Clove
Ik sta in de badkamer en kijk mezelf aan in de spiegel. Ik zie een mooie, jonge vrouw die er prachtig uitziet. Zo moet ik mezelf ook presenteren aan de kijkers. Ik moet stoer lijken en onverschrokken. Ik moet geen emoties tonen, behalve trots en kracht. Ja, zo moet ik het podium oplopen. Ik zeg nog een paar keer tegen mezelf dat ik al mijn onzekerheden en gevoelens uit moet schakelen, dus dat doe ik. Er wordt op de badkamerdeur geklopt en ik hoor mijn moeder zeggen: ‘Clove, het is tijd om te gaan!’ Ik kijk mezelf nog één keer aan en loop dan naar de deur toe.
Als ik met mijn moeder het plein op loop, zie ik heel veel mensen staan. ‘Ga jij jezelf maar inschrijven, ik zal bij de ouders gaan staan.’ Mijn moeder weet dat het dit jaar hoe dan ook mijn beurt wordt en gelukkig toont ze geen emotie. Het is makkelijk om geen emotie te tonen voor haar, omdat ze nooit echt veel om me gegeven heeft. Misschien durfde ze dat niet omdat ze wist dat ik zou gaan trainen voor de Hongerspelen en ze bang was dat ze me kwijt zou raken, of misschien hield ze al nooit van me. Ineens herinner ik me een gesprek die ik niet had mogen horen.
Ik was eerder klaar met trainen en ik ging alvast naar huis. Om mijn ouders te verassen dat ik er al was, kwam ik zachtjes thuis, zodat ze me niet zouden horen. Ik had een nieuwe oefening geleerd met messen en ik wilde het ze laten zien. Zachtjes deed ik mijn jas en schoenen uit en liep ik door de gang. De deur naar de woonkamer stond open en ik hoorde mijn ouders praten. ‘Je zorgt er maar voor dat ze uitgekozen wordt! Ik kan niet nog langer naar dat kind kijken, hoor je me!’ Het was de stem van mijn moeder. “Je zorgt er maar voor dat ze uitgekozen wordt!” ging dat over mij? Ik was hun enige kind, dus dat moest wel. Maar wat bedoelde ze dat ze niet langer naar me kon kijken? ‘Ze lijkt veel te veel op jou!’ ging ze verder. ‘Als ze eindelijk afgemaakt zal zijn, heb ik niks meer, geen enkele reden meer, om bij je te blijven. Dan kan ik mijn eigen leven leiden, zoals ik dat wil.’ Ik hoorde de stem van mijn vader antwoorden: ‘Dat kun je nu ook al, je kunt bij me weggaan.’ Ik snapte het niet, mijn moeder wilde bij mijn vader weg gaan? Ze wilde mij ook weg hebben? ‘Je weet dat dat niet kan! Volgens de wet moet ik eerst kunnen bewijzen dat ik niks meer van je heb. Dat ik geen reden meer heb om bij je te blijven. En dat kan alleen als zij dood is!’ Het deed me pijn hoe mijn moeder over me praatte. ‘Ik zweer je, als je Clove iets aandoet, zal ik ervoor zorgen dat je de rest van je leven in een complete hel leeft!’ Mijn ouders hadden ruzie om mij? Vol met de informatie die ik gehoord had, stond ik daar versuft in de gang. Vechtend tegen de tranen rende ik de trap op naar boven.
Mijn ouders weten dat ik het gehoord heb, maar ze hebben er nooit met me over gepraat. Het is al twee jaar geleden en ik heb er nooit met iemand over gepraat. Ik heb nachten wakker gelegen waarin ik mezelf bedacht waarom ze niet van me hield, waarom ze niet bij mijn vader wilde blijven en waarom ze me dood wilde hebben. Ik draai me om om antwoord te geven, maar mijn moeder is al verdwenen. Mijn lichaam schokt nog steeds door de stroomschok die ik krijg, zodat mijn vinger bloedt en ze mijn vingerafdruk op het papier kunnen zetten om het te scannen. Ik veeg het bloed af en verzamel me bij de rest van de meiden van mijn leeftijd. Ik kijk naar de ouders en zie mijn vader, die ver bij mijn moeder vandaan staat. Dan kijk ik naar de jongens en zie ik Cato. Hij kijkt niet naar mij. Dan komt onze escorte op, waarvan ik alleen weet dat ze Helga heet.
‘Welkom bij de vierenzeventigste Hongerspelen!’ Ze kijkt ons blij aan. ‘Wat een eer om hier weer te mogen staan en om District twee te vertegenwoordigen!’ Ze glimlacht. ‘We hebben de film weer lekker voor jullie klaargelegd! Veel plezier!’ Het grote scherm komt naar beneden en de film over de opstand begint. Ik kijk weer even naar Cato, maar hij staat grijnzend naar de film te kijken. Dus ik kijk ook maar naar de film die ik al zo’n beetje uit mijn hoofd ken. ‘Nu is het tijd om onze tributen uit District twee te selecteren! Dames eerst, natuurlijk!’ Helga loopt naar de glazen bol waar mijn naam al zo vaak in zit. We hebben nooit voedsel tekort gehad, maar mijn moeder heeft me ingeschreven voor voedselbonnen, zodat mijn naam vaker in de bol terecht zou komen. Nu ik weer terugdenk aan het gesprek, snap ik wel waarom. Ze wilde me weg hebben. Het voedsel dat we kregen, had ze altijd meteen weer weg gegooid. Ik schrik op als ik Helga hoor zeggen: ‘Clove Sevina!’
Ik kan mijn moeder bijna horen juichen, ook al is het compleet stil op het plein. Ik verman mezelf en loop trots en krachtig het podium op. Niemand moet het in haar hoofd halen om zich aan te bieden voor me, dat weten ze. ‘Clove!’ roept Helga vrolijk. Ik lach vrolijk met haar mee en ik doe net alsof we goeie vriendinnen zijn, terwijl ik haar in feite wel kan neersteken. Ergens in de verte zie ik mijn vader een beetje bedroefd kijken. Een aantal mensen verder, zie ik mijn moeder blij kijken. Ze praat met wat mensen die naast haar staan en ik kan bijna horen wat ze zegt: ‘Dat is mijn dochter!’ Ze is niet trots op me dat ik in de arena ga strijden, maar ze is trots omdat zij er met de eer vandoor kan gaan. ‘Dan nu voor de jongens!’ Helga loopt naar de glazen bol en haalt er een papiertje uit. Ik kijk naar Cato, maar hij kijkt nog steeds niet naar mij. Waarom negeert hij me? ‘Jason-’ ‘Ik bied me aan als tribuut!’ Cato, groot en sterk, loopt al meteen over het pad. Helga kijkt verrast op. ‘Zo, een sterke vrijwilliger, dat zien we graag!’ Als Cato op het podium staat, kijkt hij nog steeds niet naar mij. ‘Hoe heet je?’ hoor ik Helga vragen. ‘Cato Hadley.’ Helga glimlacht. ‘Cato, dames en heren!’ Pas als we elkaar de hand moeten schudden, kijkt hij me voor het eerst aan. Ik zie nergens een spoortje verliefdheid in zijn ogen en ik kijk ook expres niet zo. Het begint tot me door te dringen dat het waarschijnlijk afgelopen is met al die slijmpraatjes en dat lieve gedoe. Ik ben gewoon net als ieder ander. We worden naar het gemeentehuis gebracht.
Ik sta tegenover de dichte deur en kijk ernaar. Zou er überhaupt nog iemand voor me komen? Mijn moeder zeker niet, dat weet ik nu al. Dan gaat de deur open en zie ik mijn vader. ‘Clove..’ zegt hij. ‘Pap.’ Ik kijk achter hem, maar hij is alleen. Hij sluit de deur en omhelst me. Na een tijdje stilte, zeg ik: ‘Pap, vertel me wat er gebeurd is.’ Mijn stem klinkt niet dwingend, maar ook niet vragend. Hij knikt. ‘Goed dan.’ Hij haalt even diep adem en zegt: ‘Het begon zestien jaar geleden. Je moeder en ik zagen elkaar wel zitten en we flirtten wat met elkaar. We hadden wat gedronken en van het een was het ander gekomen..’ Hij neemt even pauze en gaat daarna weer verder. ‘Je moeder raakte zwanger van jou, maar dat wilde ze niet. Het bleek dat het om een weddenschap ging met mij. Je moeder was een grote flirt, moet je weten..’ Op de een of andere manier doet het me aan Cato denken. ‘In ieder geval,’ gaat hij verder. ‘De regel hier is dat je je kind niet weg mag laten halen en als je onbedoeld zwanger wordt, je je kind altijd nog in kunt schrijven voor de Hongerspelen. Dat is dus ook wat ze met jou van plan was..’
‘Maar?’ vraag ik. ‘Maar, dat wilde ik niet. Ik vond dat je het recht had om zélf te kiezen, maar..’ Hij stopt met praten. ‘Maar ik wilde het zelf.’ Hij knikt. ‘Ja, tot grote blijdschap van je moeder. Ze verweet me dat ze al lang genoeg aan me vastgezeten had door jou, en, nou ja, je hebt ons gesprek wel gehoord.’ Ik knik. ‘Ze heeft nooit van me gehouden,’ constateer ik. Mijn vader haalt zijn schouders op en zucht. ‘Dat denk ik niet, nee, maar ík wel, moet je weten. Ík wel.’ Ik omhels hem en zeg: ‘Dat weet ik, pap.’ En je bent de enige die van me houdt. Dat besef ik me als ik weer aan Cato denk. Hij keek me niet één keer aan, alleen wanneer het moest. ‘Ik hoop dat je terugkomt, lieverd. Ik weet dat je je best zult doen en dat je een grote kans maakt.’ Ik knik weer. ‘Ja, ik zal mijn best doen. Ik zal haar haar zin niet geven.’ Mijn vader laat me los en kijkt me droevig aan. Dan komt er een vredebewaker binnen die zegt dat de tijd om is. Mijn vader en ik kijken elkaar nog één laatste keer aan en dan gaat hij weg. Ik doe net alsof ik nog wacht op iemand anders, maar ik weet dat er niemand meer zal komen. Ik staar naar de deur en denk: mijn moeder is een monster.
