Hoofdstuk 13

291 33 40
                                    

22 december 2014, M1, Ierland, 11:04 PM



"Your love is like a drug," mompelde ik samen mee met het liedje dat uit de radio door de auto heen booste. Met een zucht leunde ik met mijn hoofd tegen het koude raam en staarde naar buiten.

De lichtblauwe lucht en de zon die fel scheen over het landschap werden vervangen door de pikdonkere nacht die niets weergaf van het prachtige gebied genaamd Ierland. Het enige licht dat nog te zien was, was de maneschijn. Het zachte licht van de maan verlichtte een klein beetje en je kon erdoor net nog de bomen van de huizen onderscheiden. Mijn ogen streken over de horizon en vestigden zich dan op de lucht. De hemel was zo helder en open vannacht. Duizenden sterren waren duidelijk te bekijken en fonkelden fel naast de maan in de duistere nacht. Alles was zo helder, helderder dan in Engeland. Het was fenomenaal, echt een prachtig fenomeen. Nooit zou ik er genoeg van kunnen krijgen. Mijn blik dwaalde af naar de weg en ik staarde verveeld naar de lege snelweg. Mijn zachte ademhaling maakte een damp op de autoruit en verveeld begon ik wat krabbels te tekenen in de damp, maar dat begon me ook al snel te vervelen. Luid op zuchtte ik uit verveling en besloot dan maar om mijn vader te irriteren.


"Pap, zijn we d'r al?" vroeg ik verveeld al mompelend onder mijn adem. Even dacht ik dat het zo stil was, dat hij het niet kon horen, maar toen hoorde ik hem grinniken.


"Nee, Odette, we zijn er nog niet," antwoordde hij en ik kreunde luid. Net voordat ik iets wilde zeggen, werd ik door hem onderbroken.


"Zeuren gaat trouwens niet helpen, dus begin er maar niet aan," waarschuwde hij me met een spottende toon, maar je kon aan zijn gezicht zien dat hij het ook wel echt meende.


Ik pruilde en kruiste mijn armen terwijl ik lichtjes fronste. Wat haatte ik het dat hij me zo goed kende. Hij wist altijd wat ik van plan was, de pretverpester. Met een diepe zucht leunde ik weer met mijn hoofd tegen het raam van de auto en staarde weer verveeld naar de lege snelweg. Zo saai... Plotseling voelde ik een onderdrukte vermoeidheid opduiken en koppig vocht ik tegen mijn slaap, maar dat gevecht hield ik niet lang vol. Mijn zicht werd wazig en langzaam verloor ik mijn bewustzijn. Al snel viel ik in een diepe slaap.


Mijn ogen schoten open en mijn ademhaling stokte in mijn keel. Toen ik voelde dat er geen gevaar was, kalmeerde ik en zette me langzaam recht, al leunend op mijn rechterhand. Vol verbazing en verwondering nam ik mijn onbekende omgeving in. Mijn ogen vielen van de lange bomen op het zachte natte gras met felle bloemen waar ik op zat. Compleet verbaasd stond ik rustig op en mijn knieën wiebelen even voordat ze stevig stonden. Fronsend keek ik om me heen en probeerde mijn omgeving te herkennen, maar niets kwam in me op. Plots hoorde ik een zacht gegiechel achter me en meteen draaide ik me om om te zien wie er giechelde, maar toen ik me omdraaide, werd ik ontmoet met het uitzicht van het bos. Mijn frons verdiepte en alert keek ik rustig rond. Toen hoorde ik het gegiechel weer en draaide me weer vliegensvlug om in de richting waar het geluid vandaan kwam. Plots werd ik ontmoet met het beeld van een klein meisje. Haar kleine sneeuwwitte lichaam stond uit in de felle kleuren van de bloemen, haar haren waren zo wit als de sneeuw en haar ogen zo blauw als de lucht en schonen met ondeugendheid. Door het felle licht van de zon had ik haast de twee kleine zwarte vleugels niet gezien. Vleugels... Realisatie drong tot me door en uit schrik nam ik een paar stappen naar achter. Het meisje―het ding bleek het alleen maar grappig te vinden en giechelde maar door. Een frons van verwarring verscheen op mijn gezicht en rustig nam ik terug een paar stappen naar voren. Het kleine onbekende wezentje bleef maar giechelen en het begon me een beetje op mijn zenuwen te werken, maar ik hield me kalm. Het was duidelijk dat het iets van me wilde, anders stond het hier nu niet. 

The Protector (On hold/Editing)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu