Op school voelde ik mij zo erg eenzaam. Mijn beste vriendin was weg. Mijn vriendje, als ik hem al vriendje kan noemen, zat niet hier op school en voor de rest had ik niemand. We hadden het eerste uur wiskunde en ik voelde braaksel opkomen dus sprong op uit mijn stoel en rende naar de wc, zo snel ik kon. Ik poetste mijn mond toen ik eindelijk klaar was en liep terug naar het lokaal. Halverwege moest ik opnieuw overgeven dus rende weer terug. Eindelijk was ik klaar en kon echt terug naar het lokaal. De lerares wiskunde keek mij raar aan.
''Waar ben jij geweest, mevrouw Van Dam?''
''Ik moest ineens heel erg overgeven. Sorry, dat het net in uw les is.''
''Gaat het dan weer een beetje of wil je liever naar huis?''
''Ik ga toch liever naar huis. Is het goed als ik dan wel gewoon deze les afmaak?''
''Tuurlijk, als je weer moet overgeven ren je maar weer weg maar dan moet je wel de les verlaten.''
''Ja mevrouw.''
De les verliep voor de rest zonder over te geven. Hoe kan ik nou ineens overgeven? Ik voel me goed en heb niks verkeerds gegeten. Ik snap het niet.
Ik liep naar de receptie om me ziek te melden en ik ging extra naar de vrouw die er niet moeilijk over doet als je naar huis wilt. Ik kon gewoon naar huis maar mijn moeder moest wel bellen als ik thuis aankwam. Anders geloofden ze mij natuurlijk niet.
Ik was al om 10 uur terug van school en mijn moeder kwam pas om vier uur terug van haar werk. Genoeg tijd dus om nog even langs te gaan bij Nicolai.
''Heey schat! Hoe is het? Wat ben jij al vroeg terug van school?''
''Ik moest overgeven. Zomaar uit het niets. Mag ik even binnen komen. Thuis zit ik ook maar alleen.''
''Jij mag altijd binnen komen. Wil je een glas water?''
''Heel graag. Ik voel me echt totaal niet ziek en heb ook niks verkeerds gegeten. Ik snap het echt niet.''
Heel aarzelend begon hij zijn zien. ''Hebben we gisteren wel goed uitgekeken?''
''Dat kan het niet zijn. Het is pas gisteren gebeurt.''
''Je kunt ook vanaf de eerste dag overgeven hoor. Misschien toch een test doen?''
We liepen samen naar de apotheek om een zwangerschapstest te halen. Toen we weer thuis waren deden we meteen de test en het onverwachte gebeurde. De test gaf 'zwanger' aan.
We keken elkaar aan en het drong nog niet echt door.
''Hoe gaan we dit oplossen?'' Vroeg Nicolai nog helemaal in shock.
''Ik weet het niet. Ik ga naar huis. Ik moet dit even laten bezinken. Kunnen we vanavond in het café afspreken? Dan bespreken we het wel.''
''Half 7?''
''Is goed. Ben er wel op tijd!''
''Ik zal er zijn.''
Het was half 7 precies en ik liep het café binnen. Hij zat er al. Het leek alsof hij niet op deze planeet was met zijn gedachten. Ik schoof de stoel naar achteren en toen keek hij pas op.
''We moeten het weg laten halen.'' Begon hij in een keer met zijn verhaal.
''Pardon? Telt mijn mening ook nog? Ik ben tenslotte de vrouw die het kind draagt. Wil je mijn mening niet weten?''
''Jij kiest toch ook voor een abortus? Ik had het gevoel dat we het eens waren.''
''Dan is je gevoel fout. We hadden er nog helemaal niks over gezegd. Je kunt niet voor mij gaan kiezen.''
''Wil je het kind houden dan? Hoe wil je er dan voor gaan zorgen? Waar haal je het geld vandaan?''
''Dat moet ik allemaal nog uitzoeken. Maak je toch niet zo druk. Het komt vast wel allemaal goed.''
''Melissa, besef je wel wat er aan de hand is. Jij als 17 jarig meisje bent zwanger van een baby die zoveel aandacht heeft dat jij misschien wel gek word. Ik geef zoveel om jou, een baby kan alles kapot maken.''
''Of de baby is geweldig... Als we het kindje weg doen, krijgen wij er zeker spijt van. Dat kun je aan iedereen navragen die het kindje heeft laten aborteren of adopteren. Ze vonden het allemaal de grootste fout van hun leven.''
''Wij zijn niet zo als andere mensen, Melis. We zijn té jong. We gaan allebei nog naar school en hebben geen baantjes. Mijn ouders kunnen er niet voor zorgen en jouwn moeder werkt de hele dag. Wij moeten de hele zorg doen. Zie je het al voor je?''
''Ik kan bij jou komen wonen, mijn moeder kan avond diensten gaan draaien en de oppas zijn. Ik zie het echt al voor me en het ziet er echt goed uit.''
''In mijn ogen ziet het er niet goed uit.''
''Barst dan maar! Ik doe het kind niet weg. Het is mijn beslissing, wat jij er mee doet, boeit me dan niet.'' Ik stond boos op en liep weg. Hij liep mij niet eens achterna.
Thuis aangekomen rende ik naar boven. Ik ging op bed liggen, deed de oordopjes in mijn oren en zette mijn muziek zo hard dat ik niks meer hoorde behalve mijn muziek. Ondertussen hoorde ik ook niet dat er op de deur werd geklopt. De deur ging langzaam open en mijn moeder verscheen. Ik lag op mijn buik dus ik zag haar ook niet aankomen. Ik voelde ineens een hand op mijn schouder en schrok omhoog.
''Zet die muziek eens uit. Wat is er aan de hand? Ik voel dat er iets mis is.'' Mijn moeder voelde altijd als er iets mis was en het klopte ook nog altijd. Gewoon eng!
''Ik had, uhm.. ik heb een vriendje en daar heb ik nu ruzie mee.''
''Dat is het niet alleen hè. Vertel het mij, Melis. Je weet dat je mij alles mag vertellen.''
''Ik kan het niet. Het is erger dan je denkt.''
''Ik ga beneden zitten en je komt maar naar beneden als je er klaar voor bent of bedenk een andere manier om het te zeggen. Krop het niet op want daar help jij jezelf echt niet mee.''
''Is goed. Ik weet niet of ik het kan...''
''Je kunt het wel! Jij hebt wel meer dingen overleefd dus kan dit toch ook nog wel?''
''Je hebt gelijk.'' Ik heb al zoveel overleefd dus waarom zou ik dan niet een baby kunnen overleven.
Ik schraapte mijn heel goed en begon toch langzaam te huilen. Mijn moeder sloeg een arm om mij heen om mij te troosten.
''Ik ben zwanger.'' En ja hoor, daar kwam de grote huilbui. Ik dacht dat het veel soepeler zou gaan maar ik moet er toch bij huilen. Mijn moeder keek me verbaasd aan en wist echt niet wat ze moest zeggen.
''Je hoeft niks te zeggen hoor, mam, je kunt het ook eerst laten bezinken.''
''Nee, we bespreken het nu. Ook al duurt het tot middernacht. Wil je de baby houden? Wat je ook kiest, ik blijf achter je staan.''
''Ik denk dat ik de baby wil houden maar de vader is het niet met mij eens.''
''Wie is de vader? Het vriendje waar je ruzie mee hebt?''
''Ja, hij heet Nicolai en ik ken hem pas 3 dagen. Ik was meteen verliefd en toen ik zogenaamd bij een vriendin bleef slapen, bleef ik bij hem slapen en hebben we 'het' gedaan.''
''Je moet het dan ook veilig doen, je weet dat ik dat altijd zeg. Als je nou nog eens met de vader gaat praten. Misschien komen jullie er dan wel uit.''
''Mam, hij wilt het wegdoen, ik wil het houden. Ik ga iets niet wegdoen terwijl ik er zoveel spijt van ga krijgen.''
''Dat klopt. Zullen we anders morgen eerst naar het ziekenhuis gaan voor een echo?''
''Is goed. Ik wil hoe dan ook het kind houden, mam, IK DOE HEM OF HAAR NIET WEG!!''
''Ik sta achter je zoals beloofd. We komen er wel uit. Alles komt goed!''
Mijn moeder liep de kamer uit. Ik trok mijn pyjama aan en ging voor de spiegel staan. Ik keek even heel erg aandachtig naar mijn buik. Ik wreef er overheen. Het is gewoon een teken dat dit juist net bij mij gebeurt. Ik kroop in bed en viel zo in slaap.