Clove
Terwijl de trein opstart, komt iedereen de kleine woonkamer van de trein binnen. Onze escorte, Helga, en onze mentoren, Brutus en Enobaria, kijken ons aan. ‘We maken veel kans dit jaar,’ stelt Brutus vast. Cato grijnst meteen. ‘Zeker.’ Ik kijk hem even aan. Ik herken hem totaal niet meer, maar tegelijk is hij niks veranderd. Het is net alsof ik nu pas de echte Cato zie. De Cato die niks om me geeft, want hij kijkt me niet eens één keer aan. ‘Zullen we maar meteen aanschuiven aan het diner?’ stelt Helga voor. En zo gaan we allemaal naar de eetkamer.
‘Vertel eens,’ zegt Brutus. ‘Wat zijn jullie vaardigheden?’ Voordat ik iets kan zeggen, zegt Cato: ‘Ik ben heel goed met zwaarden. Ik mis mijn doel nooit.’ Brutus knikt en kijkt mij vragend aan. ‘En jij?’ Ik kijk hem aan en zeg: ‘Ik ben heel goed met messen. Ik mis mijn doel ook nooit.’ Ik kijk even naar Cato en hoop dat hij de ondertoon in mijn stem gehoord heeft, maar daar ziet het er niet naar uit. Brutus knikt en glimlacht. ‘Goed, goed. Nu je het zegt, ik heb je wel eens zien werpen. Erg goed, mag ik wel zeggen!’ Ik grijns even. ‘Dank je.’ Ik neem een slok water. ‘Ik ben erg benieuwd naar de anderen, jullie ook?’ vraagt Enobaria. Cato knikt. ‘Zeker. Ik hoop dat er een lekker ding bij zit.’ Auw. Het voelt alsof hij me recht in mijn hart gestoken heeft met die opmerking. Nu insinueert hij dus dat ik helemaal niet mooi ben, dat hij nooit echt om me gegeven heeft. Ik krijg zin om ook een opmerking te maken over een leuke jongen, maar ik verlaag me niet tot zijn niveau. Jammer genoeg ziet hij dat hij me geraakt heeft met die opmerking. ‘Daar kun je maar beter niet op hopen,’ zegt Brutus. ‘Je moet ze vermoorden, hè?’ Cato en hij beginnen te lachen, alsof het een hele goede grap is.
Waarom ben ik toch zo fout geweest? Waarom heb ik me nooit beseft dat Cato me alleen maar gebruikt heeft? Ik ben nog zo vaak gewaarschuwd door iedereen, waarom luisterde ik niet? Diep van binnen heb ik altijd al geweten dat ze gelijk hadden. Dat hij niks om mij gaf. Maar ik wilde niet luisteren, omdat ik hoopte dat het niet waar zou zijn. Ik voel me zo rot dat ik geen hap meer door mijn keel krijg. Ik vraag me af: hoe heel je een gebroken hart?
‘Zullen we dan maar naar de herhaling gaan kijken?’ Helga is de eerste die opstaat. Iedereen volgt haar naar de woonkamer, dus ik volg haar ook. Ik ga op een vrije stoel zitten en trek mijn knieën op, omdat dat lekker zit. Maar dan besef ik me dat ik eruit zie als een klein, gebroken meisje. En die lol gun ik Cato niet. Ik ga weer normaal zitten. ‘Ik ben erg benieuwd!’ Helga en Brutus beginnen allerlei dingen op te noemen over hoe de anderen er misschien uit zien. ‘Hopelijk is één een beetje sterk, want daar moeten jullie mee samenwerken,’ zegt Enobaria. Oh ja, we moesten nog samenwerken. President Snow komt in beeld en leidt het programma in. Dan zien we District 1. Mijn gedachten zijn alweer afgedwaald als ik de eerste naam hoor: Glimmer. Meteen denk ik: wie noemt zijn kind nou zo?! Als ik zie aan wie de naam toebehoort, walg ik nog meer van haar. Ze loopt overdreven arrogant het podium op. Ik hoor Cato fluiten en ik moet mijn best doen om geen erge dingen naar hem te gaan schreeuwen. Ik boor mijn nagels onopvallend in mijn arm om me tegen te houden. ‘Ziet er goed uit hoor,’ zegt hij nog. ‘Succes met haar te vermoorden dan,’ zegt Brutus lachend. Ha, grappig.
De escorte loopt naar de bak voor de jongens. Ze haalt er een papiertje uit en zegt: ‘George Galloway!’ Ik ga iets gebogen zitten en kijk goed naar het scherm. Galloway, die naam heb ik eerder gehoord. Was het niet twee jaar geleden? Toen ik net te horen kreeg dat mijn moeder geen zier om me gaf en om mezelf te troosten heb ik me helemaal vastgebeten in die Spelen. Ik weet nog goed dat voor het eerst in jaren een meisje van twaalf uitgekozen was en niemand haar plaats innam. Ze had een schitterende armband om met een prachtige edelsteen, waar ze bijna dag en nacht mee bezig was. Dit allemaal schiet door mijn hoofd als ik hoor: ‘Ik bied me aan als tribuut!’ Er stapt een jongen naar voren en op dat moment schiet er iets over zijn gezicht heen. Herkenning? Ik ben in ieder geval wel blij dat de jongen zich aangeboden heeft, want het moet niet makkelijk zijn geweest voor die familie om nog een zoon kwijt te raken aan de Spelen. Maar als hij op het podium staat en de escorte zijn naam vraagt, schrik ik. ‘Marvel Galloway.’
Als de escorte een grapje maakt over dat de kansen niet in het voordeel van zijn familie zijn, voel ik woede in me opkomen. Dat zeg je toch niet? Ik zie het non verbale contact die Marvel met zijn broertje maakt. Mijn gedachte gaat uit naar hun moeder, iemand die waarschijnlijk wel van haar kinderen houdt. Het moet vreselijk voor haar zijn om op deze manier haar kinderen te verliezen. Dat doet me denken aan mijn vader. Zou hij mij ook verliezen? Ik focus me op iets anders, op de jongen. Hij is knap en totaal niet arrogant. Toch reageert hij sterk. Het is een verwarrende combinatie die ik maar niet uit kan leggen. Ik ben er nog steeds over aan het denken als mijn eigen naam opgenoemd wordt. Ik schrik op en Brutus en Enobaria beginnen te lachen. ‘Waar zit je toch met je gedachte? Je mist je eigen moment bijna!’ Ik haal mijn schouders op en kijk verder naar het beeld. Vanuit mijn ooghoeken zie ik Cato naar me kijken. Waarom kijkt hij nu wel naar me? Cato en ik schudden elkaar de hand en dan gaat het beeld over naar de andere Districten. Na District 5 verlies ik mijn geduld, omdat het niet echt speciale mensen zijn, en denk ik weer na over District 1.
Was het gewoon toeval dat er nog een Galloway getrokken was? Maar hoe kan dat? Er zijn zoveel inwoners in District 1, dat kan toch nooit toeval zijn? Ik vraag me af hoe het afscheid voor ze zou zijn geweest. Ik bedenk mezelf dat ik daar niet meer aan moet denken. Ik moet niet nog iets of iemand mijn schild laten binnendringen, want dan gaat het helemaal fout. Ik kijk op en zie dat District 11 aan de beurt is. De tributen die de Spelen gaan vertegenwoordigen zijn een klein meisje en een grote, sterk uitziende jongen. ‘Vraag hem,’ zegt Brutus meteen. ‘Net als die uit één.’ Ik probeer niet meer aan 1 te denken. In District 12 wordt een klein meisje geroepen, net als uit 11. Maar dit keer roept iemand haar naam en biedt ze zich aan. Het is haar zus, Katniss Everdeen. De mannelijke tribuut is Peeta Mellark.
‘Wat een herhaling! Wat een geweldige kandidaten!’ Helga staat op. ‘Als jullie me nu excuseren, ik moet mezelf even voorbereiden op onze aankomst over vijf uur!’ Ze loopt de coupé uit. ‘Ik denk dat ik dat ook maar ga doen,’ zeg ik. Voordat iemand nog iets kan zeggen, sta ik op en loop ik naar mijn coupé. Ik draai de deur op slot en loop meteen door naar de badkamer.
Ik kijk naar mijn spiegelbeeld en schrik; ik herken mezelf helemaal niet meer terug. Ik hoor dat er ook de deur geklopt wordt. ‘Clove?’ Het is de stem van Cato. Nee, ik mag nu niet opendoen. Ik mag niet meer toegeven aan wat hij met me probeert te doen. Het heeft me al kapot gemaakt.. Ik zet de douche snel aan en doe net alsof ik hem niet hoor. Ik kijk een tijdje naar de straal en besluit na een paar minuten om er toch maar onder te gaan staan.