8

778 22 0
                                    

Ik hoor Wolfs vanalles vragen, maar het lukt me niet te antwoorden. Hij komt naast mij zitten en trekt me tegen zich aan. Vermoeid van alle emoties laat ik mijn hoofd tegen zijn schouder vallen. Geruststellend wrijft hij over mijn hoofd. Hij maakt sussende geluidjes en langzaam kalmeer ik wat. 'Ik moet met iemand gaan praten over mijn problemen', weet ik met moeite uit te brengen. Hij zegt niks dus praat ik verder. 'Mechels verplicht me om met iemand te praten en als ik dat niet doe moet ik stoppen met het politiewerk. Dat wil ik niet Wolfs, ik kan niet meer zonder, maar ik kan niet over mijn gevoelens praten. Dat doet te veel pijn. Het is niet eerlijk, waarom moeten ze altijd mij hebben?' 'Moet je perse met een psycholoog praten of mag het ook een wild vreemd mannetje op een bankje zijn ofzo?' Met een kleine glimlach om zijn opmerking kijk ik hem aan. 'Ze wil alleen dat ik beter met mijn belevingen kan omgaan. Ze wil dat ik het verleden en de verkrachtingen ga verwerken.' Ik slaak een diepe zucht. 'Dan praat je toch met Marion', merkt Wolfs op. 'Dat is dus het probleem. Ik durf dat helemaal niet. Ik wil niet dat mensen weten wat me is overkomen en dat ik daar last van heb.' 'Je mag het mij ook vertellen. Als je dat liever hebt.' Snel kijk ik hem even aan. 'Misschien.' Snel sta ik op om vervolgens mijn mijn gezicht nat te maken en daarna weer droog. Met nieuwe moet loop ik de wc's uit. Ik kijk niet meer of Wolfs me achterna komt en loop in één keer door naar buiten. Ik start de auto en race naar de Maas. Daar laat ik me zakken op een bankje. Zuchtend kijk ik naar het brabbelde water. In mijn hoofd schelt ik Mechels uit voor alles wat in me opkomt. Hoe haalt ze het in haar hoofd om dit van mij te vragen? Na een uur daar gezeten te hebben, loop ik weer terug naar de auto. Als ik bij de Ponti aankom, staat de auto van Wolfs er al. Ik neem een grote hap lucht en ga vol goede moed naar binnen.

Misschien morgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu