Dat Otis nog bij me is stelt me toch op mijn gemak. Hoe gefrustreerd ik ook met hem ben op het moment, moest ik hier alleen zijn was ik pas echt verloren. Beelden van Rosaline en Cedric zweven door mijn hoofd, wat niet helpt met de woede die in me laait.
"Iris, het spijt me zo, ik was bevroren in het moment." Zijn verontschuldigingen zijn allemaal goed en wel, maar ik daar zijn we nu niet mee. Rosaline is weg en in deze vreemde wereld heb ik geen flauw idee waar we heen moeten. Ik zou hem het liefst negeren voor de komende uren.
"Laten we gewoon opzoek gaan naar een plaats om te slapen," mompel ik. Hoe graag ik het ook anders wilde, ik ga hier niet in een onbekend bos overnachten. De zon begint een oranje schijn aan de hemel te geven. De koele avondwind waait zachtjes over mijn gezicht en doet de bladeren rondom ons ritselen. Vogels vliegen ver boven onze hoofden, zij hebben vast een goed zicht over de hele regio. Buiten de natuurlijke geluiden en de ademhaling van Otis en mezelf, is het echter stil.
Het is opvallend hoe hard alle bomen op elkaar lijken eenmaal we een willekeurige richting op beginnen te wandelen. Het zijn allemaal dennenbomen en ze reiken allemaal tot hoog in de lucht. De takken beginnen pas meters boven onze hoofden en dat laat het uitzicht voor ons redelijk kaal. We zien enkel de boomstammen die elkaar opvolgen, allemaal wanordelijk gerangschikt.
"Heb je eigenlijk een idee waar we heen wandelen?" vraag ik argwanend nadat ik enkele tientallen meters Otis op de voet heb gevolgd. Door de beperkte lichtinval is er in het bos een vreemde sfeer, het lijkt continue te schemeren. Het lijkt alsof er ieder moment iemand vanuit de schaduwen achter de boomstammen kan tevoorschijn komen, het is gewoon te leeg in het bos. Buiten sommige stenen bezaaid met mos en enkele omgevallen bomen na is er niets op de grond. Het is een donkere aardegrond dat hier en daar wat gras heeft. Hoe sneller we hier uit geraken hoe beter, want met de zon die gestaag aan hoogt verliest komt de gedachte nog meer dat hier overnachten ondenkbaar is.
"Natuurlijk niet, ik ga er gewoon van uit dat we ooit de rand van dit verdoemde bos zullen bereiken." Ik zucht en wandel verder naast Otis. Zelf zou ik geen idee hebben gehad waarheen te gaan, dus daarvoor kan ik niet kwader worden. Heeft hij even geluk.
"Liever vroeg dan laat, als je het mij vraagt. Het begint al te schemeren." Voeg ik er nog aan toe, waarna we weer in stilte verder gaan. Over koetjes en kalfjes praten zie ik niet zitten, daarvoor ben ik alles behalve in de stemming. Gelukkig lijkt Otis die stemming met mij te delen en is het niet ongemakkelijk. We willen hier allebei uitraken en snel.
Takken kraken onder onze voeten als we onze tocht vervolgen. De wind brengt vreemde geluiden met zich mee. Ik begin me steeds ongemakkelijker te voelen hoe verder we het bos door gaan. De boomstammen beginnen steeds dichter bijeen te staan, waardoor achter me kijken geen nut meer heeft, het is precies hetzelfde als voor me. De enige manier waarop we weten dat het niet nacht is, is door de enkele zonnestralen die nog door het bladerdak van de bomen binnenvalt.
"Otis de bomen staan steeds dichter bijeen, ik denk niet dat we juist wandelen." Merk ik luidop op, er van uit gaand dat hoe dieper je een bos ingaat hoe dichter de bomen bijeen zullen groeien. Hij houdt stil en kijkt wat verwondert rond hem.
"Je hebt gelijk, ik was op mijn gevoel aan het wandelen." Denkend staart hij voor zich uit.
"Maar als we nu zouden verder wandelen zullen de bomen zich waarschijnlijk weer verder uiteen spreiden en hebben we een andere rand gevonden." Zijn logica kan ik wel volgen, maar het akelige en schemerige bos waarschuwt me voor wat zich verbergt in de schaduwen. Een rand staat nu ook niet gelijk aan een overnachtingsplaats.
"Kunnen we dan toch even een pauze nemen? Mijn benen zijn niet gewend om zo lang te wandelen," verzucht ik als ik tegen een boom leun. Hij draait zich even naar me om en draait met zijn ogen.
JE LEEST
Het meisje met de zilveren ogen
FantasiaIris leeft een normaal studentenleven en gaat deze kerst na enkele jaren weer eens naar het kleine familiefeest. Al snel krijgt alles een ommezwaai als ze een connectie legt met een wel zeer eigenaardig, klein meisje. Met de hulp van een onschuldige...