HT 35: Gustavo

1K 52 4
                                    

Ik slikte. Mijn hart bonkte in mijn keel. Dit kon niet. Zo kon ik niet eindigen. Ik zag mezelf oud worden, samen met Jace… Die toekomst was nu weg.

Ik kon niet sterven in een huis waar ze drugs verkochten. Nee, dat zou té erg zijn. Niet dat ik graag wou sterven, helemaal niet, zelfs. Maar dit was wel de laatste plek waar ik wou sterven. Een traan rolde over mijn wangen.

‘Ah, hoe schattig! Ze huilt!’, zei degene wiens pistool tegen mijn nek zat.

‘Kap het, Zac. Het is zoal erg genoeg voor haar. Doe het gewoon snel, oké?’, zei de andere bodyguard.

‘Ah, is Guusje plotseling gevoelig geworden? Of is dit een soort van flirt techniek van je, zodat je haar in je bed krijgt?’, De man moest hard lachen.

‘Stop ermee, het is echt niet grappig.’

‘Ah nee dan?’

De bodyguard die zijn pistool tegen mijn nek hield, draaide zich nu om naar “Guusje”, als ik het goed verstaan had. Zijn pistool ging ook van mijn nek af, wat ik als een kans zag om weg te lopen. Ik keek niet meer achterom. Weg, weg van hier. Maar dan realiseerde ik me iets.

Jace.

Shit! Fuck! En elk ander scheldwoord dat bestaat, spookte mijn hoofd rond. Ik kon Jace hier niet achterlaten, dat zou echt veel te erg zijn. Het was tenslotte mijn schuld dat hij hier kwam. En, eigenlijk hield ik wel van hem…

Maar moest ik nu teruggaan? Nee dat zou echt raar zijn.

‘Ja sorry, ik kom even terug om mijn vriendje te redden.’

Boven raar, zou het ook nog eens belachelijk zijn. Guusje en Zac zouden hard kunnen lachen, en die kaalkop ook. Misschien Guusje wat minder. Het was dankzij hem dat ik kon ontsnappen. Misschien deed hij het wel expres. En hij zou het verschrikkelijk dom vinden van mij, dat ik terug zou gaan. Wat ik ook zou vinden.

Maar, ik kon Jace ook niet achterlaten…

Een stemmetje in mijn hoofd vertelde me dat ik weg moest gaan. Mezelf redden. Het was door Jace dat ik aan de drugs kwam te zitten. En dus ook door Jace dat ik hier nu was. Dat ik bijna dood was. Dus ergens kon ik het stemmetje wel gelijk geven.

Maar dat zou te egoïstisch zijn.

Voor ik nog kon twijfelen, maakte iemand anders de keuze voor mij. Eén van de bodyguards, (ik denk Zac, ze lijken toch zo op elkaar!) greep mijn arm hard vast, en trok me meteen terug de zaal in. De kale man met de zonnebril aan zat nog steeds op de rode stoel, en Guusje lag dood op de grond, in een plas bloed.

Mijn schuldgevoel wakkerde onmiddellijk aan. Dit was mijn schuld. Dit was fucking mijn schuld! Ik had een moord op mijn geweten, ook al had ik hem niet zelf gepleegd. Als ik hier nooit was geweest, was die man niet dood.

Ik keek vol ontzag met grote ogen naar de dode man.

‘Ja, ik weet het. Jammer van het pak, maar het moest. We kopen wel een nieuw, maak je daar maar geen zorgen in. Geld genoeg!’ Bij de laatste zin stak de man zijn handen in de lucht.

Serieus? Met betraande ogen keek ik naar de kale man, waarschijnlijk de baas. Ik kende Guusje inderdaad niet, maar toch was het erg. En het was nog erger dat hij eigenlijk door was door mij te beschermen.

‘Rotzak! Eikel! Smeerlap! VUILE EGOIST!’, al die woorden, slingerde ik naar de kaalkop toe. Maar misschien had ik dat beter niet gedaan. En dat bedacht ik me pas, nadat ik het gezegd had.

‘Hé! Let op met wat je zegt, slet!’

‘Ik. Ben. Geen. Slet!!!’

‘Wees blij dat we je vriendje niet vermoord hebben! We twijfelden, maar besloten het toch niet te doen. Jou gaan we trouwens ook niet vermoorden. Want als jullie dood zijn, vrees ik dat ik een klant minder ga hebben, namelijk Carl Homaver. En die klant is een hele bron van inkomsten. Dus ik spaar jullie. Gustavo moest dood omdat hij jou wou redden. Iets té heldhaftig zijn kan soms eens niet in je voordeel werken, en dat was Gus zijn fout.’

Gustavo was dus zijn naam.

Mijn hoofd bonsde. Als ze ons niet gingen vermoorden, wat gingen ze dan wel doen?

‘Hoeveel heb je mee?’, vroeg de bodyguard met tegenzin.

‘Vijfhonderd euro…’, antwoordde ik aarzelend.

‘WAT?’, Allebei begonnen ze te lachen. De kale man viel bijna van zijn stoel van het lachen.

‘Serieus? Meisje toch, denk je echt dat we mensen vermoorden voor tien euro?’

Ze begonnen weer hard te lachen. Dit was nogal ongemakkelijk… Ik had net mijn leven geriskeerd voor tien euro, en ik had er zelf nog niet aan gedacht hoe dom dat was.

Jace sloeg zijn hand voor zijn hoofd.

‘Je bent echt dom, Cath. We waren bijna dood voor tien euro.’ Hij zuchtte.

‘Meisje toch, je bent nog dommer dan ik dacht! Als jij niet zo zenuwachtig deed over tien euro, was Guusje nu niet dood.’

De twee lachten nu nog harder dan ervoor.

Was het grappig dat ze zonet iemand vermoord hadden? Ik wou zeggen dat ik wenste dat zij dood gingen, en Gustavo nog leefde, maar ik wou het me niet riskeren. Straks zou zijn humeur weer helemaal omslaan, en zou ik uiteindelijk toch nog sterven.

‘Hier, je drugs.’

De man gooide de pakjes met wiet erin naar mij toe en ik stak ze in mijn rugzak. Daarna gaf ik de vijfhonderd euro af.

We liepen naar de deur, om naar buiten te gaan. Dan gaf de bodyguard me mijn gsm. Ten slotte, gingen we naar buiten.

En in de terugrit werd er niks meer gezegd.

Miss Bad GuyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu