De dag na het messen werpen moesten we weer vechten. Ik moest tegen Damian en ik had gewonnen. Ik was blij met mijn overwinning, maar ik werd nog blijer toen Jenna van Sarah gewonnen had. Ze heeft nu twee keer gewonnen en twee keer verloren. Het is fijn om haar ook een stuk blijer te zien, dat vrolijkt mij ook op.
Maar alle vrolijkheid is verdwenen als ik tegenover Bryan sta in de ring. Laat hem niet merken dat je bang bent. Ik weet dat ik niet van Bryan zal winnen, maar ik moet het proberen. Ik moet niet opgeven. Daarom adem ik in en probeer ik het woeste gebons van mijn hart weer rustig te krijgen. We kijken elkaar aan en dan brengt hij zijn vuist naar voren. Ik blokkeer zijn vuist en probeer hem een stoot te geven, maar hij slaat mijn hand weg.
Als het wegslaan van mijn hand al pijn doet, hoe zou het dan voelen als hij me een trap geeft? Dat doet nog minstens vijf keer zoveel pijn. Mijn zij doet pijn, maar ik probeer het te negeren en geef hem een trap terug. Hij wankelt even, maar slaat me dan hard in mijn buik. Het lijkt wel alsof we elkaar met élke slag of trap steeds bozer maken, want steeds als de ander terugslaat, lijken we elkaar steeds meer pijn te doen. Ik zoek steeds met mijn hand of voet naar zijn nek, maar hij weert me af.
Als ik opnieuw een poging doe om in zijn nek te trappen, weet ik dat ik een misstap heb begaan. Hij doet een stap opzij en trapt me onderuit. Ik voel een steek in mijn buik als ik daarop terechtkom en heel even krijg ik geen lucht. De zwarte vlekken voor mijn ogen probeer ik weg te schudden en ik krabbel overeind. Maar als ik op mijn knieën zit, trapt Bryan me weer onderuit. Dit keer kom ik op mijn rug terecht, waar ik ook een harde steek voel.
'Stop maar,' hoor ik Four zeggen. 'Het gevecht is afgelopen. De winnaar is Bryan.' Ik haal gefrustreerd adem. 'Nee!' roep ik. 'Het gevecht is nog niet afgelopen.' Ik krabbel overeind en sla Bryan's hand weg. 'Doe normaal, je kunt nauwelijks nog overeind staan!' hoor ik Wesley roepen. Ik negeer hem en breng mijn voet naar Bryan's zij, die bijna omvalt als ik hem daar een trap geef. Maar dan begint alles te draaien en trapt hij me weer onderuit.
Ademhalen is nog nooit zo moeilijk geweest. Het enige dat ik hoor als ik lucht naar binnen probeer te zuigen, is een haastig gepiep. Dan voel ik iets hards tegen mijn hoofd en gaat het licht uit.
Als ik mijn ogen opendoe, voel ik steken in mijn hoofd. Ik kreun zachtjes en leg mijn hand op mijn voorhoofd. Waar ben ik? Dit ziet er niet uit als de slaapzaal. 'He he, je bent eindelijk wakker.' Mijn hart begint sneller te kloppen als ik Eric's stem hoor en ik ga in één ruk overeind zitten, waardoor ik allemaal zwarte vlekken voor mijn ogen zie.
Ik lig in een kamer op de ziekenzaal. En Eric is hier! Ik had nooit gedacht dat ik weer zo blij zou zijn als ik Eric zou zien. De afgelopen dagen was ik ervan overtuigd dat ik hem niks meer kon schelen, maar nu is hij hier! En ik weet dat ik fout zat. Hij geeft nog wel om mij.
'Je hebt er wel eens beter uitgezien,' zegt hij. Ik rol met mijn ogen en zeg: 'Jij ook.' Hij grijnst zoals de Eric die ik ken dat ook altijd deed. Hij schudt zijn hoofd terwijl hij nog steeds grijnst. Dan staat hij op. 'Ga je weg?' Mijn stem klinkt teleurgesteld. Hij knikt. 'Ja. Ik bleef even om zeker te weten dat je nog bij zou komen.' Ik zucht. 'Omdat je dat moest, zeker?'
Wat had ik dan gedacht? Dat hij speciaal voor mij hierheen zou komen? Waarom ben ik toch zo'n naïef persoon? Hij geeft geen antwoord op mijn vraag. Het enige dat hij zegt is: 'Ik ga de zuster halen.' Hij loopt naar de deur en ik laat mijn hoofd weer op het kussen vallen. Ik staar naar het plafond met prikkende ogen. Waarom had ik gedacht dat alles weer goed zou worden tussen ons?
'Four wilde je hierheen brengen,' zegt Eric. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem in de deuropening staan, met zijn gezicht naar me toe. 'Maar ik zei dat ik dat zou doen. En niet omdat ik dat moest, maar omdat ik dat wilde.' Ik til mijn hoofd een klein stukje op en kijk hem aan. Mijn ogen prikken nog steeds als ik zeg: 'Waarom?' Maar ik had kunnen weten dat hij geen antwoord zou geven. Hij kijkt me een tijdje aan, maar draait zich dan om en loopt weg.
En dan komen de mentale en fysieke pijn bij elkaar en worden mijn wangen vochtig.