HT 60: Afkickkliniek

949 50 4
                                    

Met mijn tas om mijn schouder stapte ik de zwarte auto in. Ik slaakte een zucht. Mijn ouders hadden besloten om me naar een afkickkliniek te sturen, voor wel zeker twee maanden. Waarvan één maand in de zomervakantie. Geweldig. Gelukkig mocht ik wel bezoek hebben. Al wist ik niet wie me zou moeten bezoeken. Mijn ouders, ja. Maar hun leven zag er opeens

helemaal anders uit sinds hen dochter drugs gebruikte.

Ik vestigde nog een laatste blik op mijn huis, en dan vertrok de auto. Maar daarvoor maakte hij eerst nog een brommend geluid. Vanbuiten zag de wagen er erg chic uit, maar dat was hij helemaal niet vanbinnen. Overal lag er wel een kilo stof op, en het stonk er verschrikkelijk, naar zo’n typische auto-geur. Ah ja, dat had je nou eenmaal bij auto’s.

Het was een auto van de afkickkliniek. Geen idee waarom m’n ouders me niet zelf konden brengen. De laatste tijd was het vooral hoe-minder-we-Catheryn-zien-hoe-beter.

Ik dacht wel dat ze boos zouden worden op me als het uitkwam dat ik drugs gebruikte, maar ik dacht echt niet dat ze zo gingen flippen.

Het was ook niet echt slim van me om vlak voor m’n bloed werd genomen drugs te nemen. Ik wist niet wat er zich toen in m’n hoofd speelde, maar ik dacht dat m’n brein behoorlijk aangetast was.

Terwijl er een treurig liedje speelde keek ik naar buiten. Ik grinnikte in mezelf. Ik zat precies in een film! Het was erg zonnig. Wat wilde je ook, in juni. Hopelijk was er ook een tuin in die afkickkliniek. En een zwembad. Maar dat laatste dacht ik niet echt. Het was een afkickkliniek, geen hotel. En bij mijn weten waren afkickklinieken eerder gevangenissen of gekkenhuizen dan wat anders. Geen zwembad, dus. Jammer.

We waren eindelijk aangekomen. De rit was ontzettend lang, en ontzettend saai. Een dodelijke combinatie.

Het was een wit gebouw met aan de ene kant ramen. Zoals ik al verwacht had was er geen zwembad, en ook geen tuin. Maar wel een parking. Ah, als ik wou zonnen kon ik daar wel mijn stoeltje zetten. Het zag er gelukkig minder uit als de gevangenis die ik in gedachten had. Ik moest toegeven dat het best wel mooi was. Maar niet zo mooi als thuis.

Toen de auto geparkeerd was stapte ik uit. Ik moest mijn ogen fijnknijpen voor de zon. Ah ja, alles beter dan de winter met die stomme regen en sneeuw.

Ik vroeg me af wat we hier gingen doen. Elkaar verhaaltjes vertellen over hoe erg drugs konden zijn? Hopelijk dat niet.

Ik stond voor de deur. Ik duwde kort op de bel. De deur werd onmiddellijk open gedaan door een grote, slanke vrouw die me aankeek met een lieve glimlach. Ik schatte haar begin de dertig.

‘Kom binnen! Jij moet Catheryn Coromber zijn, hé?’, vroeg de vrouw terwijl ze een stap opzij zette, zodat ik binnen kon komen.

Ik knikte langzaam. ‘Ja, Catheryn Coromber’, mompelde ik terwijl ik haar passeerde.

‘Ik breng je even naar je kamer. Vanaf morgen begint de therapie’, zei de vrouw terwijl ze naar de lift liep.

‘Oh, euh… therapie?’, vroeg ik met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Wat houdt dat precies in?’

‘Zal je wel zien’, antwoordde ze met een knipoog.

We kwamen aan bij een grote, witte kamer. Waarschijnlijk was alles hier groot en wit. Ik zuchtte.

‘Zo, dat is je kamer’, zei de vrouw. ‘Oh, en ik ben trouwens je begeleider.’

Ik fronste. ‘Bege… Begeleider?’

Ze grinnikte. ‘Ja, je zit in mijn groep. Morgen om acht uur begint de therapie, oké? In die kast staan bekertjes en drinken.’ Ze wees naar een kast rechtsonder de kamer. ‘En vanmiddag en vanavond, allemaal samen eten in de refter.’, Ze gaf me nog een knipoog en liep dan weg.

Met een zucht liet ik me op het witte bed vallen. Ze mochten wel mooi vergeten dat ik me aan die stomme regeltjes van hun ging houden. Ik kwam hier niet om in therapie te gaan, en al zeker niet om van de drugs af te geraken. Ik kwam hier vanwege mijn ouders, en niks anders. Moesten zij er niet geweest zijn zou ik hier nu niet gezeten hebben. Het laatste dat ik zou doen was mijn drugs opgeven. Ik had wel een oplossing voor mijn twee-maanden-geen-drugs-probleem.

Ik nam mijn tas en deed hem open. Ik nam een zakje wiet eruit en een sigaret. Ja, ik had drugs mee gesmokkeld, en ze hadden het nog niet eens door. Voor ik hier kwam was ik er bijna zeker van dat ze me wel zouden controleren op drugs, maar dat deden ze niet. Dom van hen. Ik grijnsde in mezelf. Maar vanaf ik de joint opstak, ging er een alarm af.

________________________________

A/N: Hey lieve lezers!

Dit hoofdstuk draag ik op aan...

Al mijn uber-super-geweldige lezers die me 5500+ reads bezorgd hebben! Ik ben nog bezig aan het verwerken dat ik er 1000 heb terwijl ik er al 5000 heb, ik had dit echt nooit verwacht! Bedankt! :)

Vote/Comment?

Miss Bad GuyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu