Marvel
Als ik wakker word, blijf ik nog even in bed liggen en kijk ik mijn kamer rond. Vandaag zou wel eens de laatste keer kunnen zijn dat ik deze kamer zie, of dat ik in dit bed lig. Vanaf vandaag zou alles misschien veranderen. Met die gedachte stap ik mijn bed uit. Ik trek mijn kleren voor de boete aan en loop naar beneden, waar mijn familie al aan het ontbijt zit. Als ik aanschuif, kijken ze me allemaal aan. Ze zeggen niks, omdat ze weten wat er gaat gebeuren. Vandaag zal ik uitgekozen worden om mee te doen aan de Hongerspelen en als ik niet zelf uitgekozen word, zal ik me aanbieden. Ik kijk niet naar mijn moeder, die me al meerdere malen gesmeekt heeft om het niet te doen. Om me niet aan te bieden. Terwijl ik een geroosterd broodje op mijn bord leg, denk ik aan ons gesprek van gisteravond.
“Marvel, alsjeblieft,” zegt, nee, smeekt mijn moeder voor de zoveelste keer. “Er zijn nog zoveel dingen die je zou kunnen doen in je leven.” Ik kijk haar aan en zeg: “Oh, ja? Zoals wat dan?” Ze zegt niks, ze kijkt me alleen maar aan met die smekende ogen. “Er is nog zoveel te doen in district één.. Je bent pas zeventien jaar! Je hebt nog een heel leven voor je.” Ik trek één wenkbrauw op. “Ja, ik heb nog een heel leven voor me. Om wat te doen? Om elke dag maar hetzelfde te doen? Opstaan, ontbijten, werken, thuiskomen, eten en weer slapen?! Dat ben jij misschien, mam, maar ik niet. Ik kan dat niet meer.” Ze zegt weer niks. Ik weet waar ze aan denkt en ik weet dat ze een afweging probeert te maken hoe ik zal reageren als ze het zegt. Ze weet dat dat het enige is wat me van mijn stuk zal brengen en ze bedenkt zich hoe ze het zal zeggen. Ik wacht, maar het komt niet. “Alsjeblieft,” is het enige dat ze zegt. Ik schud mijn hoofd. “Als ik morgen niet uitgekozen word, zal ik mezelf aanbieden.” Ze voelt dat het gesprek afgelopen is en ze kijkt me wanhopig aan. Het ligt op haar lippen, ik zie het. Zeg het dan! zou ik willen schreeuwen, maar ik doe het niet. Mijn moeder kijkt naar beneden en zucht. Dan kijkt ze me met betraande ogen aan en ik weet dat het komt. Dat ze op het punt staat om haar enige en krachtigste argument te verwoorden. Om me opnieuw kapot te laten gaan vanbinnen. En toen kwam het. “Marvel, alsjeblieft. Ik ben al één kind verloren, doe het me alsjeblieft niet aan om er nog een te verliezen.”
Ik voel weer een steek in mijn maag en er loopt een rilling over mijn hele lichaam. Het voelt alsof ik een keiharde stomp gekregen heb in mijn maag. Alles in mij schreeuwt haar naam. Avery. Mijn lieve, kleine zusje. Twee jaar geleden werd ze getrokken bij de boete. Ze was twaalf! Ze deed pas voor het eerst mee! Hoe kan het toch, vraag ik me nog steeds elke keer af, dat niemand haar plaats ingenomen had? Was iedereen te verbaasd om het te doen, of wílde gewoon niemand het doen? District 1, je zou denken dat iedereen staat te trappelen om mee te doen met de Spelen. Dat er vrijwilligers genoeg waren. Maar twee jaar geleden niet. In ieder geval ging ze naar het Capitool. Ík wilde haar plaats innemen, ik wilde het zo graag, maar het kon niet. Jongens mogen zich niet aanbieden voor meisjes. Ik herinner me nog hoe bang ze was. Hoe ze zich aan me vastklampte.. Ik herinner me alles nog.
“Avery Galloway!” Haar naam snijdt zich als scherpe messteken door me heen. Nee, niet Avery. Dat kan niet! Ik ben de eerste waar ze oogcontact mee maakt. Haar ogen staan.. bang, maar als ze mij ziet, wordt dat al iets minder. “Avery? Kom op!” Onze escorte kijkt haar aan, omdat iedereen haar nu aankijkt. Het lijkt wel alsof ze in beweging komt door mij gezien te hebben. Ze loopt het pad op naar het podium. Ik wil haar naam schreeuwen, maar er komt geen geluid uit mijn keel. “Avery!” zegt de escorte blij. “En nu voor de jongens!” Ze loopt naar de glazen bol toe en haalt er een papiertje uit. Ze leest de naam voor: “Brady Chadwick!” Op dat moment dringt er iets tot me door. Ik kan me niet aanbieden om Avery’s plaats in te nemen, maar wel die van deze jongen. Het lijkt wel alsof ze mijn gedachte kan lezen, want ze kijkt me zo dringend aan dat ik wel terug móet kijken. Ze schudt haar hoofd. Nee? “Ik bied me aan als tribuut!” Een grote, brede jongen loopt al meteen het pad op naar het podium. En ik heb mijn kans gemist. Hoe kon ik nou zo stom zijn om me niet meteen aan te bieden?!