De tweede trainingsdag

216 18 1
                                    

Clove

Ik lig nu al een hele tijd wakker in bed met gemixte gevoelens. Aan de ene kant kan ik niet wachten tot de tweede trainingsdag begint, zodat ik Marvel weer kan zien. Maar aan de andere kant, hoe sneller de tijd hier gaat, hoe minder tijd ik nog met hem heb. Ik weet niet precies wat er gebeurd is en waarom, maar het voelt alsof ik niet zonder hem kan. Alsof hij bij me hoort, wat belachelijk is, aangezien we elkaar nu pas twee dagen kennen. Zou hij dat gevoel ook bij mij hebben? Hij noemde me wel prachtig..

Ik voel mijn wangen weer kleuren als ik aan het moment denk. Ik leg mijn handen boven de dekens en draai het Rozenkwarts hartje om het armbandje heen. Hij heeft me deze armband gegeven, die zoveel voor hem betekent. Hij is namelijk van zijn zusje geweest, van wie hij onvoorwaardelijk hield. Wat betekent het dat hij hem nu aan mij gegeven heeft? Moet ik iets met deze absurde gevoelens doen, of niet? Misschien niet, het zou alles alleen maar moeilijker maken in de arena. Maar ik móest bij hem zijn, want als ik niet bij hem was, voelde ik me onrustig. Uiteindelijk stap ik veel te vroeg het bed uit, dus ik neem een lekkere warme douche.

Als ik de eetkamer inkom om te ontbijten, merk ik dat ik als eerste ben. Het is ook nog veel te vroeg, maar ik kon gewoon niet meer slapen. Als ik al een halfuur rustig aan het ontbijten ben, komen Brutus, Enobaria en Cato de eetkamer binnen. ‘Clove?’ zegt Brutus. ‘Wat ben je vroeg.’ Hij klinkt verbaasd. Ik haal mijn schouders op. ‘Ik kon niet slapen.’ Ineens kijken ze me alle drie vragend aan. Als ik hun ogen volg, merk ik dat ze naar het armbandje kijken. Snel trek ik mijn hand weg. Het is míjn armband. ‘Niet zo slim,’ zegt Brutus dan. ‘Wat nou?’ bijt ik hem toe. Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik zeg alleen dat het niet zo slim is.’ Nee, verliefd worden op iemand uit jouw District, die helemaal niks om je geeft en je alleen maar gebruikt, dat is slim. Gek genoeg doet het me geen pijn om daaraan te denken. Het lijkt net alsof die tijd ver achter me ligt. Ik haal mijn schouders op. ‘Dat maak ik zelf wel uit.’ Ik sta op en loop het appartement uit. Waarheen weet ik niet, totdat ik ineens voor het appartement van District 1 sta.

Snel draai ik me om en loop ik terug naar de lift, voordat iemand me ziet. ‘Clove?’ hoor ik dan. Ik draai me om en kijk naar Marvel. ‘Eh, hé.’ Gelukkig glimlacht hij. ‘Verkeerde halte gepakt?’ vraagt hij. Ik zou nu net alsof kunnen doen dat ik dat inderdaad gedaan heb, maar ik wil eerlijk zijn. ‘Nee, niet echt. Ik wist eigenlijk niet zo goed waar ik heen ging, totdat ik ineens voor de deur stond.’ Ik ben bang dat hij het raar vindt, maar hij knikt. ‘Kon je niet slapen?’ Ik knik. ‘Ik ook niet. Ik voel me zo.. raar.’ Raar, ja, dat is het woord dat op dit moment het beste beschrijft hoe ik me voel. ‘Zullen we maar naar het trainingscentrum gaan?’ Ik knik weer. Ik zie dat hij even naar mijn rechterpols kijkt, waar ik het armbandje draag. Hij glimlacht even en we stappen samen in de lift.

Terwijl we in de lift staan en naar beneden gaan, krijg ik de vreemde aandrang om hem te omhelzen, net zoals gisteren. Maar ik hou me in. We zijn de eerste twee die in het trainingscentrum zijn. De Spelmakers, die weer bovenin zitten, kijken verbaasd naar ons. Waarom? Omdat we met z’n tweeën zijn terwijl we niet uit hetzelfde District komen, of omdat we een kwartier te vroeg zijn? Misschien wel allebei. Ik kijk even naar de onderdelen en bedenk mezelf wat we kunnen doen. We. Waarom denk ik aan we? Na een tijdje stroomt het trainingscentrum weer vol. Als Glimmer en Cato binnenkomen, zie ik ze geamuseerd naar ons kijken.

Glimmer kijkt even naar mijn pols en grijnst dan. ‘Aww, heb je een cadeautje gekregen van je vriendje?’ Ik voel pure haat voor haar, maar ik blijf rustig en ik zeg niks. ‘Wat schattig. En hebben jullie het nu al met elkaar gedaan?’ Hoewel ik steeds bozer word, blijf ik rustig. De vrouw die ons gisteren instructies gaf, zegt dat we weer mogen trainen. Marvel en ik lopen weer samen richting het vuur maken onderdeel toe, als Glimmer zegt: ‘Hé, ik vroeg je wat.’ Ze loopt ons gewoon achterna. Heel even heb ik zin om haar te slaan, maar ik weet dat dat niet mag. Ik negeer haar. ‘Hoe voelt het om gebruikt te worden?’ Ik weet dat ze Cato daarmee bedoelt. Ik stop met lopen en draai me om. Dan zie ik dat Cato aan de andere kant van het trainingscentrum is en met zwaarden aan het oefenen is met wat anderen. Ik glimlach. ‘Ik weet het niet, wat vindt jij?’ Haar gemene grijns veranderd in een chagrijnig gezicht. ‘Oh, ik word niet gebruikt hoor. Hij vindt mij écht leuk.’ Ja, dat zei hij ook tegen mij, denk ik, maar ik zeg het niet vanwege Marvel. Omdat Cato nu verleden tijd is. ‘Nou, veel plezier dan samen.’ Ze hoort de sarcastische ondertoon in mijn stem en kijkt me boos aan. Dan grijnst ze gemeen. ‘En, hoe voelt het nou om een armband van een dood iemand te dragen? Dat vindt je zeker wel leuk, of niet dan?’

Het was net alsof ik verbonden was met Marvel, want ik voelde een allesverzengende pijnscheut door mijn hele lichaam gaan.

Toen verloor ik mijn zelfbeheersing en vloog ik haar aan.

Marvel’s P.O.V

‘Clove?’ zeg ik zachtjes. ‘Clove, gaat het wel?’ Dan doet ze haar ogen open en kijkt ze me versuft aan. ‘Wat is er gebeurd?’ Ik strijk een pluk haar uit haar gezicht. ‘Je vloog Glimmer aan.’ Ze knikt moeizaam. ‘Ja, dat weet ik nog. Natuurlijk weet ik dat nog. En toen?’ Ik kijk haar aan. ‘Toen begonnen jullie te vechten. Ik probeerde je nog van haar af te slepen, maar het lukte niet.’ Ze gaat overeind zitten en zegt: ‘Sorry.’ Ik glimlach even kort en zeg: ‘Het maakt niet uit. In ieder geval kwam er toen iemand van het Capitool aangerend en die heeft jullie allebei een verdovingsspuit gegeven.’ Ze knikt. ‘Heb ik.. gewonnen?’ vraagt ze dan. Ik begin te lachen. ‘Als je het mij vraagt wel, ja. Je hebt een paar plukken haar uit haar hoofd getrokken, maar de verplegers zijn die er weer op aan het zetten.’ Ik zie haar kijken naar de andere kant van het trainingscentrum, waar een paar verplegers zich aan het bekommeren zijn om Glimmer. ‘Jammer.’ Ik grijns. Dan kijkt ze naar het zwaardenonderdeel en ziet Cato gewoon trainen. ‘Ging hij..?’ Ik schud mijn hoofd.

‘Nee, hij heeft zich er niet mee bemoeid.’ Ik zie iets over haar gezicht gaan, herkenning? ‘Ik zou toch bijna medelijden krijgen met Glimmer, omdat ik weet hoe het voelt.’ Dan denk ik weer aan de vraag die zo aan me knaagt. Aan het antwoord die ik móet weten, maar ik ben te bang om het te vragen. Dan kijk ik naar de grond en zeg: ‘En nu? Ik bedoel, hoe zit het nu tussen Cato en jou..?’ Ik durf haar niet aan te kijken, maar ik doe het toch. Ze haalt haar schouders op. ‘Hij heeft me al die tijd gebruikt, maar dat heb ik te laat ingezien, omdat ik hoopte dat het toch echt zou zijn. Maar volgens mij heeft hij iedereen gebruikt.’ Ze ziet dat ik nog iets wil vragen en ze kijkt me vragend aan. ‘Maar ben je.. Voel je..’ Ik kan mijn zin niet afmaken. Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, het is voorbij. Ik voel me nog steeds rot om het feit dat hij me zo gebruikt heeft, en hij weet nog altijd mijn zwakke plek te raken. Maar ik kom er wel overheen.. ik probeer het.’ Ik weet niet waarom, maar ik ben heel blij om dat te horen. Dat ze over hem heen probeert te komen dan.

En eigenlijk weet ik ook precies waarom. Ik voel het, ik weet het. Ik kan niet zonder Clove. Het gevoel dat ik voor haar heb is in die korte tijd zo sterk geworden. Ze is anders, ze heeft ook veel meegemaakt. Ik zou dolgraag weten wat, om haar te helpen, maar ik voel dat dit niet het juiste moment is om daarover te beginnen. Is het juist die dingen die we meegemaakt hebben, die ons zo tot elkaar aantrekken? Nou ja, in ieder geval trekt het míj aan. Ik heb geen idee wat zij voelt voor mij. Het moet wel iets zijn, toch? Ze draagt de armband die ik haar gegeven heb. Of draagt ze die alleen maar om mij een goed gevoel te geven? Maar waarom viel ze Glimmer dan net aan, toen ze die opmerking maakte over.. over Avery?

‘Ik heb zin om met scherpe dingen te gooien.’ Clove probeert op te staan, maar valt meteen weer om. Ik kan haar nog net op tijd opvangen. ‘Doe voorzichtig,’ zeg ik. Ze zucht en zegt: ‘Sorry.’ Dan lopen we samen naar het messenonderdeel en we beginnen rustig te werpen.  Ik ben me van al haar bewegingen bewust. Wat zou ik haar graag nog even in mijn armen houden, net zoals gisteren. Vanuit mijn ooghoeken zie ik Glimmer woest naar het pijl en boog onderdeel lopen. Ze raakt haar doelen niet perfect, maar dat doet ze nooit. Clove is door haar messenvoorraad heen en wil naar de poppen lopen om ze op te halen, maar ik zeg: ‘Laat mij dat maar doen.’ Ik haal de messen voor haar op en leg ze terug in het rek. Ik vraag me af waarom ze me niet vraagt waarom ik wilde weten hoe het tussen Cato en haar zat. ‘Dank je.’ Ze glimlacht naar me en begint dan weer met werpen.

The Hunger Games: A twist in my story (Clarvel)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu