Destiny (deel 1)

17 3 0
                                    

Dat was haar naam. Haar prachtige naam, maar wat moest het waarmaken? Hoe ze was? Nee, dat absoluut niet. Hoe ze eruitzag? Ook niet. Wat ze deed? Dat al helemáál niet.

Wat was dan een naam die beter bij haar paste?

Britt. Een stoere, korte naam, die ze altijd al wilde hebben. Alleen kreeg ze die niet.

Woedend smeet ik mijn tas op de grond. Die rotjochies ook altijd. Mijn jas hing ik op aan de kapstok. Mijn Nikes stonden eronder.

'Mam! Ik ben thuis!' riep ik naar boven. Er kwam wat gestommel van boven. Mijn moeder was zoals altijd weer druk bezig. Mijn vader deed niks. Ik haatte mijn vader. Waarom? Omdat hij mij mishandelt.

Hij zei dat ik niks kan. Ik was 17, toen ik 13 was mishandelde hij me op een heel erge manier. Zo erg, dat ik hem nooit meer onder ogen wil komen. Toch moest het. Elke dag. Mijn vader deed het zó, dat mijn moeder er niks van merkte. Hij sloeg me altijd. En als mijn moeder het ontdekte, moest ik zeggen dat het door mijn onhandigheid kwam. Mijn moeder zou het toch nooit geloven.

Mijn vader zat ook altijd aan de alcohol en drugs. Mijn moeder deed altijd alsof ze het niet zag. Meestal liep ze snel naar boven, want mijn vader bleef altijd beneden hangen. Ik wilde dan altijd zo snel mogelijk weg, maar hij riep me altijd terug. Dan begon hij me heel hard te slaan. Bij hem voel ik me zwak, en hij had alle macht over me.

Vorige week was het ook weer zover. Mijn vader kwam thuis en mijn moeder "vluchtte" naar boven. Mijn vader riep me bij zich. Ik was me al aan het voorbereiden op de klappen, maar hij drukte me op zijn schoot. Toen pakte hij me in mijn nekvel beet, wat nog meer pijn deed als normaal. Hij fluisterde in mijn oor: 'Luister naar me. Dan komt het allemaal goed'.  Zijn stem had me rillingen bezorgd die over mijn rug liepen. Daarna begon hij me overal te knijpen. Niet zomaar, maar keihard. Toen hij me eindelijk liet gaan, deed alles pijn.

De week erna had ik overal blauwe plekken, en kon ik weer niet meedoen met gym.

Destiny is niet bepaald een hoopvolle naam, aan mijn thuissituatie te merken, toch?

Ik liep naar de aanrecht en begon een tosti te maken. Nadat die klaar was, at ik hem op. Ik liet mezelf op de bank ploffen, wat geen goed idee was. Meteen schoot er een felle pijn door mijn heup en armen. Op school deed ik me altijd sterk voor, maar dat was ik helemaal niet. Ik was onzeker over mijn lichaam en was bang dat het nooit op zou houden.

Op een dag ging ik naar school. Onzeker liep ik door de gangen.

Ik was zeker wel onhandig, maar niet zo onhandig als ik me altijd voordoe.

Ik botste tegen een brede borst aan. Meteen viel ik achterover, terwijl hij bleef staan. Ik slaakte een kreetje van pijn. Toen ik omhoog keek, keek ik recht in een stel prachtige blauwe ogen.

Ik kleurde rood.

'Hoi, hoe heet jij?' vroeg de jongen. 'Destiny', zei ik zacht. Hij stak zijn hand naar me uit, die ik dankbaar aanpakte. Hij hees me omhoog en ik stond meteen heel dicht bij hem. Ik deed een stap achteruit, bang dat hij de rode plek in mijn nekvel kon zien. Ik dacht iets in zijn ogen te zien van verbazing. Een soort van what-the-fack blik. Hij haalde zijn hand los uit de mijne en streek door zijn blonde haar. Een ongemakkelijke uitdrukking zat er op zijn gezicht en toen ik doorhad dat ik aan het staren was, keek ik blozend naar zijn dure merkschoenen. Ik slikte en keek hem weer aan. 'Hoe heet jij?' kwam het er ongemakkelijk uit. 'Rafaël', zei de jongen. 'Leuke naam', zei ik, werd rood en sloeg mijn hand voor mijn mond. Hij glimlachte. 'Jij hebt ook een leuke naam', zei hij, iets wat me vanbinnen warm maakte.

Dat was dus mijn ontmoeting met Rafaël. Het is nu zes maanden later, en we kennen elkaar heel goed. Ik was zelfs verliefd op hem geworden. Drie maanden geleden heeft hij me verkering gevraagd en nu zijn we samen. Een blonde jongen met blauwe ogen en een meisje met donkerblond haar en blauwe ogen.

Eerder al had ik zijn familie ontmoet, en het was heel leuk. Alleen wil hij nu mijn familie ontmoeten, wat ik goed snap, alleen weet ik niet wat mijn ouders gaan zeggen. Mijn moeder gaat blij zijn en mijn vader gaat trippen. Ik ben bang voor hem. 

'Rafaël', zei ik aarzelend. 'Ja?' vroeg hij en keek op. 'Ik kan wel, alleen dan zijn mijn ouders niet thuis', zei ik. 'Is best joh', zei hij. Ik slaakte een zucht van verlichting. 'Is er wat?' vroeg hij met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht. 'Niks', zei ik te snel met een rood hoofd. Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Whatever', zei hij.

Het was de dag dat hij bij mij thuis kwam. Ik was bloedzenuwachtig. Ik hoorde mijn vader beneden rommelen en de deur dichtslaan. Zo, die was alvast weg. Nu mijn moeder nog.

Ik liep naar beneden en dacht dat mijn moeder allang weg was. Verstijfd stond ik stil. Ik had mijn mooiste kleren aangetrokken. Mijn moeder draaide zich om. 'Destiny?' vroeg ze verbaasd. Met een rood hoofd probeerde ik een excuus te bedenken. 'Ik dacht dat u al weg was', zei ik dan toch maar naar waarheid. 'Ik blijf thuis, schat', zei ze nog steeds niet van haar verbazing bekomen. 'Maar... maar', zei ik ongemakkelijk. Ik friemelde met mijn nagels aan mijn lange jurk. 'Wat is er?' vroeg mama. Ik zuchtte diep. Ik wist dat ik niet kon liegen, uiteindelijk komen ze altijd aan de waarheid. De waren twee opties.

Eén: weglopen.
Twee: haar van Rafaël vertellen.

'Goed', zei ik. 'Ik heb een vriendje'. Ik wenste dat ik door de grond kon zakken. Mijn moeder haar mond ging zo ver open, dat je er een complete pizza in kon schuiven. Met een klap sloot ze haar mond weer. 'Maar, dat is geweldig!' zei ze. Ze stond op, rende naar me toe en knuffelde me. Een steek van pijn schoot door mijn rug.  Een vragenvuur kwam op me af. 'Hoe heet hij? Waar woont hij? Is hij knap?' Ja mijn moeder stelt dat soort genânte vragen.

'Hij heet Rafaël, hij woont in Utrecht en ja, hij is knap', ratelde ik. 'Lieverd, wat ben ik blij voor je!' Ze gaf me kussen op beide wangen. Volgens mij had ik haar nog nooit zo blij gezien.

'Maar waarom heb je die mooie jurk aan?' vroeg ze. 'Omdat hij hier wilde komen. Ik had zijn familie al ontmoet', zei ik. 'Ik wol hem wel ontmoeten'. Dan betrok haar gezicht. 'Papa?' vroeg ik langzaam. 'Ja, dat weet ik ook niet. Papa wil dat je nooit gelukkig wordt omdat je volgens hem nergens voor dient', zei ze. 'Gelukkig heb ik een moeder die wel zielsveel van me houdt', zei ik en sloeg mijn armen om haar heen. Meteen voelde ik weer een steek van pijn. Mama is er altijd voor me.

Ik liet haar weer los. 'De situatie begint nu wel kritisch te worden', zei mijn moeder meer tegen haarzelf dan tegen mij.

Het eerste deel van Destiny! Destiny 2 komt er meteen  achterna, want anders wordt het te lang.

1242 woorden

RandomWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu