Marvel
Ik kijk nog één keer naar mezelf in de spiegel. Vanaf nu zal ik elke emotie, elk gevoel, zo goed mogelijk uitschakelen. Ik haal diep adem en loop de badkamer uit. Mijn moeder en mijn twee broertjes staan al in de gang op me te wachten. Mijn beide broertjes, George en James, doen mee met de boete. George voor het eerst en James al voor de tweede keer. Ik zie hoe gespannen ze zijn en ik zeg: ‘Jullie hoeven je geen zorgen te maken. Jullie zullen niet uitgekozen worden.’ Er ligt honderd procent zekerheid in mijn stem, omdat ik ook echt zeker ben. Ze kijken me aan alsof ze het niet geloven, alsof ze denken dat ik dat alleen maar gezegd heb zodat ze zich geen zorgen meer zouden maken. Maar dit is anders. Ik ben anders. Ik ben de enige die zich vrijwillig aangemeld heeft om te trainen voor de Spelen. En dat heb ik alleen maar gedaan zodat ik een kans zou maken als ik uitgekozen zou worden. Zodat ik al voldoende getraind was en kans had om terug te keren, voor mijn familie. Maar na Avery – en ik dwing mezelf om aan haar te denken – lijkt het ineens allemaal voor niks te zijn geweest. Als ik zou winnen, als ik thuis zou komen, zou alles nooit meer hetzelfde zijn. Ik zou nooit meer hetzelfde kunnen leven als twee jaar geleden, toen ze nog bij me was. Toen ik haar nog elke avond vroeg hoe haar dag was, zodat ze me alles enthousiast zou vertellen. De enige reden waarom ik nu nog meedoe aan de Spelen, is om haar toch op een manier te blijven herdenken. Het is als een kwelling, alsof ik mezelf expres door dezelfde moeilijke tijd wil sturen als zij had. En ik doe natuurlijk mee voor mijn broertjes, zodat hun deelname minimaal een jaar uitgesteld werd. Mijn moeder kijkt me doordringend aan en ik weet wat ze wil vragen: ‘Alsjeblieft.’ Maar ik doe de deur open en ik loop naar buiten.
Het is oneerlijk, dat weet ik, om mijn moeder zo te kwellen, maar ik moet mezelf op deze missie sturen. Ik heb al zo vaak geprobeerd om het haar uit te leggen, maar ze begrijpt het gewoon niet. Ik schud opnieuw alle gevoel en emotie van me af en ik loop samen met mijn moeder en broertjes naar het plein. George kijkt een beetje bedenkelijk naar iedereen die zich aanmeld. ‘Ze hebben alleen een beetje bloed nodig om je in te schrijven, het doet geen pijn. Het is voornamelijk de schrik,’ zeg ik tegen hem. Ik laat hen eerst gaan en schrijf me vervolgens zelf ook in. Ik wil snel weglopen omdat ik alleen ben met mijn moeder, maar ze kijkt me aan. Haar ogen staan verdrietig. ‘Ik zie je zo, mam.’ Ik pak haar hand even vast, knijp er zachtjes in en loop naar het vak voor zeventien jarigen.
Gek genoeg, nu ik weet dat het mijn beurt is dit jaar, nu ik het echt zeker weet, ben ik niet eens zenuwachtig meer. Ik heb er vrede mee dat ik mezelf op deze missie stuur. Een “zelfmoord missie”, zoals mijn moeder het noemde. Maar ik zie het anders. Dan begint het volkslied van Panem en komt de escorte op, Lativa Groen, dezelfde als twee jaar geleden en vorig jaar. Ik dwing mezelf om niet toe te geven aan wat voor emotie dan ook en ik kijk naar haar. ‘Welkom, welkom! Bij de vierenzeventigste Hongerspelen!’ Ze kijkt blij naar het publiek. ‘We zullen eerst een film afspelen voordat we verder gaan!’ Elk jaar steeds weer hetzelfde filmpje, over de rebellen die in opstand kwamen tegen het Capitool. Om te laten zien dat zij de macht hadden en nog steeds hebben, creëerden zij de Hongerspelen, een duel in een arena waarin vierentwintig tributen vechten op leven en dood. Waar er maar één winnaar uit kan komen. En iedereen moet verplicht elk jaar kijken.
‘Prachtig filmpje, niet?!’ Lativa glimlacht. ‘Dan is het nu tijd om onze tributen voor dit jaar te selecteren! Dames gaan voor!’ Ze loopt naar de glazen bol en grabbelt erin. Gek genoeg, voel ik nu helemaal niks meer. Vorig jaar hield ik mijn adem in en wenste ik dat het haar niet was, maar toen besefte ik dat het haar niet eens meer kon zijn. Dit jaar hoef ik me helemaal geen zorgen meer te maken om wie het zal zijn. ‘Glimmer Rivendell!’ Bijna iedereen kijkt meteen naar Glimmer. Bijna iedereen kent haar, omdat ze de grootste flirt is van District 1. En pure arrogantie ook nog. Ik heb helemaal geen zin om samen met haar naar het Capitool te gaan, maar het zal toch moeten. Verblind met arrogantie loopt ze over het pad het podium op. ‘Glimmer!’ presenteert Lativa haar. Glimmer grijnst breed. ‘En nu voor de jongens!’ Zelfs nu ik weet dat het mijn moment is, voel ik nog steeds niks. Lativa loopt naar de glazen bol en haalt er een papiertje uit. ‘Oh!’ zegt ze, alsof ze zich ineens iets herinnert. ‘George Galloway!’ Snel, omdat ik dat ingestudeerd heb, roep ik, nog voordat ik het besef: ‘Ik bied me aan als tribuut!’
Dan, nadat ik dat gezegd heb, dringt de naam van de oorspronkelijk gekozen tribuut tot me door: George Galloway, George, mijn broertje die voor het eerst meedoet. Ik dwing mijn benen om over het pad te lopen en het podium op te stappen. Ik probeer om niet naar mijn broertjes te kijken, maar op de een of andere manier zijn zij de enige die ik zie. George schudt zijn hoofd en wil het pad oplopen, maar een vredebewaker houdt hem tegen. Ik wil roepen dat hij moet blijven staan, maar dat zou me zwak laten lijken. ‘Zo!’ zegt Lativa. ‘Wat is je naam?!’ Gelukkig klinkt mijn stem vast en onverschrokken: ‘Marvel Galloway.’ Dan, omdat ze alles weet, slaakt ze een kreet. ‘Echt?!’ Nee, ik sta hier te liegen, nou goed? ‘Marvel! De kansen zijn zo te zien niet helemaal in het voordeel van je familie!’ Haar stem klinkt echt aangeslagen en dat maakt het dubbel zo erg. Dan, omdat ik niet wil dat iedereen me zielig zal vinden, zeg ik uitdagend: ‘We zullen zien.’
‘Zo, je hebt al praatjes! Daar houden we van, toch mensen?!’ Niemand reageert. ‘Goed, schudt elkaar de hand!’Glimmer en ik schudden elkaar de hand. Dan laten we elkaar los en worden we naar het gemeentehuis gebracht.
‘Marvel!’ Mijn twee broertjes zijn de eersten die de kamer in rennen en me omhelzen. ‘Waarom heb je het gedaan?!’ Ze kijken me aan. Als ik niks zeg, zegt George: ‘Je was al van plan om je aan te bieden voordat je mijn naam hoorde, hè?’ Hij kijkt me aan met tranen in zijn ogen, wat het nog erger maakt. Ik knik. ‘Maar nu ik weet dat ik me aangeboden heb voor jou, ben ik er alleen maar blijer mee.’ Ik voel me al iets beter, omdat ik zojuist zijn leven heb gered. Maar als ik naar mijn moeder kijk, verdwijnt al het goede en besef ik pas wat ik gedaan heb. Ze heeft twee jaar geleden haar enige dochter verloren en nu was ze bijna haar jongste zoon kwijt. En nu is ze mij kwijt. Het is natuurlijk niet zeker of ik het niet overleef, want ik heb een goede kans om het wel te doen, maar ze gaat ervan uit dat ik het niet haal. Ik ga voor haar staan. ‘Je hebt meer aan hem,’ zeg ik. Ze weet dat ik doel op George. We omhelzen elkaar en ik zeg: ‘Zeg tegen pap dat ik dag gezegd heb, goed?’ Ik schrik op van een stem die zegt: ‘Dat kun je ook zelf doen.’ Ik laat mijn moeder los en kijk recht in het gezicht van mijn vader. ‘Pap?’
Mijn vader glimlacht. ‘Ik ben trots op je, jongen.’ Het komt binnen als een klap. Mijn vader, mijn eigen vader, die zegt dat hij trots op me is. Met de verkeerde redenen. Hij is trots op me omdat ik mezelf opgegeven heb voor de Spelen, niet om wat ik bereikt heb in mijn leven. Niet dat ik iets bereikt heb. Plotseling walg ik van hem. ‘Je bent niet eens gekomen om je eigen dochter gedag te zeggen, twee jaar geleden.’ Ik zie aan mijn moeder dat ze het niet aankan, maar toch zeg ik het. Hij haalt zijn schouders op. ‘Ze was zwak.’ Ik kijk hem woedend aan, maar zeg heel kalm: ‘Ik wil dat je weggaat. Ik hoef je niet meer te spreken.’ Hij doet net alsof hij verbaasd is. ‘Wat? Ik-’ ‘Je bent er nooit voor ons geweest,’ onderbreek ik hem. ‘Je bent niet eens gekomen om je eigen kínd gedag te zeggen! Waar was je toen mama kapot ging toen Avery dood was?!’ Mijn moeder begint te huilen, maar ik ben nog niet klaar met vertellen wat ik van mijn vader vind. ‘Wij moesten haar troosten, wíj! James was pas elf en George pas tien!’ Nu besef ik waarom ze zo snel ‘volwassen’ zijn geworden. Om je moeder zo kapot te zien, dat maakt jou ook kapot. ‘Jij bent anders degene die haar nu pijn doet,’ zegt mijn vader. Ik weet dat hij doelt op mijn vrijwilligheid. ‘Als ik me niet aangeboden had, was George naar het Capitool gegaan! Dan had zij opnieuw toe moeten kijken hoe één van haar kinderen hulpeloos dood zou gaan!’ Ik maakte mijn moeder overstuur door mijn woorden en dat speet me, maar dit was mijn laatste kans om het te zeggen. ‘Ga weg.’ Ik spuug de woorden naar hem uit. Hij kijkt me kwaad aan. ‘Weet je wat jouw probleem is? Je bent te arrogant, altijd al geweest!’ Het maakt me niet uit wat hij tegen me zegt, het doet me niks. ‘Ik hoop dat je doodrot.’ Met die woorden loopt hij de kamer uit.
Hij zou nog wel eens zijn zin kunnen krijgen. ‘Het spijt me, mam,’ zeg ik dan. Mijn moeder schudt haar hoofd. Met z’n vieren omhelzen we elkaar en houden we elkaar stevig vast. Dan wordt er op de deur geklopt en staat er een vredebewaker in de deuropening. ‘Ik heb altijd van je gehouden, Marvel, ondanks je keuze,’ zegt mijn moeder. ‘Altijd.’ Ik vind het fijn om te horen, omdat ik wel eens bang ben geweest dat dat niet zo was. ‘En ik ben blij dat je het voor me opgenomen hebt.’ Ik pak haar handen vast. ‘Beloof je me dat je me nooit zult vergeten?’ De tranen stromen over haar wangen en ze knikt. ‘Ik hou van je.’ Ik probeer te glimlachen. ‘Ik hou ook van jou.’ Ik geef mijn broertjes nog een knuffel. ‘En ook van jullie.’ Dan zegt de vredebewaker dat het écht tijd is om te gaan. Ik kijk toe hoe mijn familie uit het zicht verdwijnt.