Hoofdstuk 4.

41 4 3
                                    

Hoofdstuk 4
'Breng een brancard! Snel!' Een mannelijke stem klinkt heel dichtbij. Hij lijkt ongerust. Ik open voorzichtig mijn ogen en kijk in de bruine van een jongeman. Zijn ogen worden groot. 'Ze is wakker!' Hij staat op en loopt ergens heen. Ik probeer hem te volgen met mijn hoofd, maar kan me niet bewegen. Ik begin licht in paniek te raken en begin sneller te ademen. Wat is er gebeurd sinds ik die droom had gehad? Ik herinner me snel weer dat ik had gehuild en daarna weer in slaap ben gevallen. 'Hé, hoe gaat het?' Hoor ik dezelfde stem zeggen. Ik kijk hem weer aan en bestudeer hem goed. Hij heeft bruin haar dat net lang genoeg is om over zijn ogen te vallen. Ik gok hem midden twintig. Ik probeer iets te zeggen, maar het gaat niet. Mijn keel doet pijn en mijn lippen zijn uitgedroogd. 'Hier drink wat.' Hij tilt mijn hoofd omhoog en duwt een glas met water tegen mijn mond. Gulzig begin ik met drinken. Als het op is, legt hij mijn hoofd weer neer en wordt er een brancard naast me neer gezet. 'Oké we gaan je optillen in drie, twee, een.' Ik wordt aan mijn oksels en enkels opgetild. Mijn been begint gelijk te steken. De kleine dolk, zat er nog steeds in. Ik roep een paar keer dat het zeer doet. 'We kunnen er op dit moment even niks aan doen. We brengen je zo snel mogelijk naar de basis.' Zegt dezelfde jongeman weer. De basis? Hij rijd mijn brancard uit het huis. Mijn huis. Dat ik met Camille deel. Of deelde. Het was flink beschadigd. Bijna alle ruiten waren gesneuveld. De houten muren waren beklad met zwart spul en hier en daar waren de muren zelfs kapot getrapt. Een traan rolde over mijn wang. Waarom moest dit gebeuren?
Ik had maar niet gevraagd waar we heengingen of wie ze waren. Ik had wijselijk mijn mond gehouden en had geluisterd naar hun gesprekken die voornamelijk over de slachtoffers van de piraten gingen. Ook hadden ze een paar keer Orson Whitewall bespot. Het maakte me zenuwachtig. De oude verhalen zeiden altijd dat je dat niet mocht doen. Dat Kapitein Whitewall alles hoorde en je altijd zou vinden. Het bezorgde me rillingen. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. De zon scheen fel en ik vroeg me af hoe lang ik in het huis heb gelegen. Hoe ver Camille en Abigail nu van mijn verwijderd waren. En ik vroeg me af of ze überhaupt nog leefde. Iets wat ik vurig hoopte. Ik moet en zal wraak nemen. Alleen heb ik geen idee hoe.
'We zijn er.' Mijn gedachten werden onderbroken door de stem van de bruinharige jongen. Ik had geen idee wie hij was en wat zijn naam was. Ik wilde ernaar vragen maar precies toen ik mijn mond opende reden we met de brancard over een hobbel. Ik schudde wild heen en weer waardoor mijn been weer pijn begon te doen. Ik gromde en kreunde hard. Het deed zoveel pijn. Ik greep naar mijn been. Ik probeerde om niet over te geven. Het zag er ongelofelijk smerig uit. Ik keek de jongeman weer aan. 'Sorry.' Hij keek terug. Ik kalmeerde iets en voordat ik het wist was de vraag eruit. 'Wat is je naam?' Ik was nog nooit zo nieuwsgierig geweest naar iemands identiteit. Eerst keek hij me verward aan. Toen glimlachte hij. 'Howard. Howard Dunton.' Hij stak zijn hand uit, maar trok hem gelijk weer terug toen hij besefte dat mijn handen nog steeds op mijn been lagen. Snel herstelde hij zich en hij duwde de brancard voort. 'En wat is jouw naam?' Vroeg hij zachtjes terwijl we een groot gebouw inreden. Ik twijfelde. Kon ik hem wel vertrouwen? Na een paar seconden stilte zei ik: 'May.' Mijn middelste naam was het beste dat ik kon bedenken. Dan loog ik niet helemaal, maar vertelde ik ook niet helemaal de waarheid. Toen liet ik mijn ogen het gebouw onderzoeken. Het was een hoge houten zaal met allerlei bedden. Daarnaast stonden ijzeren tafels met gereedschap erop. Howard reed me naar een van de bedden en tilde me erop. Ik ging gelijk overeind zitten, voor zo ver dat kon met mijn gewonde been. 'Waar zijn we?' Vroeg ik een tikkeltje onzeker aan Howard. 'Je bent bij de organisatie Foterios.' Nadat hij dat zei, viel alles op z'n plaats. De organisatie Foterios was een organisatie dat eerste hulp verleende na een aanval op het dorp. Ze hadden meerdere vestingen, maar deze had ik nog nooit gezien. Ze werken vooral met vrijwilligers die een verschil willen maken zonder geweld te gebruiken. Ze verzorgen slachtoffers van rebellen, piraten en nog meer van dan gespuis. 'Hoe hebben jullie mij gevonden?' Vroeg ik nieuwsgierig. 'We volgde gewoon het spoor van alcohol en vernielingen. We zagen je binnen liggen en we besloten je te helpen. Je hebt daar waarschijnlijk drie dagen gelegen.' Drie dagen?! Dan waren Camille en Abigail al drie dagen van mij verwijderd! Ik moest zo snel mogelijk achter ze aan. 'Wanneer kan ik weer weg?' Vroeg ik kijkend naar mijn been. Het zag er slecht uit. 'Vanwaar die haast? Waarschijnlijk pas over een week. De wond op je been is ontstoken en je enkel ziet er behoorlijk dik uit. Waarschijnlijk gekneusd. Het mes moet er eerst nog uit.' Ik schrok. Zo lang kon ik niet wachten. 'Nee,' Begon ik. 'Het moet sneller. Mijn vrienden,' Ik begon weer sneller te ademen. Ineens had ik de angst dat ze achter mijn geheim als half-zeemeermin zouden komen. Howard kalmeerde me. 'Wat is er met je vrienden?' Vroeg hij. 'Ze.. ze hebben ze meegenomen. Al drie dagen geleden! Als ik nu niet achter ze aanga dan zie ik ze nooit meer.' Ik hield mijn tranen tegen. Ik kon op dit moment geen zwakte tonen. 'En wat dan? Als je nu gaat ga je dood op zee. Dit overleef je nooit.' Zijn woorden waren hard maar waar. Beschaamd keek ik naar beneden. Howard pakte me met beide handen bij mijn schouders vast. 'Als je dood gaat op zee, hebben ze niks meer aan je. Dan kan je ze niet redden. Je moet flink zijn en wachten totdat je beter bent.' Ik was inderdaad nutteloos op het moment. Ik zou niks tegen die piraten kunnen beginnen. Ik zuchtte een keer diep en Howard liet me los. 'We gaan je opereren. Ik heb een spuitje met een kalmerend goedje erin. Dan val je in slaap en word je wakker als we klaar zijn oké?' Ik knikte en keek hem aan. 'Eerst moet je broek uit. Kan je dat zelf?' Een rare beweging, die een poging om mijn broek uit te trekken had moeten zijn, eindige in een pijnlijke kreet. Toen pakte Howard een mesje van het tafeltje dat naast m'n bed stond. Eerst schrok ik, maar hij stelde me gerust met de woorden: 'Ik snijd je broek los.' Met een paar soepele bewegingen was mijn lange broek veranderd in een gerafelde korte broek. Verrast keek ik naar Howards werk. Hij had me niet geraakt. Hij duwde me naar beneden en dwong me daarbij te gaan liggen. Hij pakte mijn arm en deed er een bandje omheen die hij strak trok. De naald verdween in een ader in mijn onderarm. Ik ging liggen en ontspande me. Het laatste wat ik zag was Howard die zich over me heen boog. Ik wilde nog wat zeggen, maar het goedje begon al te werken. Mijn angst werd weer groter. Piraten en zeemeerminnen... Daarna viel ik in een diepe slaap.

---------------
Sorry, sorry, sorry dat ik zo lang niet gepost heb! In Frankrijk is er slechte Wifi...
Maar dat gaf me wel de tijd om veel te schrijven, dus more to come!

X E

Child of the sea... -Dutch-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu