4. Revalideren

141 8 0
                                    

"Klop klop klop" hoor ik op de deur. 'Ja kom binnen!' Ik leg mijn boek op het kastje naast mijn bed en de deur gaat open. 'Marly, ben je klaar dan gaan we naar  fysiotherapie.' zegt mijn moeder als ze in de deuropening staat. 'Ja, ik ben bijna klaar ik trek even mijn schoenen aan.' antwoord ik. Mijn moeder knikt en loopt dan weer naar beneden.

Na twee weken in het ziekenhuis liggen mocht ik naar huis. Mijn been had in het gips gezeten, maar dat is er nu af. Ik had nog een paar wonden over mijn lichaam en soms heb ik nog last van de hersenschudding.

Ik ga nu elke week naar fysiotherapie voor mijn been. Gelukkig ben ik bijna van alles af, maar nog niet van wat er is gebeurt. Hoe ik aan alle wonden en de pijn kom weet ik. Ik weet alles en alles moet verleden tijd worden. Ik moet door kunnen gaan met mijn leven.

'Marly kom je nog?' Roept mijn moeder naar boven. Ik strik snel mijn veter en pak mijn mobiel. 'Ja, ik kom al.' roep ik terwijl ik de trap af hol. Mijn moeder staat al in de deur opening te wachten. Ik loop naar haar toe. 'Moet je geen jasje aan?' vraagt mijn moeder terwijl ze naar mijn shirtje kijkt. 'Mam, het is midden in de zomer! Ik heb geen jas nodig.' reageer ik terwijl ik naar buiten loop. 'Oke, is goed.' zegt mijn moeder terwijl ze de deur dicht doet en in de auto stapt. Ik stap ook voorin naast mijn moeder en ze rijd weg.

Nadat we bij de fysiotherapie geweest zijn stappen we weer in de auto. 'Heb je zin om even naar de stad te gaan?' zegt mijn moeder als ze de moter start. 'Gezellig! Oh, maar dan moeten we wel even naar huis gaan voor mijn tas.' antwoord ik met een scheve lach op mijn gezicht. 'Oke.' Mijn moeder rijd het straatje uit. Als we thuis zijn ren ik naar boven en pak mijn schoudertas. Ik kijk even naast mijn kast. Ik twijfel of ik de krukken -die ik gekregen heb van het ziekenhuis- mee moet nemen. Ik twijfel nog even, en zucht dan. Ik grijp ze en loop dan naar beneden. Dan loop ik naar buiten en trek de deur achter me dicht. Ik trek de achterdeur van de auto open en gooi de krukken erin. Ik houd niet van de krukken, je krijgt na een tijd blaren op je handen. Ik doe de deur weer dicht en dan ga ik weer naast mijn moeder zitten voor in de auto. Dan rijden we naar de stad.

Met gesloten ogenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu