Hoofdstuk 32

64 4 59
                                    

'Jesper?' zeg ik nog een keer. Ik kan het niet geloven. Wat doet hij hier in Frankrijk? Hoe wist hij dat ik hier was? Hoe wist hij überhaupt de weg hier in het donker? Is dit echt? Heeft niet iemand iets van drugs in mijn drankje gestopt vandaag?

Ik denk terug aan wat ik allemaal heb gedronken vandaag. Er was niks raars aan te merken. Volgens mij heb ik alleen maar water gedronken. En dan proef je het wel als er iets in zit.

'W-wat doe jij hier?' weet ik uit te brengen. Jesper kijkt me glimlachend aan. Ik glimlach onbewust terug en merk opeens hoe erg ik zijn glimlach eigenlijk gemist heb.

'Ik heb je gemist,' zegt Jesper. Ik denk terug aan de laatste keer dat we elkaar zagen. Bij die gedachte voel ik het warme gevoel weer terugkomen. Het gevoel wat alleen Luke mij kan laten voelen.

Shit, wat gebeurt er met mij?

'Ik jou ook,' zeg ik. Meteen schrik ik. Waarom zei ik dat nou? Het is niet eens waar. Oké, in het begin van het kamp heb ik hem gemist, maar daarna heb ik helemaal niet meer aan hem gedacht. Maar toch, ik merk nu wel hoe leuk hij was. En dat terwijl we nu in een eng, donker bos in Frankrijk zijn. Hij was wel de laatste persoon die ik hier verwacht had.

Ergens vind ik het wel jammer dat het geen verrassing was van Luke. Maar aan de andere kant kwam dit wel als een grotere verrassing aan. Een hele grote verrassing eigenlijk.

'Zullen we een stukje gaan wandelen?' Ik knik en Jesper pakt mijn hand. Ik zou eigenlijk mijn hand terug moeten trekken, maar ik kan het niet. Het voelt zo goed en vanzelfsprekend, maar aan de andere kant ook weer niet. Want ja, Luke.

We lopen over een smal paadje verder het bos in. Normaal gesproken zou ik dit doodeng vinden, maar nu ik weet dat Jesper naast me loopt, is het opeens veel minder eng.

Ik vraag me af hoe het nu bij het kampvuur is. Zou iemand merken dat ik weg ben? Waarschijnlijk niet. Er zijn genoeg mensen die gewoon in hun tent blijven, omdat ze geen zin hebben in het kampvuur. Of omdat ze moe zijn. Waarschijnlijk gaat iedereen er vanuit dat ik ook in de tent ben. Dat hoop ik tenminste.

'Wat is eigenlijk de reden dat je hier bent?' vraag ik na een tijdje. Jesper haalt even zijn hand door zijn haar en die paar seconden dat hij mijn hand niet meer vast heeft, voelt als een eeuwigheid. Hij heeft toch twee handen?

'Dat zei ik toch? Ik miste je,' zegt hij glimlachend. Ik kijk hem verrast aan. 'Is dat echt de enige reden? Je bent even helemaal naar Frankrijk gekomen om mij te zien?'

Jesper lacht even en kijkt me lief aan. 'Er is echt niks aan zonder jou. Bovendien heb ik een tussenjaar en verveel ik me dood. Er is niks aan zonder...' Jesper houdt abrupt op midden in zijn zin. Hij haalt weer verlegen zijn hand - dit keer wel de andere - door zijn haar.

'Zonder wie?' vraag ik. Jespers ogen schieten nerveus heen en weer, maar besluit dan toch om naar de grond te kijken. Ik besluit er niet verder op in te gaan. Misschien ging het wel over iets dat gevoelig zit. Sinds dat moment met Robin let ik meer op met wat ik zeg of vraag.

'Zullen we die kant op gaan?' vraag ik om van onderwerp te veranderen. Jesper knikt opgelucht en we lopen het paadje in dat naar links gaat. Ergens vond ik dat opgeluchte gezicht wel schattig.

Zwijgend lopen we verder. Het paadje hier is iets minder smal en ik voel me gelijk wat lichter in mijn hoofd. Ik begin weer te twijfelen aan het water wat ik heb gedronken vandaag, maar misschien ligt het gewoon aan de frisse avondlucht en Jesper die naast mij loopt.

Hoe langer we in stilte verder lopen, hoe bewuster ik me ben van zijn aanwezigheid. Elke beweging, elke ademhaling, elke centimeter tussen ons. Het liefst zou ik ergens met hem op het gras gaan liggen. Dichtbij hem. Maar ik weet dat dat dicht in de buurt komt van vreemdgaan, dus ik houd me in.

Holding On To YouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu