6 De Sorteerhoed

123 19 1
                                    

Winter en Achilles kijken met grote ogen wanneer de gigantische eiken poort van de Grote Zaal opengaat. Winter heeft hier zo lang op zitten wachten. Hij was nog wat misselijk van de rit met de karretjes op de hobbelige baantjes. Ze werden voortgetrokken door Terzielers, zogenaamde magische wezens die je alleen kan zien nadat je getuige ben geweest van een dood.

De directrice, Minerva Anderling, ontvangt de leerlingen met open armen in de Grote Zaal. Alle andere leerlingen zitten verspreid over 4 meterslange tafels en Winter merkt dat de kledij van de studenten overeen komt met de die van de rest aan de tafel. Er is een rode tafel, een groene, een blauwe en uiteindelijk een gele. Winter staat voorstelt als hij de zwevende kaarsen ziet die de hele zaal doen verlichten en verschiet zich een hoedje wanneer een geest vlak boven zijn hoofd voorbij raast. Aan het einde van de zaal bevindt zich nog een lange tafel met alle professoren aan. Hij ziet een grote man met een lange baard en lang krullend haar, een kleine vrouw met korte krulletjes en een puntmuts en ook ziet hij professor Scamander die een vriendelijke knik geeft wanneer hij merkt dat Winter hem ziet. Winter glimlacht terug. Hij is zo opgewonden voor het Welkomsfeest dat hij het bijna in zijn broek doet. Hij port Achilles in zijn zij.
"Vind jij het net zo spannend als ik?" vraagt Winter opgewonden.
"Nee, ik weet toch al in welke afdeling ik zal zitten." zegt Achilles koeltjes.
Winter merkt toch wat nervositeit in zijn vriend zijn stem en dat brengt hem op een of andere manier rustig. Hij is tenminste niet de enige die zich zo voelt.
"Welkom!" roept Anderling met opengesperde armen waarna een groot gejuich volgt van de hele school.
"Zoals jullie wel weten," gaat ze verder "is het al 5 jaar geleden dat we hier in Zweinstein nieuwe leerlingen mogen ontvangen." alweer applaudisseren de leerlingen enthousiast op Anderlings speech.
"Stilte!" roept ze en het applaus eindigt meteen.
"Voordat we beginnen met het sorteren van de leerlingen, moet ik nog zeggen dat het niet uitmaakt in welke afdeling je zit. Je zal er altijd even goed ontvangen worden en onthoud; Zweinstein is altijd jullie thuis!" Daarmee eindigt de oudere professor haar speech en haalt de sorteerhoed van zijn stoel.
"Zo zo, wat hebben we hier," zegt de hoed met een ruige stem. "Dit is lang geleden dat ik dit mocht doen. Haha, ik zie ook oudere kinderen. Dit wordt leuk. Laat het Welkomsfeest beginnen!" schreeuwt de hoed.
Anderling roept de eerste naam van de lijst af.
"Alexis Aalsbeek!"
Er stapt een lange jongen met blond haar en een bril naar voor en hij neemt plaats op de stoel. Professor Anderling zet de hoed voorzichtig op zijn hoofd en de punthoed begint in zichzelf te mompelen. De jongen wacht geduldig af totdat de hoed plotseling schreeuwt: "RAVENKLAUW!"
De blauwe tafel springt overeind en begint overenthousiast te gillen en te klappen. De jongen loopt naar de tafel waar hij als eerste nieuwe leerling plaats neemt aan de tafel.

De sorteerhoed gaat zo nog een halfuur verder en Winter is eindelijk blij dat ze aan de letter D zitten op hun lijst. Na een viertal tieners is het eindelijk Winters beurt.
"Winter Doorn!"
Hij hopt onmiddellijk naar voor en gaat zitten op de stoel. Van dichtbij beseft Winter dat de hoed veel beter verstaanbaar is.
"Zo, je was enthousiast toen je hier aankwam kan ik zien. Een duidelijk gevoel voor avontuur dus. Maar ik zie ook dat je snel mensen doorhebt als ze liegen. Dat is slim van je. Maar er overheerst toch een bepaalde factor in je leven die heel belangrijk is. Je ziet meteen wanneer je vrienden in nood zijn en je kunt goed hun gevoelens plaatsen. Je bent ook sociaal en geduldig, de waarheid mag je ook altijd verwachten van jou. Ha, ik weet het!" zegt het bruine hoofddeksel uiteindelijk. Winter herrinert zich nog een paar fragmenten van op de trein die Achilles zei. "Huffelpuffers zijn altijd zo gevoelig." "Huffelpuffers zijn zo geduldig, ze verwachten dan van anderen dat ze ook zo zijn. Belachelijk!" Winter zei zelf ook dat hij voor alles open stond dus het maakte hem eigenlijk niets uit.
"HUFFELPUF!" schreeuwt de hoed dan uiteindelijk uit.
De geel met zwarte gewaden springen de lucht in en ontvangen Winter hartelijk met begroetingen als: "Welkom thuis, vriend!" en "Je zult het hier zeker naar je zin hebben!"
Het stelde Winter wel op zijn gemak en het voelde zelfs al een beetje alsof hij thuis is. Hij kijkt onmiddellijk na zijn ontvangst naar Achilles die wegdraait wanneer hij merkt dat ze elkaar aankijken. Wat gebeurt er? Kijkt zijn nieuwe vriend weg gewoon omdat hij in Huffelpuf zit? Nee, dit wilt Winter niet.

Winter besluit meteen na het feest om naar de Zwadderichtafel te stappen waar Achilles eenzaam zit te turen naar zijn handen. Natuurlijk was Achilles gesorteerd in Zwadderich denkt Winter bij zichzelf, al generaties lang zat zijn familie in Zwadderich. Hij gaat naast hem zitten. Winter wil iets zeggen, maar wordt direct onderbroken door de zwartharige Zwadderaar.
"Zeg maar niets... Je bent teleurgesteld omdat ik in Zwadderich zit."
Wow, dit had Winter niet verwacht. Eerlijk gezegd dacht hij precies het omgekeerde te horen te krijgen.
"Ga maar naar je Huffelpufvrienden waar ze allemaal zo sociaal en lief zijn voor hun afdeling en zich afsluiten van de rest in hun stomme ondergrondse kamers vlak bij de keuken."
Winter merkt een schijntje jaloezie op in zijn stem omdat hij weet dat dit niet waar is.
"Achilles, dat is helemaal niet wat ik wil. Waarom denk je dat?"
"Winter, we hebben het hier al over gehad. Niemand wil vrienden zijn met de weerwolf jongen die zijn ouders heeft vermoord!" Hij barst in tranen uit als hij dat zegt.
"Achilles, dit wist ik helemaal niet. Waarom heb je me dat nooit vertelt?"
"Denk je dat je dan nog mijn vriend zou willen zijn!?" roept Achilles uit.
Winter probeert hem weer te troosten net zoals in de trein door zijn arm om hem heen te slaan. Deze keer draait Achilles niet om, in tegendeel, hij grijpt Winter vast in een dichte omhelzing en hij huilt in zijn schouder terwijl hij Winters gewaad stevig vasthoud. Winter verschiet van de reactie, maar beseft dan dat dit Achilles deugt doet. Hij heeft dat waarschijnlijk in jaren niet meer kunnen doen. Winter sluit zijn armen om zijn vriend heen en laat de knuffel toe.
"Ja doe maar," zegt hij kalm "gooi het er maar allemaal uit."
En dat doet Achilles ook.

Ze zitten daar nog zo'n vijf minuten te knuffelen met elkaar totdat Achilles uitgehuild is.
"Dankjewel Winter, ik had het echt nodig. In denk dat het nu tijd is dat we onze klassenoudste volgen naar onze kamers."
"Vaarwel... Vriend." zegt Winter gelukkig en hij verlaat de Zwadderichtafel, op weg naar zijn kamer.

De Huffelpuf JongenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu