Clove
‘Ben je al klaar voor de boete?’ Cato kijkt me grijnzend aan. Ik beantwoord zijn grijns en zeg: ‘Altijd.’ We lopen over het dorpsplein en lachen de kleine, bange kinderen uit die dit jaar voor het eerst meedoen met de boete. ‘Ze zullen hoe dan ook niet gekozen worden,’ zeg ik. ‘Waarom zijn ze dan zo schijterig?’ Cato haalt zijn schouders op. ‘Zo was jij vroeger ook, toch?’ Hij port me in mijn buik. Ik lach sarcastisch en zeg: ‘Mocht je willen.’ Hij begint te lachen. Zijn lach geeft me nog altijd een zweverig gevoel in mijn buik. Hij slaat zijn armen om me heen en geeft me een kus op mijn mond. Daarna zegt hij: ‘Ja, Cloveje, dit jaar zijn wij de sterren.’ Ik kan niks anders doen dan grijnzen. ‘En sterren krijgen altijd wat ze willen, toch?’ Ik kijk grijnzend naar zijn lippen. ‘Dat is waar,’ zegt hij. ‘Vertel ome Cato eens..’ Hij drukt zijn lippen tegen mijn oor en fluistert: ‘Wat wil je?’ Zijn adem kietelt tegen mijn oor aan. Mijn hart begint onregelmatig te bonzen en ik word duizelig. Ik kom niet uit mijn woorden. Cato lacht zachtjes en drukt zijn lippen weer op die van mij.
Nee, Cato en ik zijn geen stel. Ook al zou ik dat best willen. Hij vindt het gewoon leuk om zo tegen me te doen. We hebben afgesproken om zo met elkaar om te gaan. Gek, ik weet het, maar wat moest ik anders? Ik vind hem leuk, écht leuk, en hij mij volgens mij ook. Hij geeft het alleen niet toe. Daarom spelen we zo met elkaar, zoals Cato dat noemt. Nog altijd hoop ik dat hij me eens verteld dat hij ook gevoelens heeft voor mij. Ik herinner me onze eerste ontmoeting nog heel goed.
“Cato, heb je even tijd? Ik wil je graag aan iemand voorstellen.” Ik sta naast de trainer en wacht tot de jongen zich omdraait, maar dat doet hij niet. Hij boort zijn zwaard in de hals van de trainingspop en onthoofd hem. Daarna draait hij zich om. Hij neemt me in zich op en zegt dan: “Hey.” Het eerste wat me opvalt, is dat hij heel erg knap is. “Hé,” hoor ik mezelf zeggen. Hij glimlacht. “Jij wordt mijn nieuwe trainingspartner?” Ik knik. “Daar lijkt het wel op.” De trainer mengt zich in het gesprek om te zeggen dat hij ons nu maar alleen laat, maar we negeren hem en hij loopt weg. “Cato,” zegt hij terwijl hij zijn hand uitsteekt. Ik pak zijn hand aan en zeg: “Clove.” Hij knijpt expres een beetje hard in mijn hand, om te laten zien hoe sterk hij is, denk ik. “Nou, laat eens zien wat je kunt.” Hij laat mijn hand weer los. Dat hoeft hij me geen tweede keer te zeggen. Ik loop naar het messenrek toe en begin te werpen. Zelfs als ik niet naar mijn doel kijk, raak ik de poppen nog. Als ik klaar ben, zie ik dat hij onder de indruk is. “Ziet er goed uit.” Hij knipoogt naar me, waardoor ik een beetje warm word vanbinnen. Ik doe net alsof ik zijn dubbelzinnige opmerking niet gehoord heb en ga verder met messen werpen.
Vanaf dat moment vond ik hem al leuk. Dat had hij waarschijnlijk door, want hij bleef met me flirten. Hij wist natuurlijk zelf ook dat hij er goed uitzag. Iedereen mocht dat weten. Ik had hem al eens eerder met meisjes zien zoenen en gek genoeg vonden ze het helemaal niet erg dat hij niet alleen met hen zoende. Eerst vond ik dat raar, maar toen hij me voor het eerst zoende, snapte ik helemaal waarom. Hij had gewoon iets magisch. Ik was helemaal in de wolken toen ik de volgende morgen naar het trainingscentrum liep. Ik had een hele speech voorbereid over mijn gevoelens voor hem, maar toen ik hem zag zoenen met een ander meisje, vlak voor de ingang van het trainingscentrum, vergat ik alles. Ik voelde me zo gekwetst door hem. Maar ik had het kunnen weten, hij zoende immers vaker met andere meisjes. Cato zag me aan komen lopen en keek een beetje uitdagend naar me. Ik deed net alsof het me helemaal niks kon schelen dat die twee met elkaar stonden te zoenen. Ik groette ze vrolijk en liep naar binnen.
Ik moest mijn frustratie afreageren en die poppen hebben het geweten. Ik had de hele messenvoorraad op ze afgevuurd. “Zo zo, jij bent op dreef vandaag.” Ik deed net alsof ik Cato niet hoorde en ging gewoon verder met werpen. Hij zei nog meer, maar ik bleef hem negeren. “Hé, ben je boos of zo?” Zijn stem klonk zo geamuseerd dat ik opkeek. “Nee hoor!” snauwde ik naar hem. Ik zag dat hij probeerde om zijn glimlach in te houden. “Wat is er?” vroeg hij doodleuk. “Rot op, Cato.” Ik liep weg van hem, maar hij kwam me gewoon achterna. “Ben je boos dat ik met Katie gezoend heb?” Het kon me helemaal niks schelen hoe ze heette! Ik gaf geen antwoord en hij hield me tegen door mijn arm vast te pakken. Meteen voelde ik mijn arm tintelen en ik keek hem aan. “Dacht je echt dat ze iets voor me betekende?” zei hij. Ik gaf me bijna over door die speciale blik in zijn ogen, maar ik hield me tegen. “Waarom zoende je dan met haar?” Mijn stem klonk al niet boos meer. Hij haalde zijn schouders op. “Omdat ik daar zin in had.” Ik voelde de woede weer in me opkomen. “Oh, net zoals je gisteren zin had om met mij te zoenen, zeker!” Ik rukte mijn arm los en liep verder. “Ja, precies ja.” Hij ging weer naast me lopen.
“Clove, jij bent de leukste.” Ik stond weer stil en keek hem boos aan. “Als ik de leukste ben, waarom-” Hij onderbrak me door te lachen. “Zie je? Dit is nou precies waarom ik jou zo leuk vindt! Jij geeft tenminste nog gas tegen! Die andere meisjes doen dat niet.” Hij keek me op zo’n speciale manier aan, dat ik me heel even weer goed voelde. “Dus die andere meisjes betekenen helemaal niks voor je?” Hij schudde zijn hoofd. “Nee, helemaal niks.” Ik wilde vragen wat ík nou precies voor hem betekende, maar ik durfde het niet. Wist hij dat ik gevoelens voor hem had, omdat ik zo boos was dat hij met iemand anders gezoend had? “Zullen we vanmiddag een ijsje eten samen?” Ik was al mijn woede weer meteen vergeten en ik zei “Ja.”
Al die dingen flitsen weer voor mijn ogen als hij zijn lippen nog eens op de mijne drukt. Dat gekwetste gevoel komt weer in me op. Hij heeft me beloofd om nooit meer met iemand anders te zoenen, maar ik weet niet of ik dat moet geloven. Ik heb hem in ieder geval nooit meer met iemand anders zíen zoenen, maar dat zegt toch helemaal niks? ‘Clove?’ zegt hij. Ik kijk hem aan en zucht. Ik heb hem wel eens gevraagd waarom hij geen relatie met me wilde, omdat we elkaar toch allebei leuk vonden? Maar hij zei: “Simpel, vanwege de Spelen. We trainen er elke dag hard voor en op een moment zal het komen. Dan is het toch niet handig om een relatie te hebben?” Ik wilde van alles zeggen. Dat het best kon, omdat we nog lang niet mee zouden doen aan de Spelen. Dat ik het raar vond dat hij geen relatie met me wilde, maar wel met me wilde zoenen. En op dat moment wist ik heel zeker dat hij me alleen maar gebruikte. Hij verzekerde me dat het niet zo was en nu zijn we hier. Ik laat me door hem zoenen, terwijl ik niet eens zeker weet of hij nou ook écht iets voor mij voelt, of dat hij het alleen maar doet omdat hij het leuk vindt. Maar ik ben zo verliefd op hem, dat het me niet uitmaakt.
‘Clove?’ zegt hij nog een keer. Ik laat hem los en begin weer te lopen. ‘We hebben nog maar een uur, ik ga me omkleden thuis.’ Hij gaat even naast me lopen en zegt: ‘Oké, dan zie ik je zo.’ Hij wil me nog een kus geven, maar ik draai mijn hoofd weg en loop naar huis.
Maar als ik thuis ben, ga ik me niet meteen omkleden. In plaats daarvan ga ik op de bank zitten en trek ik mijn knieën op. Dit jaar zullen Cato en ik meedoen aan de Spelen, dat is al voor ons bepaald. Als we niet uitgekozen worden, moeten we onszelf aanbieden. Zou Cato dit weten en heeft hij me daarom al die jaren aan het lijntje gehouden? Zodat ik alles voor hem zou doen in de arena? Of zou hij voorheen nooit geweten hebben dat we samen mee moeten doen? Ik wil zo graag weten of Cato ook gevoelens heeft voor mij. Ik denk terug aan een bepaalde dag dat ik alleen over het dorpsplein liep.
Ik loop alleen over het dorpsplein met een handje goudmunten in mijn zak. Mijn moeder vroeg me om nog een boodschap voor haar te doen, dus moest ik er weer uit. Ik zie een paar meisjes bij de winkel staan waar ik in moet. Als ze mij zien, beginnen ze met elkaar te fluisteren. Als ik langs ze heen loop om de winkel in te gaan, hoor ik de woorden “Cato” en “gebruiken” Ik frons als ik de winkel in ben. Ik bestel wat fruit en groente, ik betaal, pak de zak aan en loop de winkel weer uit. “Cato” en “gebruiken” in één zin en het ging over mij. Zou het dan toch waar zijn? Iedereen denkt het, maar elke keer als ik twijfels heb, haalt Cato die weer weg. Net zoals hij nu doet. “Clove!” Ik ben net een aantal meter van de meisjes vandaan, als hij voor me staat. Hij geeft me een kus op mijn wang en glimlacht lief naar me. “Heb je zin om samen een film te kijken?” Ik hou de zak groente en fruit omhoog. “Kan niet, ik moet dit naar huis brengen.” Hij pakt de zak van me over en zegt: “Dan loop ik toch even met je mee?”
Ik schud mijn hoofd om de herinneringen weg te laten gaan. Ik moet nu niet aan hem denken, ik moet me omkleden. Dus ik sta op en loop naar boven. Ik weet echt niet meer wat ik moet denken. Het enige wat ik me bedenk, voordat ik me om ga kleden, is: Wat ben ik toch stom dat ik mezelf ooit verliefd heb laten worden op Cato.
