Het ziekenhuis

50 0 0
                                    

''Waar is je vriendje?'' Nicolai stond voor mijn school om mij weer lastig te vallen.

''Gaat je niks aan.'' Ik liep gewoon door. Hij hield mij tegen.

''Zie je wel, jij wilt mij nog steeds.''

''Ik wil jou niet. Ik wil gelukkig zijn en volgens mij kan dat niet met jou.''

Nicolai schudde zijn hoofd. ''Ik weet dat jij mij wilt, dat weet jij zelf ook maar durft het niet toe te geven.''

''Nicolai, luister toch eens een keer.'' Ineens stond Nicolai heel erg dicht bij mij en hij deed zijn handen om mijn middel heen.

''Melissa, wij horen bij elkaar. Wij krijgen niet voor niks deze baby.'' Nu kwam hij ook nog heel erg dichtbij met zijn mond. ''Ik houd van jou.'' Toen raakte zijn lippen de mijne en ik wilde zo graag zijn aanrakingen dat ik hem niet weg durfde te duwen.

Terwijl we aan het zoenen waren hoorde ik Youri niet achter mij verschijnen.

''Wat is dít?''

Ik schrok zo erg dat ik achteruit deinsde en struikelde. Ik viel heel hard met mijn hoofd tegen de muur waardoor ik buiten bewustzijn raakte.

Ik werd wakker in het ziekenhuis. Mijn hoofd voelde heel zwaar aan en aan allebei de kanten van mijn bed zaten twee jongens: Nicolai en Youri.

''Ga weg! Ik hoef jullie allebei niet te zien. Snappen jullie het niet? Ik krijg een baby en kan geen stress gebruiken. Jullie vechten de hele tijd om mijn hart maar mijn hart kan het allemaal even niet aan. Elke kleine of grote ruzie is gewoon te veel. Laat me gewoon een tijdje met rust.''

''Maar ons project dan?'' Youri was het ergst geschrokken.

''Ik ga naar de leraar en zeg dat mijn zwangerschap het toch niet aan kan en dat we allebei gewoon een verslag schrijven over deze week en daar moet hij het dan maar mee doen. Ik kan dit echt niet meer. Ik wil dat mijn baby gewoon fijn in mijn buik groeit. Zonder stress.''

''Melissa, hoelang mogen we geen contact met je opnemen?'' Nicolai kwam er ineens tussen.

''Dat zie ik wel. Als ik weer contact wil, zoek ik wel weer contact op met jullie.'' Ik slaakte een diepe zucht. ''Kunnen jullie nu gaan?''

''We gaan al.'' Youri gaf me een kus op mijn voorhoofd.

Natuurlijk wilde Nicolai ook iets doen dus gaf een zoen op mijn wang. Toen verlieten ze samen mijn ziekenhuis kamer en kon ik eindelijk rusten.

Wat moet ik doen?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu