Hoofdstuk 9

634 27 5
                                    

Wanneer Rens op een kwart is van de weg naar huis begint hij toch al aardig moe te worden, hij had gewoon met de rest moeten instappen, al weet hij dat de rest waarschijnlijk in een café zit. Meestal na een uitstapje met z'n allen schieten ze in een café voor een zogezegd 'afzakkertje', al kan je vier biertjes of meer niet echt een afzakkertje noemen. Hopelijk drinken ze vandaag helemaal niet, althans Nico niet, die in de mooie metallic grijze Volvo van zijn vader rijdt.
Rens gaat op een muurtje zitten en geeft zijn benen wat rust, hij heeft nog geluk dat het een mooie dag is. De zon schijnt fel en er is geen wolkje aan de lucht te bekennen. Voorzichtig knijpt Rens zachtjes in zijn benen. Even masseren voordat ik verder loop, denkt Rens.
Even later wanneer Rens zijn weg weer heeft vervolgd komt hij zijn vrienden tegen.
De metallic grijze auto stopt vlak voor Rens' voeten. De remsporen zijn duidelijk te zien achter de wagen. Gevaarlijk! denkt Rens maar hij besteed er verder geen aandacht aan. Matthijs draait het rechter voor raampje open en steekt zijn blonde krullen naar buiten, daarna volgt zijn gezicht.
"Sorry man," zegt Matthijs en zijn ogen zijn half dichtgeknepen door de zon die vollop schijnt tegen de voorruit van d'r auto.
"Kom alsjeblieft met ons mee," zegt Bram die aan de rechter kant achterin zit.
"Ja, we bedoelden het echt niet zo!" schreeuwt Joris die links achterin de auto zit.
Joris is de stilste van de vriendengroep, hij besteed enorm veel tijd aan zijn uiterlijk, vooral aan zijn donkerblonde fohawk die hij elke morgen in model moet brengen met minstens een halve pot gel.
Rens denkt na, weet hij zeker dat hij dit wilt? Misschien lag het daarnet ook meer aan zichzelf. Hij betrekt de laatste tijd enorm veel op zichzelf terwijl dat niet altijd nodig is.
Daarbij zijn vrienden bieden nu toch hun excuses aan.
Hij friemelt aan zijn festival bandjes op zijn linker onderarm. Hij heeft al veel festivals bezocht. Op het moment heeft hij tien verschillende bandjes om zijn linker onderarm in allerlei verschillende kleuren en dat zijn nog niet eens al de festivals die hij bezocht heeft.
"Oké dan," zegt Rens met een vaste tong. Het portier wordt voor hem open gedaan door Bram.
Bram is in tegenstelling tot zijn naam niet Hollands, althans hij heeft een buitenlands tintje. Oorspronkelijk komt hij uit Suriname maar zijn ouders zijn vlak na zijn geboorte naar Nederland gekomen. Bram weet dus niet beter of hij is een hollander. Zijn donkerbruine huid is mooi egaal en hij heeft een strakke kaaklijn. Zijn dreadlocks zijn samengebonden in een staart.
"Ga jij maar in het midden zitten," zegt Bram lachend. Zijn witte tanden lijken extra wit door zijn donkere huid.
Net wanneer Rens over Bram wil kruipen om in het midden plaats te nemen grijpt Nico in.
"Nee Rens, laat Bram maar in het midden zitten." Rens kijkt Nico vragend aan en hij vervolgt, "dan kan hij lekker headbangen in het midden. Onze metal neger!"
Gelach klinkt er nu in de auto na de opmerking van Nico.
Rens kijkt Bram vragend aan, maar aan zijn blik kan Rens zien dat hij het wel goed vind zo. Dus Rens neemt plaats op het meest rechtse stoeltje achterin. De leren bank zit lekker.
"Waar is die klote gordel," hoort Rens Bram mompelen.
"Die is er niet in het midden," zegt Nico met een brede lach terwijl hij de motor start.
"Kan er dan niet iets anders geregeld worden?" vraagt Bram onzeker.
"Opgestaan is plaats vergaan Brammetje," zegt Matthijs terwijl hij zijn duim opsteekt.
"Wij kunnen wel ruilen?" Vraagt Rens vriendelijk aan Bram
"Nee, het is goed zo voor één keer. Wat kan er nou helemaal gebeuren?" wuift Bram het onderwerp lachend weg. Bram is goed in het weglachen van onderwerpen.
De auto is intussen al gaan rijden.
"Wat een kut zon," zegt Nico. "Ik kan nauwelijks iets zien, hoe moet ik zo goed op de weg letten?"
Rens slikt, gaat het wel allemaal goed daar of moet hij ingrijpen.
"Matthijs zoek even mijn zonnebril ergens in het dashboard," roept Nico op een dwingende toon. "Ik zie nauwelijks nog iets!"
Het geluid van het openen van een dashboard kastje en het gerommel van allerlei spullen.
"Schiet nou op!" roept Nico, ik hoor een spoor van paniek in zijn stem. Nico heeft ook nog pas een paar weken zijn rijbewijs.
"Ja die klote gordel," mompelt Matthijs en Rens hoort een klik van het uitschieten van de gordel. Waarschijnlijk die van Matthijs.
"Hebben jullie nog iets gedronken?" vraagt Rens aan Bram die lachend knikt en vijf vingers op steekt.
"Ook Nico?" vraagt Rens, hij begint toch wel aardig angstig te worden in de auto die steeds meer slingert.
"Ja, vier geloof ik," zegt Bram vrolijk.
Op dat moment volgen de gebeurtenissen heel snel. Matthijs roept dat hij de zonnebril heeft gevonden, er klinkt een enorme klap. Rens schiet vooruit in zijn gordel en vanuit zijn ooghoek ziet hij hoe Bram naar voren schiet. Er klinkt gerinkel van glas. Daarna een sissend geluid en gekreun. Enkele seconden daarna is er pure stilte, enkel nog het gesis van de auto. Rens klikt zijn gordel los en voelt een enorme steek in de buurt van zijn linkerschouder en borst. Wanneer hij naar links kijkt ziet hij Joris met zijn hoofd in het glas liggen, zijn donkerblonde fohawk is uitgezakt en zijn gezicht zit vol glassplinters ook ziet hij dat er bloed spuit vanaf zijn linkerzijde, waarschijnlijk vanuit zijn slaap. Het lichaam van Joris hangt verkeerd in de gordel. Rens voelt hoe hij in paniek raakt en schreeuwt om hulp. Met veel kracht kan hij het rechter portier openen en hij stapt eruit. Rens kijkt verschrikt naar de auto die met volle vaart tegen een boom is gereden. Het lichaam van Matthijs ligt verderop, zijn hoofd is bedekt met bloed en zijn nek ligt er vreemd bij. Leeft hij nog?
"Matthijs!" Rens rent naar hem toe en hurkt vlakbij hem.
"Matthijs, alsjeblieft!" bidt Rens zacht en hij ziet dat de mooie blauwe ogen van Matthijs wagenwijd openliggen. Rens probeert op te staan maar heeft het gevoel dat zijn adem hem wordt benomen, toch moet hij volhouden.
"Bram!" schreeuwt Rens in paniek. Bram, waar is Bram? Hij moet nog leven! Hij moet nog leven! Bram is de verstandigste van ons allemaal! Hij wou in de gordel! Hij is slim, alsjeblieft! Laat hem leven! Wild kijkt Rens om zich heen om Bram te vinden, eindelijk vind hij hem. Twintig meter van de auto verwijderd.
"Bram! Bram!" Rens gilt het wanhopig, hij rent onevenwichtig en laat zich dan vallen bij Bram.
"Bram!" schreeuwt Rens. De wanhoop is te horen in zijn stem.
"Alsjeblieft," Rens huilt het nu uit. De angst is te zien in Brams gezicht. Zijn ogen zijn wijd opengesperd en zijn armen en hoofd zitten vol glasscherven en wonden. Zijn been ligt er raar bij, waarschijnlijk gebroken.
"Rens," zegt Bram zwak. Het is zwak, maar hij leeft! Bram leeft! Zijn mond plooit zich tot een glimlach.
"Ik wil naar huis," zegt hij weer. Heel zacht, nauwelijks verstaanbaar.
"We gaan zo naar huis," zegt Rens om hem gerust te stellen. Bram kijkt Rens nog voor enkele seconden lachend aan maar die uitdrukking maakt snel plaats voor angst, zijn ogen staan open gesperd en zijn spieren ontspannen.
"Bram! Bram!" weer schreeuwt Rens wanhopig.
"Bram, alsjeblieft!" Tranen biggelen over het gezicht van Rens. Eerst Joris, dan Matthijs en nu Bram. Snel rent Rens weer richting de auto, Nico, hij moet Nico bereiken. Leeft Nico nog? Wanneer Rens bij Nico aankomt ziet hij dat Nico zijn gordel ook niet heeft omgehad. Zijn hoofd ligt op het stuur, gescheiden door een dun wit vlies wat de airbag moest voorstellen. Nico ligt voorover en beweegt niet.
In wat voor Rens eeuwen leek kwamen de ziekenauto's. In een sneltreinvaart werd iedereen onderzocht. Een man met een kaalgeschoren hoofd komt naar hem toe.
"Alsjeblieft," smeekt Rens hem terwijl hij een bid-gebaar maakt. "Help eerst mijn vrienden!"

Joey zit op de bank zich te vermaken met een nieuwe film die hij laatst had gekregen van Matthijs. Hij heeft alleen de kans nog niet gehad om die te bekijken.
Joey heeft zijn pet schuin op zijn hoofd staan en zijn grijze sokken op de armleuningen gelegd van de bank. Hij zakt er wel een beetje in maar dat is niet erg. Opeens klinkt de bel.
Goh, wie zou het zijn? Vast Rens -Joey werpt een korte blik op zijn zwarte horloge- al zou hij wel eerder terug moeten zijn geweest.
Zuchtend staat hij op, die eikel heeft toch de sleutels. Lachend loopt hij naar de deur. Typisch Rens om deze te vergeten. Wanneer de deur open is, staan er twee agenten voor de deur. Een dikkere en de andere wat dunner.
"Kan ik wat voor u doen heren?" vraagt Joey, hij denkt dat het met afgelopen week nog te maken heeft gehad. Toen was er namelijk bij hun overbuurvrouw ingebroken.
Joey gebaart dat ze binnen mogen komen maar de agenten slaan dienstplichtig dit aanbod af.
"Wij komen u mededelen dat uw broer betrokken is geweest bij een auto-ongeluk."

VerborgenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu