Winter wordt wakker in het zieligste bedje dat hij ooit heeft kunnen bedenken. Zo'n vijf meter van hem ziet hij de roodharige professor al zijn kleren aandoen terwijl hij wat papieren verzamelt voor in zijn aktetas. Winter is nog steeds moe en heeft zin om verder uit te slapen aangezien hij wakker werd gemaakt door het geluid van ritselend papier en het luid gemompel van Scamander.
"Hups opstaan!" roept de professor hem wakker. "Het is vandaag een grote dag en je mag zeker niet te laat komen."
"Maar het is nog maar zondag." jammert Winter
"Het is je eerste jaar op Zweinstein en ik heb de verantwoordelijkheid om jou daar naartoe te kunnen brengen, dus heb ik liever dat je op tijd bent."Na het kreunend uit bed komen, staat Winter voor het kleine spiegeltje in het zielige badkamertje. Hij is aan de ene kant wel blij dat hij die paar uurtjes slaap heeft gehad, maar toch had hij liever blijven liggen. Hij legt zijn lichtbruine lokken wat goed en wast zijn gezicht. Hij slentert daarna weer naar de kamer, waar de professor al klaar staat in het deurgat om te vertrekken.
"Komaan, straks haal je hem niet!" zegt hij haastig.
"Wat halen?"
"De Zweinstein Express natuurlijk. Hoe denk je dat je anders op Zweinstein zelf gaat geraken?"
Winter beseft dat het een of andere trein is aangezien het hier gaat om een express. Hopelijk is dit niet een of ander vliegend ding, want hij heeft de laatste tijd al genoeg rare dingen gezien.Eenmaal beneden in de Lekke Ketel groet Richard hen weer vanachter zijn toog, Rolf grijpt snel zijn bezem en ze gaan naar buiten. Winter kijkt al misselijk naar de bezem als hij weet dat hij daarmee weer een hele rit moet maken. Maar nee, de professor springt op de bezem en zweeft in de lucht, net hoog genoeg zodat Winter er niet meer aan kan.
"Nu is het aan jou, jongeman. Ik denk dat je al oud genoeg bent om je eigen plan te trekken, dus laat ik alles aan jou over. Bovendien moet je als tovenaar ook zelfstandig om kunnen gaan in de toverwereld."
Winter staat voorsteld. Wat moet hij nu in hemelsnaam doen?
"Ow ja, voor ik het vergeet," zegt de professor nog vlug "je moet in King's Cross station zijn op perron 9¾ te Londen. Zie je in Zweinstein."
Winter had niet eens de tijd om te antwoorden of professor Scamander was al weg.Winter is weer op zijn kamer in de Lekke Ketel, maar nu helemaal alleen. Hij was trouwens toch vergeten zijn bagage mee te nemen naar buiten, dus dat moet hij ook nog doen. Hij neemt al zijn boeken en begint ze op stapelen op zijn karretje. 'Verzorging Van Fabeldieren', 'Toverdranken', 'Verweer tegen de Zwarte Kunsten', Het maakt Winter wel benieuwd, dus besluit hij alles snel in te pakken om te kunnen vertrekken. Hij grijpt nog snel zijn Iepenhouten toverstok van het nachtkastje en holt naar beneden.
"Excuseer meneer, weet u toevallig hoe ik geraak in King's Cross station in Londen." vraagt hij beschaamd aan de barman.
"Hahaha" lacht de barman weer precies op dezelfde manier als gisteren. "He mannen, dit modderbloedje vraagt hoe hij geraakt in King's Cross."
"Noem mij niet zo," zegt Winter een beetje nijdig.
"Oh, zo schattig. Wat ga je doen? Met je toverstokje zwaaien, waarmee je toch nog niets kan?"
De hele kroeg barst uit in een luid gelach. Winter voelt hem vernederd tussen al die zwaarlijvige mannen, maar heeft niet op.
"Gaat u mij nog vertellen hoe ik naar dat verdomde station geraak?!" schreeuwt hij uit.
De mannen in de kroeg verschieten wat van zijn reactie en Richard antwoord.
"Zo te zien heeft dit modderbloedje meer in zijn mars dan we allemaal dachten. Kom mee, ik laat het je zien." zegt de man uiteindelijk terwijl hij vanachter zijn toog naar een haard stapt.
"Ga er maar instaan." zegt hij wat bevelend.
Winter doet het meteen, want hij is bang dat hij straks weer een of andere belediging tegen zijn hoofd zal krijgen. De haard is net groot genoeg voor hem. Hij heeft geen idee hoe een haard hem naar een station zou kunnen brengen, maar hij weet er zelf toch niets van en besluit zijn mond te houden.
"Ok" zegt de man nu wat serieuzer en hij neemt een handvol van een soort poeder uit zijn zakken.
"Wat is dat?" vraagt Winter toch wat nieuwsgierig.
"Dit, mijn jongen, is brandstof. Het is een magisch poeder dat je transporteert van de ene kachel naar de andere. Je hoeft alleen heel duidelijk de plaats te zeggen waar je heen wilt en je smijt het poeder in de haard." zegt de man toch vriendelijk. "Hier neem wat en onthoud; spreek heel duidelijk."
Winter neemt het brandstof aan van de man en roept: "King's Cross platform 9¾ te Londen!"
Hij gooit agressief het stof op de grond en grote groene vlammen stijgen op rondom hem.Winter staat nu, of dat hoopt hij toch, op platform 9¾. Aangezien hij hier overal jonge kinderen in zwarte gewaden met karretjes ziet rondlopen, gelooft hij dat hij er is. Toch weet hij het nog niet zeker en vraagt hij het aan een vriendelijk uitziende mevrouw.
"Excuseer, weet u toevallig of dit platform 9¾ is?"
"Maar natuurlijk, jongeheer," zegt de mevrouw beleefd "Waar zou je anders zijn?"
"Sorry mevrouw, maar dit is mijn eerste keer dat ik naar Zweinstein ga."
"Oh, ik snap het," zegt de mevrouw begrijpend en ze heeft winter een hand. "Aangenaam kennismaken. Ik ben Eleonora Equit, maar noem me gewoon Eleo," groet de vrouw.
"En ik ben Winter, Winter Doorn." antwoord hij terug.
Er heerst een gênante stilte tussen de volwassen vrouw en de jonge tiener, maar die wordt al snel onderbroken, want de Zweinstein express komt eraan.
"Wel het was fijn om kennis te maken met je," zegt de vrouw uiteindelijk.
"Het is wederzijds."
"Hopelijk zien we elkaar eens snel terug."
"Ja, dat hoop ik ook," zegt Winter, ook al weet hij niet of hij dat wel wil. De vrouw was wel vriendelijk en lief met haar blond kort krullend haar en haar grote groene ogen, maar het leek alsof ze toch iets te verbergen had. Wanneer de deuren van de trein opengaan, twijfelt Winter wel een beetje, maar stapt dan toch op.
"Hier kom ik dan, Zweinstein. Hier kom ik dan..." denk hij in zichzelf.
JE LEEST
De Huffelpuf Jongen
FanfictionWinter is een normale jongen tot hij plots te weten komt dat hij tovenaar is. Hij maakt vrienden met een Zwadderichjongen en krijgt er gevoelens voor. Zijn deze gevoelens wederzijds of zitten er een paar jaloerse mensen in de weg? • • • Dit verhaal...