Hoofdstuk 8
Er waren al een paar dagen voorbij gegaan sinds ik het schilderij voor het eerst zag. Die avond had ik in Howards bed geslapen en hij in de logeerkamer. Ik had een nachtmerrie gehad. Ik was weer dat kleine meisje van zes jaar oud dat in haar moeders ogen had gekeken en niets anders dan angst en onzekerheid had gezien. Ik had de ogen van de mensen gezien waarin alleen vuur in schuilde. Gillend en huilend was ik wakker geworden. Howard was meteen naar me toe gekomen en had me gekalmeerd. Vanaf dat moment sliep Howard bij mij. Op een matrasje naast het bed. De tweede nacht was net zo erg geweest en ik wilde niet meer dat Howard wegging. Hij bleef bij me liggen en aaide zacht over mijn haar. Er waren nu drie dagen voorbij sinds ik was aangekomen bij Howards huis. Vandaag was de dag dat ik om twee uur op het plein in de haven moest zijn. Ik was al de hele dag gespannen en Howard had het gemerkt. We zaten aan de tafel te ontbijten. 'Maria, wat is er toch? Je hebt al twee nachten lang die nachtmerries. Ik wil je helpen, maar je wilt me niet eens vertellen waar je dromen over gaan!' Hij had een mok met hete thee in z'n handen. Ik ook. Zonder na te denken nam ik een grote slok en verslikte me bijna. Gelijk ging ik recht op staan, voor over gebogen met een servet tegen mijn verbrande mond aan. 'Maria! Gaat het wel?' Op dat exacte moment hadden we allebei door dat ik op beide benen op de grond stond. Ik had geen pijn gevoeld. Ik keek omhoog naar Howard. Zijn bezorgde blik veranderde in een blije glimlach. Snel stond hij op en zwierde me door de lucht. We lachten allebei hardop. Ik voelde me gelukkig. Pas toen hij me weer neerzette realiseerde ik me dat ik dat gelukkige gevoel zou moeten inruilen voor een waardeloos leven op een schip. Wie weet voor hoe lang. Howard was nog steeds blij en voor dat hij er erg in had drukte hij zijn lippen op de mijne. Geluk en blijdschap gierde door mijn lichaam heen. Ik sloot mijn ogen en sloeg mijn armen om hem heen. Toen hij zich terugtrok keek hij me beschaamd aan. Ik lachte enkel en wreef met mijn hand over zijn haar. Zijn mooie groene ogen hadden me in hun ban. Hij tilde me op en legde me neer op de bank. We pakten allebei een boek van het kleine tafeltje en begonnen te lezen. Stiekem keken we naar elkaar. En als onze blikken kruisde keek ik gauw weer terug in mijn boek. Mijn benen lagen op de schoot van Howard, die normaal overeind zat. Ik lag nog steeds. Telkens kwamen de gedachte weer terug. Het schilderij, Camille en Abigail, het feit dat ik hem over vier uur misschien nooit meer terug zou zien enzovoort. Het enige dat me nu dwarszat, was het schilderij. Dat schilderij had hij zelf gemaakt. Waarom? En Wanneer? Ik voelde me ongemakkelijk in de buurt van dat schilderij. Misschien was Howard er die dag ook wel. Op die dag was hij waarschijnlijk al elf jaar. De gedachte dat hij op die jonge leeftijd daar al bij was geweest was zeer onwaarschijnlijk. En ik hoopte maar dat ik gelijk had.
'Ik ga!' Howards zware stem galmde bijna door het huis heen. Zo snel als ik kon kwam ik van de trap af. Ik had voorgesteld om de was te doen. Howard zou nu naar de markt gaan met wat schilderijen om ze te verkopen. Bij Foterios verdiende hij niks, dat was vrijwilligerswerk. Hij hoefde zich ook pas weer volgende week daar te melden, maar daar zou ik niet bij zijn... Ik liep naar Howard en gaf hem nog snel even een kus. Het was prachtig weer en hij had daarom ook geen jas aan. Hij draaide zich nog een keer om en zwaaide daarna nog een keertje naar me. Ik zwaaide terug en zodra hij uit zicht verdwenen was, vloog ik naar boven om mijn spullen te pakken. Ik was aan het twijfelen of ik nog een afscheidsbriefje moest achterlaten. We hadden nu tenslotte iets. Onder ''ons'' bed stond het kratje waar mijn nieuwe kleding in had gezeten. Ik zette het op bed en snelde naar de waslijn toe die in de opening van het raam hing. De was wapperde zachtjes in de wind. Ik voelde aan mijn kleren die nog steeds erg nat waren. Eerst zou ik nog even gaan oefenen met lopen en rennen, buiten op het gras.
Het lopen ging aardig, maar zodra ik mijn pas versnelde begaf mijn enkel het. Ik was al drie keer gevallen omdat ik te alles te snel wilde doen. Ik had nog maar drie uur. Over Howard hoefde ik me geen zorgen te maken. Hij had gezegd dat hij pas rond etenstijd thuis zou komen. Ik vocht tegen de tranen. Alles was me een beetje te veel geworden. Ik wilde Howard niet achterlaten, maar het moest wel voor Camille. Ineens bedacht ik me iets. Camille's vader zou gister zijn thuis gekomen. Wat moet hij bezorgd zijn! Camille en ik zijn er niet en het huis is gesloopt. Ik kon vanaf hier naar de waslijn kijken. De was hing er nog steeds en droogde maar langzaam. Ik moest langs gaan bij Camille's vader om gedag te zeggen en om uit te leggen wat er precies was gebeurd. Ik liep naar boven en trok mijn kleding van de lijn af. Ik vouwde het zo netjes mogelijk op en liep met het kratje onder mijn arm naar beneden. Daar had ik wat ''wapens'' neer gelegd. Een klein zakmes, dat ik had gevonden en een hele kleine revolver waar ongeveer vijf kogels in paste. De wapens verstopte ik onder mijn kleding. Ik wist dat op dat schip alleen maar mannen zouden zijn, dus ik moest mezelf kunnen verdedigen. Ik pakte het boek dat ik aan het lezen was en stopte het bij de rest van mijn spullen. Uit de boekenkast pakte ik er nog twee. De gouden munt van mijn vader zat in een klein kistje dat ook was verstopt onder mijn kleding. Mijn lange blonden haren had ik gevlochten en hier en daar was een een plukje uitgevallen die ik dan weer nijdig uit mijn gezicht veegde. Ik was vastberaden. Zonder goede reden rolde er een traan over mijn wang heen. Verrast stopte ik met wat ik aan het doen was en veegde hem weg. Al mijn spulletjes zaten in het kratje. Mijn afscheidsbrief was kort geweest: 'Lieve Howard... Het spijt me zo erg, maar ik kan zo niet verder leven. Ik ga mee met een schip om Camille terug te halen. Of ik terug kom weet ik niet, of je me terug wilt weet ik ook niet. Jij moet in ieder geval onthouden dat ik van je houd. Ondertekend; Maria May Avril.'
JE LEEST
Child of the sea... -Dutch-
FantasyChild of the sea... Maria Avril en Camille Destiny. Ze delen een geheim. Allebei zijn ze de dochters van zeemeerminnen. De meest gehate wezens in de mensenwereld. Ze gaan maar eens per maand naar buiten vanwege de grote angst dat mensen achter hun...