‘Je bent Afwijkend.’
Dat is de zin waar ik al de hele avond aan denk. Vanmiddag, meteen na mijn test, ben ik erachter gekomen dat ik dat ben en dat het gevaarlijk is. Leia, een vrouw uit Onverschrokkenheid die mijn test afgenomen heeft, keek me geschrokken aan toen ik weer in de realiteit terecht kwam na mijn test. Ze vertelde me dat het gevaarlijk is om Afwijkend te zijn en dat ik het aan niemand moest vertellen. Toen ik vroeg wat het inhield, zei ze dat ik niet geschikt was voor één factie, zoals de meesten, maar voor twéé facties. Namelijk Eruditie, mijn geboortefactie, en Onverschrokkenheid, de factie van mijn dromen.
Ik heb haar beloofd dat ik het aan niemand zou vertellen en dat ga ik ook echt niet doen, maar toch heb ik een paar keer aan Seth gedacht, mijn broer. Ik ben heel erg close met hem en zoiets belangrijks zou ik hem het liefst willen vertellen, maar het kan niet. Over Seth gesproken, ik hoop dat hij morgen bij de kiesceremonie ook voor Onverschrokkenheid kiest. Ik denk het wel, maar ik weet het niet zeker.
Seth en ik zijn allebei niet gemaakt voor Eruditie. We vinden het wel leuk om af en toe eens een boek te lezen, maar we willen niet constant met informatie bezig zijn. Dat kan mijn hoofd gewoon niet aan. Nee, wij houden meer van Onverschrokkenheid. Daarom hebben we samen met Eric, onze vriend die twee jaar geleden naar Onverschrokkenheid overstapte, jarenlang stiekem getraind. Met zijn drieën zijn we drie keer per week gaan hardlopen en we hebben in boeken en op internet gezocht naar vechttechnieken, die we zijn gaan oefenen. Daarnaast hebben we ook stiekem geoefend met messen.
Toen mijn ouders niet thuis waren, hebben we de kast in de keuken verschoven en mikten we messen op onze zelfgemaakte silhouet. Daarna hebben we de kast gewoon weer terug geschoven en alles opgeruimd. Ze hebben er nooit iets van gemerkt.
En daar voel ik me een beetje schuldig om. Ik heb mijn ouders nooit verteld dat ik me niet thuis voel in Eruditie en dat mijn hart bij Onverschrokkenheid ligt. Misschien hebben ze de afgelopen jaren wel doorgehad dat Seth, Eric en ik veel bezig zijn geweest met vechttechnieken en onze conditie, maar ze hebben er nooit iets over gezegd. Voor Eric’s moeder kwam het dan ook als een schok toen hij overstapte. Ze heeft ons verteld dat ze niet naar hem toe geweest is op bezoekdag. Seth en ik wilden Eric dolgraag opzoeken, maar alleen familie mocht erheen.
‘Jade?’ Seth klopt op de openstaande deur en ik kijk naar hem op. ‘Mag ik even binnenkomen?’ Ik glimlach. ‘Moet je dat echt nog vragen?’ Hij grijnst en loopt mijn kamer binnen. Hij doet de deur dicht en gaat aan het voeteneind van mijn bed zitten. ‘Hoe voel je je?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Een beetje raar, maar wel oké. En jij?’ Hij knikt. ‘Ik ook.’ Dat dacht ik al. Seth en ik schelen een paar maanden, maar soms voelt het net alsof we tweeling zijn, omdat we elkaar goed aanvoelen. Morgen moeten we allebei kiezen.
‘Ik weet dat we er niet over mogen praten, maar..’ Seth is zachter gaan praten. ‘Hoe ging de test?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Wel goed, geloof ik.’ Hij knikt weer. ‘Bij mij ook wel. Wat was je uitslag?’ Ik denk weer aan Leia, die zei dat ik er met niemand over mocht praten. En ook al wil ik het heel graag vertellen.. ik doe het niet. Maar ik besluit wel om zo dicht mogelijk bij de waarheid te blijven. ‘Onverschrokkenheid. Die van jou?’ Nog voordat hij antwoord geeft weet ik het al, maar hij zegt: ‘Ook.’ Ik glimlach even, maar dan kijk ik weer serieus. ‘Wat ga je kiezen, morgen?’ Ik hoop heel erg dat hij hetzelfde kiest als ik, want ik weet niet of ik wel zonder hem kan. Maar hij weerkaatst mijn vraag. ‘Jij?’
‘Ik was eerst,’ houd ik vol. Hij kijkt bedachtzaam. ‘Tegelijk?’ Ik knik. ‘Oké, tegelijk.’ Dat lijkt me wel eerlijk. ‘Één,’ zegt Seth. ‘Twéé..’ Na ‘Drie’ zeggen we tegelijk: ‘Onverschrokkenheid.’ En dan adem ik opgelucht uit. Mijn lippen vormen een glimlach. We blijven bij elkaar. Seth glimlacht ook even, maar dan zegt hij: ‘Jade, moeten we het mam en pap vertellen?’ Ik denk hardop na. ‘Ik weet het niet.. Ze hebben wel gezegd dat áls we over zouden stappen, ze het liefst zouden willen dat we naar Onverschrokkenheid zouden gaan. Maar ik durf het ze niet te vertellen..’
‘Ik ook niet. Wat een lafaards zijn we toch.’ Ik schiet in de lach. ‘Inderdaad.’ Ik zucht. ‘Ik ben gewoon bang.. dat als we het ze vertellen, ze ons over zullen proberen te halen om te blijven.’ Seth knikt. ‘Zou het werken?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee.. dan wordt alles alleen nog maar erger. Ik weet zeker dat ze me niet over kunnen halen om te blijven. Ik hoor hier gewoon niet. Maar ik kan het niet aan om ze zo te zien.’ Seth knikt weer. ‘Ik snap wat je bedoelt, dat heb ik ook.’
We willen niet langer over onze ouders praten, die er misschien wel heilig van overtuigd zijn dat we hier blijven. Daarom sta ik toe dat Seth het onderwerp verandert. ‘Zo, Eric, hè,’ zegt hij dan. ‘Zou hij veel veranderd zijn?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik heb geen idee.’ Ik heb er de laatste tijd steeds vaker over nagedacht. Ik was veertien toen hij net zestien was en overstapte, en nu ben ik zestien en hij achttien. Er zijn twee jaar verstreken waarin we elkaar niet meer hebben gezien. Zou er veel veranderd zijn?
‘Het is echt raar om te bedenken dat we hem twee jaar niet meer gezien hebben,’ zegt Seth. ‘En dat we hem morgen ineens weer zien.’ Ik knik. Ik durf me geen beeld voor te stellen bij onze “hereniging”, want wat als ik teleurgesteld word? Wat voor mij als een goede vriendschap waarin we heel close waren voelde, kan voor hem wel een oppervlakkige vriendschap zijn geweest. Ik besluit om er maar gewoon niet meer aan te denken.
‘Het is al laat, zullen we maar gaan slapen?’ stelt Seth voor. Ik knik. ‘Ja, goed idee.’ Maar als hij opstaat en naar de deur toe wil lopen, zeg ik: ‘Seth, wacht even.’ Ik spring van het bed af. Hij draait zich om en kijkt me vragend aan, maar ik weet niet wat ik moet zeggen. Daarom sla ik maar gewoon mijn armen om hem heen. Terwijl hij zijn armen ook om mij heenslaat, zegt hij: ‘Het komt goed. We gaan dit samen doen.’ Ik knik en laat hem los. Dan glimlach ik naar hem. ‘Ja.’ Hij loopt naar de deur toe en ik ga in bed liggen, onder de dekens. ‘Slaap lekker, Jade.’ Ik glimlach weer. ‘Slaap lekker.’
Het duurt heel lang voordat ik in slaap val. Mijn hart gaat tekeer als een gek als ik aan morgen denk. Al die keren dat ik jaloers naar de Onverschrokkenen gekeken heb toen ze in en uit een rijdende trein sprongen.. En morgen ga ik het gewoon zelf doen! Ik heb er zoveel zin in dat ik er bijna niet van kan slapen.
Maar ik probeer nergens meer aan te denken en dan val ik toch in slaap.