Ik duik nog verder in elkaar. De struiken snijden in mijn vel. Voorzichtig probeer ik wat comfortabeler te gaan zitten. Ik hoor voetstappen van ver aankomen en ik houd mijn adem in. Steeds dichterbij komen ze. Mijn hart klopt in mijn keel en zweetdruppels parelen op mijn voorhoofd.
Rustig lopen de voetstappen voorbij. Hebben ze me niet gezien?
Dan lijken ze stil te staan. Ik voel de ogen op mijn brede rug branden.
'Kom jij maar eens even mee!'
Ik ben een jongen van zestien. Ik heet Andy en hoe ik in deze situatie ben gekomen?
Mijn zusje van zes is ontvoerd en ik voel me verschrikkelijk schuldig.
Ik was erbij. We stonden gewoon op het schoolplein. Wij stonden gewoon te praten, want er waren een aantal mensen in de fietsenstalling die het rustig aan deden en daardoor moesten we wachten.
Uit het niets kwamen er drie mannen tevoorschijn. Ze pakten mijn zusje Talyn beet een sleurden haar mee. Ik stond als aan de grond genageld en wilde achter ze aan gaan om mijn zusje uit hun handen te rukken. Een man dwong me te blijven staan met een pistool.
Na heel wat heisa en verdriet ben ik op zoek gegaan naar Talyn. Langzaamaan heb ik aanwijzingen gevonden.
Uiteindelijk was ik bij een hutje in een bos aangekomen. Overdag ging ik erheen en maakte een schuilplaats voor mezelf. In de nacht ging ik naar het hutje, bewapend met mijn zakmes.
Maar nu ben ik ontdekt.
De man sleurt me overeind aan mijn arm. Wankelend sta ik voor hem en ik kan zijn gezicht moeilijk onderscheiden in het donker. 'Wat deed jij daar?' sist de man. Hij tuft in mijn gezicht. 'Ik ben een padvinder en kwam toevallig op dit hutje. Alleen toen u eraan kwam, dook ik natuurlijk weg', zeg ik met een stalen gezicht. 'Dat zullen we nog wel zien', zegt de man honend.
Hij sleurt me mee naar de hut. 'Zo, een nieuwsgierig aagje', zegt de man tegenover me. Hij heeft hardblauwe ogen en zijn haar is witgrijs. Hij ziet er uit als iemand rond de vijftig. De man staart me aan. Het lijkt alsof hij dwars door me heen kijkt, wat een ongemakkelijke sfeer teweeg brengt.
'Sluit hem op, morgen ondervragen we hem wel.' De toon die hij aanslaat, jaagt het kippenvel over mijn rug. Ik wordt overeind geholpen door een andere man, want de wacht is inmiddels naar buiten vertrokken.
Hardhandig word ik op de grond gesmeten. Ik mompel een aantal scheldwoorden aan het adres van de bende. Ik had een harde vloer verwacht, maar dat valt wel mee. Het is grind en dat is ook niet zo fijn om op te vallen. Ik heb schaafwonden op beide onderarmen. Als ik het aanraak, gaat er een felle pijn door mijn arm.
Plots hoor ik een klein gilletje en het volgende moment baadt de ruimte in een zee van licht. Ik knijp mijn ogen dicht en open ze weer. Eerst zie ik een felle waas en dan kan ik alles beter onderscheiden. Er zit een klein meisje op een matras dat op de grond ligt. Voor de rest zit er nog een gat in de vloer waar een verschrikkelijke stank uit komt. Ik knijp mijn neus dicht. Dan staar ik het meisje aan. Mijn ogen sperren zich open. 'Talyn!' roep ik. Het volgende moment spring het zes-jarige kind in mijn armen. 'Andy,' snikt ze. Tranen vullen mijn ogen. Ik heb haar ongeveer drie maanden niet gezien en het is zo een opluchting dat ze er is. Dat ze nog levend is.
'Ik ben zo blij om je te zien', zeg ik. Het meisje snikt. 'Grote broer is dapper', zegt ze. Glimlachend en vertederd kijk ik op haar neer. Ik zet haar op het matras, ga er zitten en zet haar op mijn schoot. Ik weet dat ze best groot is, maar ze vindt het nog altijd leuk om op mijn schoot te zitten.
'Wat is er gebeurd?' vraag ik zachtjes. Het kleine meisje kijkt me aan met tranen in haar ogen. 'Die enge mannen namen me mee en toen gingen ze me rare vragen stellen en toen werd ik hier opgesloten', ratelt het meisje. Ik besluit om niet door te vragen om haar niet van streek te maken.
Ik laat haar op mijn knie paardrijden. Ze lacht blij en ik kijk vertederd op haar neer. Altijd heb ik kinderen al leuk gevonden, iets wat door mijn vrienden als iets geks werd gezien. Mij maakte het nooit uit.
Met een frons in mij voorhoofd kijk ik heel de ruimte rond. Het is niet meer dan een bakstenen hok. De deur is van hout, iets wat ik misschien wel kapot kan krijgen. Ik zet Talyn op de grond. Als ik aan het hout voel, kom ik erachter dat het helemaal niet makkelijk is om kapot te krijgen.
Dan zie ik een raampje die anderhalve meter hoog zit. Zelf ben ik één meter zestig, wat helemaal niet groot is. Gelukkig bezit ik een aantal spieren waarmee ik mezelf kan optrekken. Eerst moet ik het raam stuk krijgen.
Talyn kijkt nieuwsgierig toe wat ik doe.
Ik zoek naar een steen. In elk geval iets scherps. Er ligt geen enkele steen in de ruimte.
Na vruchteloos zoeken plof ik op het matras en meteen prikt er iets venijnig in mijn rug. Ik draai me om met een pijnlijk gezicht naar het matras. 'Veer', hoor ik Talyn zeggen die medelijdend naar me kijkt. Als ik haar zo zie, krijg ik medelijden met haar. Ze is zo schattig. Ze heeft het niet verdiend om zoiets verschrikkelijks mee te maken.
Ik draai me om een trek een veer uit het matras. Ik gooi het naar het raam. Meteen breekt deze. Ik til Talyn op en ze klimt zonder tegensputteren door het raam. Dan volg ik. Meteen loop ik naar het struikgewas en zie Talyn. 'We gaan weg', zeg ik met een glimlach.
Ik pak haar hand en zo lopen we de vrijheid tegemoet.
Woorden: 999
Dit is een stukje dat ik voor een schrijfwedstrijd heb geschreven. Ik had een bom aan inspiratie, en het was heel leuk om te schrijven.
De schrijfwedstijd is van Vixxeeen.
Ik heb er een 8,8 voor gekregen.
Hope you enjoyed!

JE LEEST
Random
Historia CortaDit zijn gewoon verhaaltjes die ik op een moment heb en dan uitwerk tot een verhaaltje Dit kan over alles gaan, van romantiek tot horror en van drama tot vriendschappen of fantasie. Jap. Enjoy! #verhaalmoment #random Hoogste: #60 in kort verhaal HOL...