Hoofdstuk 12.

20 1 3
                                    


Hoofdstuk 12.

Zuchtend legde ik het boek weer weg. Ik had net alle feiten over de Khamaarah voorgelezen aan Kapitein Mason, Liam, Meneer Newton en Walter, die allemaal erg bezorgd keken. Dit ''wezen'' is in staat om je te laten hallucineren en nachtmerries te geven, maar dat was niets vergeleken bij het overnemen van je lichaam. De Khamaarah kan als het ware in je hoofd kruipen en je vertellen wat te doen. Dit ding heeft Howard in haar macht. 'Howard.' Ik fluisterde zijn naam. Nu pas besefte ik de ernst van deze zaak. Zij kon Howard alles laten doen, zelfs al zou hij het zelf niet willen. Ik rilde van afschuw. 'Dus je droomde over Howard en de Khamaarah?' Vroeg Walter me nog eens. Ik knikte ter bevestiging, toen schudde ik mijn hoofd en vroeg: 'Waarom? Waarom zie ik dat en niet, weet ik veel, Liam?' Mijn angst groeide met de minuut. 'Om de een of andere reden, Maria, ben jij verbonden met dat beest.' Toen werd alles duidelijk. De Khamaarah behoorde, net zoals zeemeerminnen, tot de mystieke zeewezens. Dat was waarschijnlijk de oorzaak van deze rare communicatie. Hoe moest ik dit gaan vertellen aan de rest? Die weten niet dat mijn moeder een zeemeermin was. Zij weten zelfs niet dat mijn vader een piraat was! Mijn handen werden klam. Sinds we deze vergadering in zijn gegaan is de temperatuur flink gedaald en toch stond het zweet op mijn voorhoofd. 'Wat is er?' Meneer Newton vroeg het vriendelijk, maar voor mij klonk het aanvallend. 'Er is niets.' Beet ik hem toe. Snel stond ik op en liep ik weg. Ik werd nog nageroepen door Kapitein Mason en Liam, maar ik liet hen snel achter me. Ik had wat lucht nodig en liep naar de achterkant van het schip. Een plek die je alleen kan zien vanuit het kraaien nest waar op dit moment niemand zich bevond. Mijn benen konden de rest van mijn lichaam niet meer houden en ik zakte langzaam naar beneden. Met mijn knieën hoog opgetrokken keek ik recht voor me. Er moest een manier zijn om dit op te lossen zonder dat iedereen mijn geheim te weten komt. Uit mijn broekzak haalde ik de gouden munt van mijn vader. Het was me erg dierbaar geworden de laatste dagen. Het was namelijk het enige van mijn jeugd, naast Henry, wat er nog was. Ons huis was vernietigd, Camille was weg en mijn ouders al langer dan dat. Zelfs Howard was niet meer wie hij was. Alles wat van thuis was, was me ontvreemd.

Na een half uurtje had ik mezelf bij elkaar geraapt en was ik het dek gaan zwabberen. Omdat het onderhand koud was geworden en de zon bijna verdwenen was, had ik een vest aan getrokken. Ik verlangde erg naar mijn bed en ging zuchtend door. Sinds ik uit de vergadering ben gelopen ben ik niet meer lastig gevallen met vragen. Iedereen is al weer aan het werk. Walter had me nog heel eventjes aangekeken toen hij terug naar zijn ruimte liep, maar hij had niets gezegd. Ik voelde de duidelijke spanning van vanmorgen steeds erger worden. 'Kan ik je spreken?' Kapitein Mason stond achter me. Verschrikt draaide ik me om. 'Liam en ik willen het graag ergens met je over hebben.' Het klonk erg mysterieus en ik had bijna nee gezegd, toen ik Liam naar me zag kijken. Zijn blik was vol zorgen en lichte angst. Ook zag ik vermoeidheid in zijn glimlach. Het leek hem heel veel moeite te kosten om te blijven staan. Ik legde de spullen weg en liep met enige tegenzin achter de kapitein aan. Voor de tweede keer deze dag, liep ik zijn kajuit binnen. Op de grond lag het bruine berenvel en aan de muur hing nog steeds het schilderij van dit schip. Iets in mij had, om de een of andere reden, verwacht dat het veranderd zou zijn. Ik ging in dezelfde stoel als ongeveer drie kwartier geleden en zuchtte diep. Op tafel stond een lantaarn met een aangestoken kaars dat als enige de kamer verlichtte. Ik keek naar rechts, naar een boekenkast en zag iets glinsteren in het licht van de kaars. Liam en Kapitein Mason waren net gaan zitten en ik stond op. Verbaasd keken ze me aan, bijna alsof ze verwachtte dat ik weer weg zou lopen. 'Maria wat doe,' Ik onderbrak hem ruw. 'Wacht nou even.' Langzaam liep ik richting de kast. Op één van de planken lag een munt. Een gouden munt. Ik pakte het op en legde het op de tafel neer. 'Wat is dit?' Deze munt was niet van mij. Ik voelde de mijne branden in mijn zak. Met grote ogen keek ik Kapitein Mason aan. 'Dit?' Het klonk verbaasd. 'Dit is gewoon een gouden munt van mijn vader. Hier kijk, zijn naam staat er zelfs op!' Hij draaide de munt om en mijn wereld stond stil. Het voelde alsof de aarde gestopt was met draaien, alsof mijn hart gestopt was met kloppen, alsof ik geen adem nodig had om dit moment te leven. Op die munt stond precies dezelfde naam als op mijn munt. 'Wyatt Hemington.' 


--------------------------------------------------------------

Een kort hoofdstuk, maar wel een plottwist! 

(Als je niet weet wie Wyatt is, lees dan even de eerste twee hoofdstukken! )

Comment wat jullie ervan vinden! 

X E

Child of the sea... -Dutch-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu