17. Verward

73 7 1
                                    

In waas van verslagenheid en verbijstering laat ik me op de grond vallen. Alles om me heen wordt onstabiel, mijn lichaam dreigt in een zwart gat te tuimelen. Ik had hem vertrouwt, maar nu ben ik helemaal de weg kwijt. Het is de stem van Aurora die me terug op deze wereld zet.

"Hé, Iris," zegt ze zacht als ze voor me hurkt en haar hand op mijn schouder legt. Ik kijk naar haar op en zie hoe ze aanmoedigend naar me glimlacht.

"Dit ligt buiten onze krachten," fluistert ze, "het enige wat we nu kunnen doen is ons overgeven aan deze wereld." Haar woorden moeten even tot me bezinken. Ik wil me aan niets overgeven, niets. Ik knik om haar gerust te stellen, voor nu ben ik het vertrouwen in iedereen een kwijt. Zelfs de goedhartige Aurora en de behulpzame Heler. Aurora helpt me terug op mijn benen. Ze blijft dicht bij me als Cedric en zijn versterking zich naar ons richten.

"Iris, het spijt me dat dit alles zo is gelopen. We kunnen alles bespreken als we in het Licht Engelen Rijk zijn en dan zoeken we de beste manier om Rosaline terug naar je te brengen." Hij sprak op een oprechte manier, maar hij zal mij niet om de tuin leiden. Hun goede doe kan niet puur Rosaline terug naar mij brengen zijn.

"Ik ga ervan uit dat Aurora en de Heler mee mogen?" zeg ik vastberaden. Hoewel ik worstel met het vinden van een goede weg, blijf ik trouw aan mijn belofte aan de Heler. Hij heeft nog niets gedaan dat mijn vertrouwen kon schaden, dus wil ik hem de beste woonplaats zien te geven. Aurora is voor mij één van de enige nog resterende personen waarin ik mijn vertrouwen met der tijd terug kan geven. Cedrics gezicht trekt heel even samen, alsof hij nadenkt, maar tegen zijn zin in.

"Ze kunnen meekomen. We gaan nu best snel naar een veiligere plaats. Er staat iemand te wachten op een verslag van mij en om kennis te maken met jullie." Cedric klinkt formeel in het bijzijn van zijn compagnie. Formeler dan in het bos. Hij opent met een simpele zwaai van zijn hand de vloeibare massa, wat duidelijk een portaal is waardoor ze van wereld naar wereld kunnen.

"Neem mijn hand stevig vast, we willen niet dat je ergens in de nietigheid van dit portaal beland," zegt hij met een grinnik. Ik lach wat mager terug en neem ongemakkelijk zijn hand vast. Daarna steek ik mijn hand uit naar de Heler, die op zijn buurt de hand van Aurora neemt.

"Dit is wel een heel eigenaardige nieuwe ervaring," mompelt de Heler als Cedric door het portaal stapt zonder enige zorg. Ik lach even met de Heler zijn opmerking als ik hem aankijk, hij heeft gelijk.

"Hier gaan we dan," fluister ik tegen mezelf als ik mee wordt getrokken door de sterke greep van Cedric. Het portaal voelt als niets, er is geen ondergrond, geen wrijving met een substantie. Geen zwaartekracht die je naar beneden trekt, gewoon niets. Het voelt net zoals die keer met Rosaline en Otis. Hij had een portaal gemaakt om naar deze wereld te gaan en al die tijd dacht ik dat Rosaline de schuldige was. Weer kan ik mijn ogen niet opendoen. Het is muisstil rondom ons, ik voel de hand van Cedric en de Heler nog in mijn handen, maar deze keer voel ik een kracht die me daadkrachtig trekt naar een richting door het grote niets. Ik word meegetrokken door de onvoelbare massa door Cedric. Voor ik het weet, kan ik mijn ogen weer openen en word ik verblind door het felle licht dat van overal over ons valt. Een grote ruimte vol met weerspiegelend zonlicht komt tevoorschijn als ik de twee handen loslaat om mijn eigen stabiliteit terug te zoeken op de nieuwe ondergrond. Alles rondom me is in beige tinten, het geeft me het gevoel dat ik in een paleis ben. De Heler kijkt, overvallen door de pracht, rondom ons.

"Dit is ongelofelijk," fluistert Aurora uit verbazing. Ze vergezelt me al snel terwijl we verwondert rond ons kijken, maar ik probeer ondertussen ook Cedric te volgen vanuit mijn ooghoek. Hij mompelt enkele woorden tegen zijn entourage waarna ze verdwijnen uit de ruimte.

"Ik zal jullie tonen waar jullie zullen verblijven voor de komende periode." Hij toont met een simpel gebaar dat we hem moeten volgen.

"Daarna kunnen jullie komen naar deze zaal," we lopen een brede gang door waar hij een deur opent, "waar je kan eten, want naar mijn horen hebben jullie vandaag nog niet veel gegeten." Alsof hij mijn gedachten kan lezen. Na de leegte van het verraad van Otis, heeft er zich nu ook een pijnlijke leegte in mijn maag gecreëerd. Ik verga van de honger, het lange wandelen heeft me uitgeput. Ik ben helemaal aan het einde van mijn krachten fysiek. Cedric opent de grote deur waarna een ruime balzaal met een grote tafel tevoorschijn komt. Ik wil het nog wat beter bekijken als hij de deur weer dichtslaat. Teleurgesteld dat we hier niet onmiddellijk blijven, volgen we hem verder een brede, marmeren trap op. Ondertussen beginnen er steeds meer andere personen zich te tonen en begin ik het gevoel te krijgen dat we hier de grootste gebeurtenis van de dag zijn. Hun nieuwsgierige blikken volgen ons totdat we niet meer zichtbaar zijn voor hen.

Het meisje met de zilveren ogenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu