{Dalila.
Het is bijna zover, de melk en dadels en voor de tweede keer heb ik mijn prachtige bruidsjurk aan.
Alle ogen zijn op Naoufel en mij gericht, ik ga zometeen ook het huis uit en voor een paar maanden samenwonen met Naoufel.
Grijzend kijk ik om me heen, ik moet er toch een beetje gelukkig uit zien?
Ergens ben ik ook wel blij als ik uiteindelijk weg kan naar het huis van Naoufel en mij.
Maar aan de andere kant ook weer niet, ondanks we getrouwd zijn, is het nog steeds een vreemde.
Naoufel en ik gaan bij de taart staan en alle mensen komen rond ons heen staan.
Er gaat weer een heel spanningstraject door mijn lichaam heen.
Met een verlegen glimlach kijk ik Naoufel aan en even lijken mijn gedachten ergens anders te zijn.
Ik pak de dadels en melk en we doen ons armen door elkaar heen.
Ik kom iets dichterbij staan en dan drinken we tegelijk van de melk en geven we elkaar de dadels.
Mijn zussen Intissar, Inaya en schoonzus Fatiha komen met zijn drieën de ringen brengen.
Naoufel pakt een ring en ik pak een ring, ik doe de ring om zijn linkerhand aan zijn ringvinger.
Hij doet bij mij de ring aan precies dezelfde hand en dezelfde vinger.
Er worden foto's gemaakt en gejoelt. Dan pak ik de mes en Naoufel zet zijn hand op mijn hand.
We snijden de taart rustig in stukken en af en toe kijken we elkaar glimlachend aan.
Er worden weer foto's gemaakt dat ik naar achter kijk naar Naoufel met een glimlach die achter mij staat.
Ook hij lacht naar mij en dan snijden we de taart weer verder.
Ik zet de taart op een bordje en deel het eerst uit aan de kindjes.
Naoufel snijd de taart in stukken en ik leg de taartstukken met een schepje op een bord.
Ik geef het telkens door aan de mensen en zodra we klaar zijn met iedereen taart te geven nemen we zelf ook een stuk.
'Heb je het naar je zin gehad?' vraag ik nieuwsgierig.
Naoufel kijkt me aan en er komt een glimlach op zijn gezicht.
'Ik heb het wel naar me zin gehad ja,' zegt hij. 'Jij ook?'
Ik knik vastbesloten en neem een hap van mijn trouwtaart.
Ik kijk Naoufel even aan en bestudeer hem goed.
Het is echt geen lelijke man, wat dat betreft heb ik het wel getroffen dankzij mijn vader.
Het is een lange, brede, gespierde, knappe, succesvolle en talentvolle jongeman.
Hij heeft een baardje, een net geschoren baardje.
Toen hij mijn hand kwam vragen had hij nog geen baardje.
Hij had dus ook echt een totaal ander gezicht, hij had een schattig babyhoofdje.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik Fatiha aan komen lopen en ze glimlacht naar haar broer.
Ze fluisterd iets in zijn oor en Naoufel kijkt haar verbaasd aan.
Ze fluisterd weer verder en dan knikt hij naar haar.
Ik probeer goed mee te luisteren met wat die twee aan het zeggen en doen zijn.
'Ik weet het niet.' is het enige wat ik uit de mond van Naoufel hoor komen.