4. Muur

130 5 3
                                    

"Hier ben je veilig, ik zal er voor zorgen dat je veilig bent." Rust valt over haar fragiele gezichtje. Voor even zitten we samen in een bubbel van verbondenheid, met onze veiligheid als een deken rond ons gewikkeld. Al snel komt de dokter aangesprint met enkele collega's achter hem aan. Wanneer ik terug naar haar kijk, zie ik de paniek in haar ogen opwellen. Onze bubbel is gebroken, onzekerheid keert in haar ogen terug.

"Rustig, ze zullen je niets doen. Zij komen je helpen." Fluister ik wanneer ze de kamer binnen komen. Ze lijkt rustiger te worden, maar haar ogen vertellen me dat ze nog steeds op haar hoede is.

"Wat een verschil met de laatste keer," zegt de dokter opgelucht. De dokter en enkele verplegers controleren verschillende dingen bij haar, ze vragen van alles. Maar het vreemde is dat ze steeds slechts met één zeer goed uitgekozen woord antwoord. Het woord leidt onmiddellijk naar het antwoord dat ze nodig hebben, maar zonder meer. Ik schat haar rond de elf jaar, maar haar spraak is hetzelfde als dat van een driejarige.

"Blijf je nog even bij haar? De bezoek uren zijn tot zes uur, tot dan kan je bij haar zijn. Gisteren stond je er nogal op om bij haar te geraken. Ik kan geloven, nu je er bent, dat je niet onmiddellijk terug weg wilt." Daar heeft de dokter groot gelijk in, ik ga niet zomaar weg. Ze is duidelijk rustiger bij mij en ik kan het niet in me opbrengen om haar nu al weer alleen te moeten laten.

"Ik hou wel een oogje in het zeil," zeg ik duidelijk makend dat ik nog even blijf. Hij grinnikt en knikt begrijpend.

"Je kan me roepen als er iets is. Ik blijf hier in de intensieve zorgen voor de resterende tijd." De dokter wil de kamer verlaten, maar dan besef ik dat ik zijn naam niet eens weet.

"Wacht," zeg ik vluchtig, "wie moet ik precies roepen dan?" Hij staat al aan de kamerdeur met een voet uit de deur. Al leunend tegen het deurkozijn kijkt hij me met een grijns aan.

"Dr. Merke. Otis Merke." Zonder meer verlaat hij de kamer en verdwijnt uit mijn zicht. Het is nu enkel nog het meisje en ik in de kamer. Ze draait haar hoofdje naar me toe en glimlacht zacht, duidelijk weer meer op haar gemak zonder al de verpleegsters en de dokter.

"Iris," fluistert ze nog, meer tegen haarzelf dan tegen mij. Ze sluit haar ogen, vast om even te slapen. Ik kijk naar haar terwijl ze daar zo vredig ligt. Het is dan pas dat ik weer met mijn voeten in de realiteit wordt geplaatst, om zes uur zouden mijn ouders komen en om vijf uur mijn tante en nonkel. Dit zal ik moeten oplossen.

Ik zit een uur naast haar bed, maar ze is nog steeds niet wakker. Het ziekenhuis wordt steeds vrediger terwijl ik hier in de kamer naast haar zit. De voorbijgaande tijd kon ik gebruiken om over enkele dingen na te denken. Voor de eerste keer in twee dagen voel ik me compleet op mijn gemak.

"Nee," fluistert ze uit het niets, de vrede verstorend. Geschrokken door haar zachte stem kijk ik haar aan.

"Wat is er? Alles is veilig hier," probeer ik nog om haar gerust te stellen, maar haar grote ogen kijken me aan met pure doodsangst. Hoewel ik helemaal niet weet wat er is, word ik zelf ongelofelijk bang. Het is alsof ik kan voelen wat zij voelt.

"Muur," fluistert ze wanneer ze naar me toe schuifelt en wijst naar de muur waar een klein televisiescherm aan hangt, recht voor ons. Ik heb me al een heel uur afgevraagd of ik gek was geworden toen de muur vloeibaar leek, maar nu zie ik het opnieuw. En zij ook.

"Ik heb geen idee wat er gebeurt. Het komt wel goed," spreek ik mezelf en haar toe. Ik probeer haar kalm te houden, maar ze is duidelijk helemaal niet meer onder controle van haar emoties. En ik vrees dat ook ik niet weet hoe ik hier om mee moet gaan. De muur lijkt nu echter niet enkel vloeibaar maar er zijn duidelijke golven in zichtbaar, zoals in een meer. Dit is niet hoe de fysica werkt de laatste keer dat ik het controleerde.

Het meisje met de zilveren ogenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu