Why me?

231 9 1
                                    

heeey peepz,

het is niet een heel lang stukje maar ja ik heb proefwerk week en ik ben een beetje inspi loos... ik heb al een beetje bedacht hoe het verder gaat alleen nu nog de weg ernaartoe..... duusss ik heb wel een nieuw verhaal op wattpad Just A Mask.... check die ook ff :D votes en comments maken mij heeeeeel blij :D

ByeBye!X

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Dat was het laatste wat ik me kan herinneren, het volgende moment lag ik in een helder witte kamer.  Ik hoorde gepiep en probeerde te kijken waar het vandaan kwam, maar toen ik mijn hoofd probeerde te bewegen trok er een pijn scheut doorheen. Ik kreunde en meteen hoorde ik voetstappen. Ik opende langzaam mijn ogen en keek in het gezicht van een bezorgd kijkende verpleegster. Ik zag nog iemand, het duurde even voordat ik haar herkende maar toen zag ik de Huismoeder. Ze keek me bezorgd aan, ik zag dat de tranen  in haar ogen stonden. ‘wazzergebeu…?’ vroeg ik half mompelend, praten deed pijn. Mijn ogen draaiden weg en opeens stond ik weer in het bos, ik zag alles van die dag voorbij flitsen. Weer zag ik de bosjes bewegen, nu zag ik een menselijke gestalte. Het beeld vervaagde, iemand schudde me voorzichtig wakker en ik keek op. Tranen liepen over de wangen van de Huismoeder. De verpleegster probeerde haar te kalmeren.  Ik kreunde weer, het voelde alsof mijn hoofd op ontploffen stond. De verpleegster draaide zich om, en zei iets tegen me. Het klonk heel ver weg, ze stak twee vingers op en ik nam aan dat ze vroeg hoeveel het er waren. ‘twee..’ mompelde ik. Ze pakte een klembord en krabbelde er wat op, ik zag een kleine glimlach doorbreken op haar gezicht. Weer vroeg ik wat er gebeurt was, maar geen van de twee antwoordden. Ik raakte een beetje geïrriteerd, ik ging rechtop zitten. Nou ja ik deed een poging om rechtop te gaan zitten.  Het enige wat ik hier mee bereikte is dat ik duizelig werd en weer een stekende pijn voelde. De verpleegster liet haar klembord vallen en schoot op me af. Ze drukte me zachtjes terug in mijn bed, ik maakte een protesterend geluidje maar was niet sterk genoeg om er iets tegen te doen. ‘we meten even je temperatuur en je bloeddruk op, we prikken even bloed en dan stel ik je nog wat vragen. Als dat allemaal gebeurt is zal ik al je vragen beantwoorden.’ Ze sloot een apparaat aan op mijn arm en het begon te zoemen. ‘zo dat is je bloeddruk, nu even je temperatuur.’ Ze stopte een apparaatje in mijn oor en ik hoorde een klik. Ze keek op het schermpje en krabbelde weer wat op haar klembord. Daarna liep ze naar een kastje en opende een van de laatjes, ze pakte er een spuit uit en twee buisjes.  Ze liep op mij af en haar voetstappen weerkaatste op de vloer. Ze pakte een bandje uit haar jas en klemde die om mijn arm. ‘oké nu even rustig doorademen.’ze stak de naald erin en ik snakte naar adem. Eigenlijk viel het best wel mee, maar op dat moment voelde het alsof ze mijn arm eraf hakte. Ze verwisselde het buisje en ik zag het vol stromen met mijn bloed. Ik voelde me misselijk worden, snel draaide ik mijn hoofd weg. ‘zo, goed gedaan’ ze haalde de naald uit mijn arm en plakte er een pleister op. Daarna plakte ze een labeltje op de buisjes. Ze legde ze op het kastje en ging op de stoel naast mijn bed zitten en vroeg ‘wat kun is het laatste wat je, je kunt herinneren?’ ik vertelde over de badkamer en dat ik overgaf en dat toen alles zwart werd. Weer schreef ze iets op het klembord, ‘en hoe heet je?’. Dat was een pijnlijke vraag. De Huismoeder zag mijn gezicht en vertelde snel aan de verpleegster hoe het zat. Tranen sprongen in mijn ogen toen ik het verhaal hoorde. Hoe mijn vader een ongeluk had gehad terwijl mijn moeder in verwachting was. dat hij was overleden, dat ik hem dus nooit heb gekend. En het ergste, dat mijn moeder is overleden tijdens de bevalling. Ik heb het wel gered, maar ik had geen andere familie. Dus hebben ze me nooit een naam gegeven. Dat zouden mijn adoptie ouders wel doen, maar die heb ik nooit gekregen. Ik draaide mijn hoofd weg, ik wilde dit verhaal niet opnieuw horen. Heel mijn leven wordt ik al achtervolgd door dit ongeloofwaardige verhaal. Een naam, iets wat voor iedereen vanzelfsprekend is. Maar ik, ik had er geen. Op school werd ik raar aangestaard en veel mensen ontliepen me hierom. Niemand wist hoe ze me aan moesten spreken, dus deden ze dat meestal gewoon niet. De Huismoeder keek me aan met een blik vol medelijden, ik draaide mijn hoofd weer weg. Tranen liepen over mijn wangen. Waarom ik? Dat is de vraag die me al achtervolgt sinds ik me kan herinneren.

Ik was weer terug in het Huis, het was stil. Té stil vond ik, maar ja wat wil je om drie uur ’s nachts. Ik kon maar niet slapen. Iedere keer als ik mijn ogen sloot speelde de avond zich weer voor mijn ogen af. Ik wist niet wat het was, wat bewoog in de bosjes. Maar het was iets wat me nog nooit eerder was opgevallen, ik pijnigde mijn geheugen opzoek naar aanwijzingen. Het resultaat? Niets. Ik lag weer in het speciale kamertje, maar nu had ik helemaal geen behoefte aan een speciale behandeling. Ik wilde gewoon een normaal kind zijn. Een normaal kind, met naam! En met vriendinnen, en met ouders. Ik voelde me een buitenbeentje, buitengesloten, eenzaam. Ik keek op de klok, nog vier uur en een paar minuten totdat de Huismoeder me weer uit bed kwam halen. Of zou ze me laten slapen? De klok tikte verder. Ik kon niet meer slapen en besloot in mijn dagboek te gaan schrijven. Ik schreef op wat er was gebeurt en hoe ik me voelde. Maar ik zweeg over het visioen, ik weet niet waarom. Ik denk omdat mijn dagboek aan Charice is gericht en ik haar niet bezorgt wilde maken. Wat eigenlijk best raar is, maar toch ik zweeg erover. Opeens hoorde ik geluiden buiten, ik hoorde stemmen, nou ja ik denk dat het stemmen waren. Het klonk als gefluister, langzaam stierf het weg. Maar toen hoorde ik voetstappen ze kwamen steeds dichterbij. Ik ging half rechtop zitten en probeerde te horen waar ze vandaan kwamen, of waar ze naartoe gingen. Zo te horen gingen ze regelrecht op mijn kamer af, ik keek en zag dat het raam openstond. Ik schrok, ik kon hem niet meer dichtdoen dan zouden ze me zeker zien. Mijn enige kans was nu stil blijven liggen en doen alsof ik sliep. Ik trok de dekens over me heen en ging met mijn gezicht naar de muur liggen zodat ze mijn angst niet al te goed konden zien. ‘dit is een speciale kamer, hier ligt bijna nooit iemand.’ Hoorde ik een donkere zware stem fluisteren. ‘Weet je het zeker? Er mag niks fout gaan! Er hangt heel veel van af hoe dit verloopt!’ hoorde ik een stem sissen. Ik wist niet wat het was, maar iets, iets aan die stem kwam me bekend voor. Ik spitste mijn oren en luisterde goed. ‘Ik weet het zeker, ik ben hier al vaker geweest toen ze nog klein was.’ zei de donkere stem weer. Toen wie klein was? Die vraag spookte door mijn hoofd. Ik nam mezelf voor om alles goed in me op te nemen en zo te proberen uit te vinden over wie dit gesprek ging en waarom de mannen hier waren. Toch voelde ik de angst, ik wist niet wat ze moesten en wat ze met mij zouden doen als ze me zagen. Ze fluisterde nog wat tegen elkaar wat ik niet kon verstaan en ze liepen zachtjes verder. Opeens stopte het gefluister, en mijn lichaam verstijfde. Ze hadden me gezien, het kon niet anders! Opeens begonnen ze weer te lopen en snel liepen ze de kamer uit. Ik slaakte een zucht van verlichting en opeens hielden de voetstappen op. Oh, ik ben soms toch zo’n ongelofelijke sukkel! Ik hielde me zo stil als ik kon, de seconden verstreken en ik hoorde niks. Na wat een eeuwigheid leek te duren hoorde ik de mannen weer verder lopen. Ze liepen de trap op, ik bedacht me dat er in dit deel van het huis maar twee mensen op die verdieping sliepen. Ik en nog een meisje van zes, Alice heette ze. Ze zouden haar niks aandoen, toch? Ik voelde me schuldig dat ik het raam toch niet dicht had gedaan. straks zouden ze haar meenemen, of erger nog iets aandoen. Als dat zou gebeuren zou ik niet meer met mezelf kunnen leven. Ik ging rechtop zitten en stapte uit bed. Ik schoot in mijn sloffen en liep richting de trap, ik had dan wel een groot schuldgevoel. Maar toch won mijn angst het van mijn schuldgevoel en ik durfde niet naar boven. Ik hoorde de mannen een deur open doen. Wacht eens even dat kon niet! Dat was mijn deur! Ik was opgelucht dat ze niet Alice moesten hebben, maar dat betekende dat ze het dus over mij hadden gehad. Ik was in de war, ik hoorde de deur opnieuw opengaan en ze liepen de gang weer op. Ik rende zonder al te veel geluid te maken terug naar mijn bed en kroop onder de dekens. Mijn hart bonsde in mijn keel en ik probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen. Wat was hier aan de hand! Waarom ik? Weer die vraag, en alweer geen antwoord….

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Wie? Wat? Waar? Waarom? JHAAAA IK WEET HET ;P

Tree Portal (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu