2 Rolf Scamander

173 23 7
                                    

Het is eindelijk zaterdag, de voorlaatste dag voor maandag 1 september. Normaal zou die zogenaamde professor hier ieder moment moeten toekomen, maar er is nog steeds geen spoor van hem te bekennen.

"Winter! Waarom sta je daar al 3 uur te wachten aan onze voordeur? Verwacht je iemand?"
Het is zijn moeder, die weeral om een of andere reden nog steeds geïrriteerd rondloopt. Hij denkt dat ze na zes jaar nog steeds niet de plotselinge verdwijning van zijn oudere zus verwerkt heeft. De psychiater zegt wel dat ze haar best doet en dat het beter gaat, maar Winter denkt dat het gewoon allemaal bullshit is.

"Winter, ga je nog antwoorden op mijn vraag?!"
"Euhm... Ik... Ik verwacht iemand ja" komt er flauwtjes uit zijn mond. Winter begint zelf al de hoop een beetje op te geven en begint langzaam de trap op te schuifelen om weer verder zijn rugzak in te pakken voor maandag.

Hij stopt even voor de spiegel aan het einde van de gang voordat hij zijn kamerdeur inslaat en kijkt zichzelf recht in de ogen. Hij heeft sinds die brief 2 nachten geen oog dicht gedaan en ziet er helemaal belabberd uit. Zijn bruin licht krullend haar hangt voor zijn kleine blauwgrijze ogen die nog maar half openhangen. Wanneer hij geeuwt doet het pijn dat zijn opgedroogde dunne lippen zich van elkaar scheiden. Hij krabt even aan zijn neus met schattige sproeten, of zo noemt zijn beste vriendin het toch en gaat dan naar zijn kamer.

Plotseling hoort Winter een knal die van buitenaf komt. Hij valt zo goed als bijna van de trap, wanneer hij gehaast naar beneden loopt. Hij holt onmiddellijk naar het raam in de keuken waar hij zicht heeft op de tuin en hij ziet een gigantische stofwolk. Zijn moeder is gelukkig niet thuis anders ging ze al lang gevloekt hebben op de stofwolk dat hij haar ramen weer heeft vuil gemaakt.

Wanneer het stof wegtrekt en Winter al wat meer kan zien, staat er daar een man met een bezem in zijn rechterhand en een aktetas in zijn andere in zijn achtertuin. Hij laat de bezem los en veegt met zijn hand de schouder van zijn lange zwarte mantel af. Het rare is dat de bezem niet eens valt, hij blijft daar gewoon zweven. Winters mond valt open en hij stapt langzaam naar de achterdeur om hem op slot te draaien. Juist op het moment dat winter weer door het raam kijkt van de deur, ziet hij de man die daar drie seconden geleden nog stond niet meer. Hij hoort een plof achter hem en durft bijna niet om te draaien. Uiteindelijk besluit hij moedig om het toch te doen, maar heeft er onmiddellijk spijt van.
"Goedemiddag."
Winter verschiet zich dood en valt neer op de grond. Het wordt zwart voor zijn ogen.

Winter wordt wakker in zijn zetel en ziet de mysterieuze man aan de overkant van de living zitten in zijn lievelingsfauteuill.
"Wi... Wie ben jij?"
"Ik, ik ben Rolf Scamander, professor in Verzorging voor Fabeldieren en kleinzoon van Newt Scamander, bekendste Magizoologist van de toverwereld."
"Euhmm... En wat doe jij hier"
"Ik ben de professor waarover gesproken werd in uw brief. Die heeft u toch ontvangen, hoop ik?"
Winter staat voorsteld. Gebeurt dit echt? Of is hij nog steeds bewusteloos? Hij besluit gewoon verder te luisteren naar professor Scamander.
"Ik kom hier om u te informeren over Zweinstein. Aangezien u een kind bent van twee niet-magïers, of zoals wij ze noemen dreuzels, denk ik dat u nog nooit gehoord heeft van deze school."
"Nee" antwoord Winter zacht.
"Natuurlijk niet" krijgt hij terug.
"Zweinstein is een school voor magische kinderen zoals jij, die wij opleiden tot een echte tovenaar of heks, zodat hij of zij weet hoe om te gaan met magie in de dreuzelwereld. Wel aangezien dat er een paar jaar geleden de Slag om Zweinstein zich plaatsvond op onze school, heeft het Ministerie van Toverkunst ons aangeraden om enkele jaren geen nieuwe leerlingen meer uit te nodigen voor onze school tot dit jaar. Normaal begint je carrière in Zweinstein vanaf 11 jaar en aangezien u al 15 jaar bent staat er u nog een hoop te wachten."
Winter begrijpt nog steeds niet alles even goed dus hij knikt gewoon traagjes met zijn hoofd.
"Maar voor aleer we naar school gaan, brengen we eens een bezoekje aan Wegisweg!"

Professor Scamander staat recht uit de fauteill en baant snel zijn weg richting Winter, die ondertussen al wat bekomen is van zijn val van daarnet. Rolf grijpt hem bij zijn arm en wandelt snel weer naar de tuin. Onderweg vraagt Winter wat Wegisweg eigenlijk is.
"Het is een plaats waar jonge, maar ook oudere tovenaars al hun magische spullen gaan halen voor bijvoorbeeld school."
"En wat heb ik dan zoal nodig voor mijn eerste jaar?" vraagt hij zich af.
"Voor jou hebben we alles nodig zoals iedere andere magiër," is het antwoord.
"En dat is...?"
"De voornaamste boeken en kledij. Basiskledij natuurlijk, want eenmaal in school wordt je gesorteerd volgens de sorteerhoed in welke van de vier afdeling je zit."
"Zijn dat de vier dieren die op het zegel stonden van de brief?" gokt Winter.
"Ja, goed geraden jongeman," zegt de professor.

Ondertussen zijn ze al in de tuin en schrikt Winter wanneer de man plotseling "accio bezem" schreeuwt. Uit het niets komt er plotseling een bezem in hun richting af. Hij landt precies in de hand van de Professor en hij steekt hem tussen zijn benen.
"Spring maar achterop." zegt hij enthousiast.
Dit ziet er megagaaf uit dus Winter twijfelt geen seconde en hopt op de bezemsteel.
"Wegisweg, here we go!" roept Scamander.
Ze zoeven weg door de lucht.

De Huffelpuf JongenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu