Geleend, ammahoela! Gepikt! En nu is het model tent. Ik storm naar haar kamer. 'Doe open! Doe open die deur!' Beer doet natuurlijk helemaal niet open. Ze heeft een hekel aan kleren kopen. Ze schaamt zich omdat ze zo dik is, dus 'leent' ze ze van mij. Ze denkt dat ik het niet merk, omdat ik er zoveel heb. Maar ik merk het heus wel. Ze pakt altijd mijn mooiste dingen. 'Beer je hebt ook mijn roze T-shirt gepikt! Dat is net nieuw en ik wou het morgen aan. Geef onmiddellijk terug!' Beer zet de muziek harder. 'Zet die muziek af, stomme oelewapper! Doe open!' Ik rammel aan de deur. De muziek gaat nog harder en ik moet opeens huilen. Ik loop terug naar mijn eigen kamer en doe de deur ook op slot. Ik ben moe. Moe van dat ik alsmaar overal voor moet zorgen. Moe van de verantwoordelijkheid. Moe van alles wel te snappen. Als je de dingen begrijpt, kun je niet eens fatsoenlijk boos worden. Ik snap bijvoorbeeld best dat Beer niet naar de winkel durft. Dat zou ik ook niet durven als ik haar was, met al die vetribbels. Maar ze moet van mijn spullen afblijven.
'Sam, kom je eten?' Het is Pip die voor de deur staat. Er drijft een heerlijke geur naar binnen. Mijn maag rammelt. Ik heb even geslapen, geloof ik, het is al half tien. Ik schrik. Morgen heb ik twee proefwerken en ik heb nog niks geleerd. 'Sam, kom je? Het eten staat op tafel. Het is groen.' Ik hoor hem wegsloffen. Hij is hartstikke lief. Het is gemeen dat ze hem pesten. Er komt weer een vlaag woede en machteloosheid omhoog. Ik gooi een klets water in mijn gezicht en ren naar beneden. Pip heeft het gerecht gemaakt dat ik op zijn bed had laten liggen. Lasagne met room, spinazie en pijnboompitten. Mmm... Beer zit met een boek gebogen op tafel en kijkt niet op als ik binnenkom. Ik zeg niks. Pip is weer schoon, maar zijn gezicht ziet er vreselijk uit. 'Eet papa niet mee?' 'Hij geeft geen antwoord, hij slaapt nog, denk ik. Ik zet wel wat apart, dan kan hij het opwarmen in de magnetron.' Pip praat raar door de gezwollen lip. Beer kijkt op. 'Wat is er gebeurd?' Ze staat op en loopt naar Pip toe, die met de lasagne in zijn handen staat. Hij heeft ovenhandschoenen aan en een schort voor. Beer fluit. 'Tjeetje, dat ziet er niet best uit. Doet die tand pijn?' Pip schudt van nee. 'Kun je wel eten met die lip?' 'Best wel, en laat me nu los, anders krijg je deze schaal op je tenen.' Ik zie dat hij de tranen in zijn ogen probeert weg te knipperen.
JE LEEST
Het zwanenmeer (maar dan anders)
RandomIk zal ons eerst maar eens even voorstellen, anders snap je er niks van. Wij zijn namelijk geen gewoon gezin. Om te beginnen: ik ben twaalf. 'Ja, duh, is dat zo bijzonder?' Nee, maar mijn zus is ook twaalf. 'O, een tweeling, wat leuk!' En mijn broer...