Hoofdstuk 12

233 42 37
                                    

De rest van de dag was ik rustig en reageerde bijna― Nee, laat me dat verwoorden: Ik reageerde totaal niet, op niets. Niets kon me wat schelen. In mezelf wist ik heus wel dat ik aan het overdrijven was en dat ik het niet moest opgeven, maar ik had er gewoon geen puf meer voor. Het was gewoon allemaal een beetje te veel. Var en Thia bleven maar vragen of alles oké was en ik bleef hen maar hetzelfde herhalen: "Ik ben oké. Alleen een beetje moe." Telkens weer geloofden ze me. Na een paar keren stopten ze het gewoon te vragen en ik kon hen daar niet voor verwijten. De rest van de dag ging traag voorbij en mijn hoofd was voor het eerst, sinds het begin van het semester, volledig bij de les. Ah ja, want ik had niets meer om over na te denken. De lessen die ik vandaag had met mevr. Rupond en mr. Vanhouver waren nogal ongemakkelijk. De hele les bleef mevr. Rupond naar me staren, alsof ze wachtte totdat ik iets ging doen, maar ik had haar waarschijnlijk teleurgesteld, want ik deed niets. Aan haar verbaasde uitdrukking te zien, had ze werkelijk iets anders verwacht, maar ach. Ze moest maar leren leven met teleurstellingen. Ironisch eigenlijk, hoe de tafels waren omgedraaid. Tijdens de les van mr. Vanhouver bleef hij me de hele tijd schuldig aan staren. Daardoor had ik gesnoven. 'Voel je maar schuldig,' dacht ik, 'dat verdien je,' maar ik wist heus wel dat hij er niets aan kon doen. Het was de groepsdruk en ik wist vast en zeker dat er iets ergs met hem zou gebeuren als hij iets had verteld. Dit was echt rot. Ik wilde gewoon weten wat er aan de hand was, was dat te veel gevraagd? Blijkbaar wel. Met een zucht sloot ik mijn kluisje en maakte mijn weg naar de kantine. Mijn leerkracht van biologie was afwezig, dus ik had een vrij uur. Maar ik had niets te doen, dus ging ik gewoon maar wat rondhangen in de kantine. Toen ik in de kantine aankwam, zag ik dat hij voor een groot deel bezet was door kinderen van mijn klas. Meteen probeer ik mezelf in de kraag van mijn vest te verbergen, zodat ze me niet zouden zien, maar tevergeefs.

"Hey Odette!" riep Kathleen vanaf de andere kant van de kantine en ik bevroor even. Onopgemerkt gluurde ik vanuit mijn ooghoeken naar Kathleen en zag dat ze gewoon breed stond te grijnzen. Oh, die trut. Meteen toen ze mijn naam zei, had ze de aandacht van vrijwel iedere leerling die in haar buurt zat, Mandy en Anne inclusief. De twee grijnsden breed naar me en ik slikte. Daar ging mijn momentje alleen dan maar. Mandy en Anne wenkten me om naar hen toe te komen en ik zuchtte diep. Allons-y. Net voordat ik de andere kant kon bereiken, voelde ik een paar armen om me heen wikkelen en ze trokken me naar achteren. Al strompelend botste ik tegen een borstkas en bleef nog even stomverbaasd voor me uit staren. In mijn hoofd probeerde ik uit te zoeken wie het kon zijn, maar dat werd allemaal glashelder toen ik zijn stem hoorde.

"Het spijt me, meisjes, maar ik zal Odette even van jullie moeten lenen. Jullie krijgen haar straks terug," vertelde Hakim tegen de meisjes die hem met een pruil aankeken, maar toch knikten. Zonder verder nog iets te zeggen, trok Hakim me mee naar buiten. Op de speelplaats was het verbazend leeg, er was werkelijk niemand. Het lawaai vanuit de kantine was nog te horen, maar voor de rest was het muisstil. Even sloot ik mijn ogen en genoot van de stilte. Terwijl liet Hakim me los en ging wat verder weg van me staan. Ik fronste en opende mijn ogen. Toen ik me richtte op Hakim, ontmoette ik een erg boze blik. Oh, oh. Luid slikte ik en bleef hem aanstaren terwijl hij me boos bleef aankijken. De stilte die over ons heerste, was nogal ongemakkelijk. Ik frunnikte met mijn mouwen als teken van mijn ongemak. Na een tijdje besloot Hakim om het woord te nemen. "Moet je niets iets zeggen?" vroeg hij op een nogal botte toon en weer slikte ik. Snel hief ik mijn shouders op.

"Euhm... Hey?" zei ik onzeker en ik was honderd percent zeker dat het overkwam als een vraag. Hakim versteende en bleef me ongelovig aanstaren. Zijn linkerwenkbrauw ging naar boven en zijn blik was gewoon prijsloos. Als de situatie niet zo serieus was, had ik gelachen. Hakim gaf geen enkele kik. Hij bleef daar maar gewoon naar me staren. Nerveus en onzeker zwaaide ik een hand voor zijn gezicht. "Euh... Hakim? Heb ik soms iets verkeerd gezegd?" vroeg ik zachtjes en onzeker en zijn gelaat verdraaide opeens naar een nogal psychotische blik. Luid slikte ik. Nog eens: Oh, oh.

The Protector (On hold/Editing)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu