Hoofdstuk 1.

85 8 4
                                    

Hoofdstuk 1.

Ik keek naar mezelf in de spiegel. Met lange halen haalde ik de borstel door mijn haar. Mijn haar was heel erg lichtblond. Bijna wit. Mijn ogen waren blauw. Zo blauw als de lucht. Mijn huid was van nature licht gebruind. Ik had nergens een sproet of een moedervlek. Mijn huid was bijzonder egaal. Ik leek precies op mijn moeder. Achter me verschijnt het gezicht van een meisje: Camille Destiny. Zij heeft groene ogen die altijd heel vriendelijk staan. Haar donker blonde haren waren ingevlecht. Haar lippen waren net zoals de mijne zachtroze. Ze vormde een glimlach. 'Goedemorgen,' zei ze vrolijk terwijl ze haar witte tanden liet zien. Een oprechte vrolijke glimlach die ik van Camille gewent was. 'Goedemorgen,' Reageerde ik sloom. Vandaag was de dag dat we naar buiten gingen om onze voorraden aan te vullen. Een bijzondere dag. Wij gingen nooit naar buiten. Te veel mensen die ons geheim kunnen achterhalen. Het geheim dat we zo koesteren. Ons geheim is dat onze moeders oude zeewezens waren. De zeewezens die men zeemeerminnen noemt. Geboren op land en opgevoed in de zee. Het enige probleem was, dat ze beide verliefd werden op mensen. Beide hebben ze een dochter gekregen met die mannen. Dat waren Camille en ik. Zo lang als ik me kon herinneren waren Camille en ik samen geweest en hadden we samen gewoond. Onze moeders zijn een toen ik zes werd en Camille zeven was, vermoord. Simpelweg omdat de mensheid bang voor ze was. Ze waren onbegrepen. Het doet me elke dag nog heel veel pijn. Mijn vader heb ik niet meer gezien sinds ik zes jaar oud werd. Ik beschouw mijn vader deels als een lafaard. Maar aan de andere kant respecteer ik hem, omdat hij niet bang was voor mijn moeder. Ik ben nu zeventien. Dat is dus elf jaar geleden dat ik mijn vader heb gezien. Camille's vader is een onsuccesvolle verkoop man die elf van de twaalf maanden reist om wat te verkopen. Camille's vader is dus de enige die voor ons zorgt en ons onderhoud. Voor de rest moeten we het zelf regelen. Maar het was oké, we waren het gewend. 'Laten we zo gaan. Dan is het nog rustig op de markt.' Zegt Camille gedachteloos. Ik knik en ga er vanuit dat ze het ziet. Ik pak mijn dunne jasje en doe hem aan. In de hal trek ik ook mijn laarzen aan. Ik strijk mijn haar glad en zucht nog één keer. Daarna loop ik samen met Camille de deur uit. 'Het is een mooie dag vandaag.' Zegt Camille zacht. Ze snuift, net als ik, de buiten lucht een keer goed op. Ons dorp was niet zo groot. Bijna niemand was een vreemdeling. Iedereen kende wel iemand. Behalve wij. Camille en ik kennen alleen elkaar. Er zijn maar een paar straten met huizen in ons dorp. Voor de rest een dagelijkse markt en twee cafés. Er was iets wat me opviel. Op straat lagen overal kapotte tonnen en kratten. Hier en daar ook een kapotte bierfles. Dat duidde erop dat de lokale piraten onlangs een bezoekje hadden gebracht. De inwoners wachtte altijd met de schade opruimen totdat ze zeker wisten dat alle piraten weg waren. Gedachteloos liep ik met mijn blondharige vriendin verder. Dan vang ik een geluid op. In de verte hoorde ik een meisje huilen. Vlug keek ik Camille aan die het duidelijk ook had gehoord. We lopen richting het huilende geluid. Een meisje zit in een steegje te huilen terwijl ze zich over een lichaam buigt. Een man. Hij leek dood. 'Wat is er aan de hand?' Vraag ik zacht als ik dicht bij haar sta. 'Mijn vader. Hij... is dood.' Ze keek op. Een meisje van ongeveer mijn leeftijd me rode ogen van het huilen. Ze had bruin haar dat enorm vettig en vies was. 'De piraten hebben hem gister ver-vermoord.' Snikt ze. Ik leg troostend een hand op haar schouder en kijk haar meelevend aan. Camille buigt zich voor haar neer. Ze glimlacht en vraagt: 'Zullen we hem begraven?' Het verdrietige meisje knikt. Ik keek rond en liet mijn oog vallen op een café eigenaar. Ik snelde naar hem toe. Normaal zou ik nooit met andere mensen dan Camille praten, maar ik moest wel. 'Pardon, meneer.' Hij keek me aan. Zijn vriendelijke blauwe ogen keken me nieuwsgierig aan. 'Zou u ons kunnen helpen?'

Nadat we de - met behulp van de café eigenaar - vader met moeite op een houten trek kar hadden gekregen, hadden we de kar naar de begraafplaats gereden. We hadden geluk. Er lag al een open graf. We hebben haar vader- Micheal- erin gelegd. Zelf had ze zich voorgesteld als Abigail Grace. Na we het graf hadden dicht gegooid met aarde, waren we met z'n drieën rond gaan lopen op de markt. We hadden de man uitbundig bedankt en hadden afscheid genomen. Abigail's lichtgroene ogen stonden nog steeds verdrietig. 'Ik heb niet eens een plaats om te slapen.' Verbreekt ze de stilte. Ze kijkt naar de grond en sloft verder. Ik stop en trek Camille een meter naar achter. 'Kan ze bij ons slapen? Gewoon voor één nacht? Ik heb medelijden met haar.' Camille begreep meteen wat ik bedoelde en ze stemde toe. We haalden Abigail in die zonder na te denken was doorgelopen. 'Abigial, je kan vannacht in ons huis slapen als je wil.' Ze keek ons een voor een aan. 'Dat zou heel erg fijn zijn!' Ik glimlach bij de gedachte dat ik dit normaal nooit had gedaan, maar iets zei me dat het goed was om te doen. Abigail Grace verdiende het.

Ik stak de sleutel in het slot. Ik was uitgeput. Normaal deed ik niet zo veel op een dag. Camille en ik lazen voornamelijk boeken en gedichten. Ook schreven we verhalen en zongen we oude zee liedjes. Liedjes die onze moeders ons hadden geleerd. Voorzichtig opende ik de deur. Ik wees Abigail de kapstok waar ze meteen haar jas aan ophing. Camille gaf Abigail een rondleiding door ons huis terwijl ik naar de keuken liep om wat thee te zetten. Ik opende een keuken laatje. Daarin lag een gouden munt. De munt die mijn vader aan me had gegeven. Een gestolen munt. Een gestolen munt van een schat die hij had veroverd van een vloot. Hij had zijn naam erin gezet: 'Wyatt Hemington.' Een succesvolle piraten kapitein. Een piraat die verliefd werd op een zeemeermin. Een zeemeermin waarmee hij een kind kreeg. Mijn moeder koos voor een leven aan het land om mij op te voeden. Mensen uit het dorp werden steeds achterdochtiger en kwamen er na zes jaar achter dat ze een wezen uit de zee was. Men vreesde het onbekende. Hetzelfde was met Camille gebeurd. Hun ouders werden verliefd, kregen een kind en later werd er ontdekt dat ze zeemeerminnen waren. Onze moeders hebben, net als wij nu doen, samengewoond. Ze werden ook samen vermoord. Sinds dien ben ik alleen met Camille geweest. Mijn vader heeft me die tijd ook verlaten. Al heb ik altijd nog van hem gehouden. De dag dat hij vertrok had hij me nog gezegd dat hij wel weg moest. Het was te gevaarlijk als hij zou blijven. Bovendien had ik Camille en haar vader nog. Ik strijk met mijn duim over de munt. 'Maria, is de... O.' Camille stopt midden in haar zin als ze ziet dat ik de munt vast heb. 'Gaat het Maria?' Ze stapt dichter naar me toe. 'Ja.' Antwoord ik kort. Snel leg ik de munt terug als ik onze gast hoor binnen komen. 'Nogmaals heel erg bedankt. Ik waardeer het heel echt.' Ik zie dat ze schone kleren aan heeft die Camille haar heeft gegeven. Ook heeft ze haar haar gewassen. 'Ik heb thee gemaakt.' Meld ik onnodig. Camille en Abigail knikken en nemen allebei een kopje thee. We zitten stilletjes met z'n drieën in de zit hoek. Ik lees een oud boek over zeewezens. Camille tekent en Abigail staart naar buiten met een boek op haar schoot over verschillende culturen uit de wereld. Dat boek heb ik al drie keer gelezen. Ook dit boek wat ik nu lees, heb ik al vaker uit de kast gehaald. 'Camille, we moeten hoog nodig nieuwe boeken kopen.' Camille stemt in met een simpele ''ja'' en gaat door met tekenen. Abigail heeft haar thee op en staat op. 'Ik ga vast slapen. Ik ben erg moe na vandaag.' Iets dat ik me heel goed kan voorstellen. Als ik naar buiten kijk, zie ik dat de zon al aan het ondergaan is. 's Nachts is het gevaarlijk buiten. Dan moet ik denken aan de piraten. Ik kijk weer naar mijn boek, hopend dat de piraten ons met rust laten. We hebben al genoeg problemen, beruchte piraten is wel het laatste wat we nodig hebben. Ik kijk naar mijn thee. Het warme water dat onderhand weer is afgekoeld. Vroeger heb ik getwijfeld of ik naar het water moest gaan. Of ik moest gaan zwemmen en kijken of ik een staart zou krijgen. Ik ben tenslotte maar half zeemeermin. Het kan zijn dat ik nooit een staart krijg omdat ik al zo lang op het land leef. Wel zal ik beter onderwater kunnen functioneren, maar ik vrees de gevolgen als ik het probeer. Camille even veel.

Orson Whitewall, of te wel Silver tooth. De meest ongewenste piraat die wij kennen. Hij rooft en moord. Hij bedriegd en liegt. Iedereen in dit dorp vreest hem. Zijn bemanning is even erg. Elke keer als ze langskomen, is de schade groot. Ze vermoorden onze inwoners en een enkele keer nemen ze wel eens meisjes mee. Dan zien we ze nooit meer terug. Dat is ook een rede dat we ons altijd verstopt houden. Ik heb net het boek terug gezet en loop nu naar boven. Ik kijk even bij Abigail. Haar borst gaat rustig op en neer. Ze slaapt. Dan loop ik door naar mijn kamer die ik met Camille deel. We slapen ook in hetzelfde bed. Ze is toch als een zus voor me. Ik heb mijn nacht japon net aan getrokken en kijk snel even uit het raam. In de verte zie ik de haven rood oplichten. Vuur. Mijn ogen worden groot. In de haven ligt een grote tweemaster. In een van de masten hangt een vlag. Een zwarte vlag die je erop wijst dat je gedoemd ben. Ik hoor mannen overwinningskreten roepen. De piraten zijn terug! Orson Whitewall en zijn bemanning lopen door de straten. Ik hoor mensen gillen en schreeuwen. Ik ren zo snel als ik kan naar Abigails kamer. 'Word wakker! De piraten zijn terug.' Ze schrikt op uit haar slaap en kijkt me aan. 'Kom snel mee. En doe alle lichten uit!' Zo snel als ze kan blaast ze haar kaarsje uit en snelt met me mee naar beneden. 'Camille!' Ze staat voor het raam. 'Ze zijn hier...' Fluisterd ze.


----------------------------------------------------

23-7-2017

Jajaaa het eerste deel staat er al weer op! Ik ben al druk bezig met het volgende hoofdstuk die waarschijnlijk over een paar dagen wordt gepost. 

Laat me weten wat jullie ervan vinden!

X E

Child of the sea... -Dutch-Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu