hoofdstuk 4

461 29 4
                                    

Wanneer we richting het treinstation lopen houd ik mezelf voor om niet te huilen. Ik loop achter mijn mentrix Levina aan terwijl Alexei en Mex naast me beginnen te lopen. Ik kijk naast me en wanneer ik zie dat Alexei rode ogen heeft kijk ik vluchtig weer weg.

Zodra we bij het plein komen, dat toegang geeft tot de trein, wordt ik verblind door al het licht. Tientallen, misschien zelfs wel honderden, camera's en journalisten staan ons daar op te wachten. 'Blijven lachen Sonia' zeg ik tegen mezelf. Ik recht mijn rug en laat een glimlach zien waarvan ik niet wist dat ik hem in huis had. Ik wil net gaan zwaaien als Mex mijn hand pakt en fluistert "bewaar dat maar voor straks, meisje".

Ik doe mijn mond al open om te vragen waarom ik het nu niet zou doen, maar ik sluit hem wanneer ik me plots bedenk dat er vast wel een reden zal zijn waarom ik niet mag zwaaien. Ik kan Mex zijn advies maar beter aannemen, hij heeft de spelen immers ooit gewonnen.

Terwijl we over het plein lopen komen we dichterbij de hypermoderne trein die speciaal voor ons gereed is gemaakt. Het teken van het capitool staat groot op de zijkant van de trein afgebeeld. Een voorbode van de plaats waar ik over een paar dagen zal zijn. Wanneer ik het trapje oploop die toegang biedt tot de trein, komt er er een gedachte op die ik snel weer uit mijn hoofd zet. Op de een of andere manier komt het toch steeds terug in mijn gedachten.. Hoe zou het zijn om een luxe leventje te kunnen leiden? Met alle andere winnaars in de winnaarswijk. Met mijn ouders in een groter huis, een paar jaar later met mijn eigen partner, misschien ooit wel met mijn eigen kinderen. Dit is een idee waar ik wel aan kan wennen.

Ik word uit mijn gedachten getrokken wanneer we de coupé binnenkomen. Ik word overweldigd door de luxe inrichting, de ruimte, al het eten op de tafels.
"Dit is allemaal voor jullie, dit is een gemeenschappelijke ruimte waar jullie kunnen eten en ontspannen. Jullie krijgen ook allemaal je eigen vertrekken." zegt Levina.
Ik loop naar een tafel die beladen is met cakes, koekjes en andere zoetigheden. Ik bekijk ze een voor een en pak voorzichtig een lekker uitziend cakeje, het is omhuld door een laagje chocolade en het is bespikkeld met kleine nootjes.

Ik doe mijn ogen dicht als ik een hapje neem, ik betrap mezelf erop dat ik overdreven smakkende geluiden maak. Ik kan er niks aan doen, het zachte cakeje omhuld door het knapperige laagje chocola smaakt hemels. Ik pak nog eenzelfde cakeje en loop naar Alexei. Ik houd de muffin voor zijn neus, "je moet dit echt proeven". Hij kijkt me eerst een beetje raar aan maar opent dan zijn mond om een hap te nemen. "Verrukkelijk, niet waar?" vraag ik.
Hij knikt hevig terwijl hij de rest van het cakeje uit mijn hand pakt en in zijn mond propt.

Nu ik zo dichtbij hem sta is dit de eerste keer dat ik echt goed naar hem kijk. Hij heeft donkerbruin haar en lichtbruine ogen. Vrij lang en een beetje mager. Omdat ik zo diep in gedachten was verzonken heb ik een avox niet horen aankomen.

De Avox brengt me naar mijn kamer en zodra de deur open gaat valt mijn mond open. De kamer is veel groter dan ik had verwacht en in het midden staat een groot hemelbed. Ik loop naar binnen en zie naast het bed een grote kast staan en een vreemde glazen vierkante ruimte. Ik hoor de deur zachtjes in het slot klikken wanneer de avox mij weer verlaat. Uit nieuwsgierigheid loop ik naar de glazen ruimte toe en ik zie dat er een paneel op zit die bedekt is met knopjes. Ik druk op een willekeurige knop en er begint water te stromen. Dit zal wel de douche zijn, denk ik, ik ben benieuwd waar de andere knopjes voor zijn.

Nu ik eindelijk alleen ben valt het me pas op hoe moe ik ben, het was dan ook een vermoeiende dag. Ik neem een kijkje in de kast en pak er iets uit wat er wel comfortabel uitziet. ik trek mijn jurk uit en haal voorzichtig het lint uit mijn haar. Ik schop mijn schoenen uit en stap de douche in. Ik druk op dezelfde knop waar ik eerder water mee liet stromen. ik probeer wat andere knopjes en kom erachter dat ik zelf kan bepalen wat ik doe met het water. Hoe warm, hoe koud, harde straal, zachte straal. Ik raak geobsedeerd door de knopjes en probeer er zo veel mogelijk uit.

Als ik de douche uit kom droog ik me af en trek ik de kleding aan die ik eerder al uit de kast haalde. Ik trek mijn eigen schoenen weer aan. Gewoon, omdat ze lekker zitten. Ik haal de ketting en haarspeld weer tevoorschijn. Ik doe het speldje in mijn haar dat nog een beetje vochtig is van de douche en de ketting hang ik om mijn nek.

Plotseling komt Levina binnenlopen. "Je kan ook aankloppen, of hoeven winnaars soms niet te kloppen?" vraag ik een beetje geschrokken.

"Nou eigenlijk niet, maar ik heb nieuws. We zijn bijna bij het capitool." zegt ze alsof het de normaalste zaak van de wereld is. "Nu al?" vraag ik verbaasd. "Ja, wist je niet dat district 5 dichtbij het capitool ligt? Het capitool is afhankelijk van onze stroom en ons gas, daarom wordt dat dus gemaakt in district 5." vertelt ze.

Uit het niets valt er een schaduw over de trein en voor een paar minuten is alles in duisternis gehuld doordat er geen straaltje licht door de ramen komt. Dan is het weer licht en vertelt Levina dat we zojuist door de tunnels van de bergen reden die om het capitool liggen.

Ze neemt me mee terug naar het gemeenschappelijke deel van de trein en ik zie Mex en Alexei al tegen het raam gedrukt staan. Ik ga bij ze staan en kijk naar buiten. Daar als een sprookje verschijnt de hoofdstad van Panem en de inwoners van het Capitool. De moordenaars van mijn broer. Ik haat het Capitool. Toch plak ik een glimlach op mijn gezicht en zwaai ik vrolijk door het raam naar de mensen die ons staan op te wachten. Er staan zoveel capitool inwoners te springen bij het station om een eerste glimp op te vangen van de tributen van dit jaar.

Ik staar aandachtig naar de menigte mensen die op ons staan te wachten. Ze zien er belachelijk uit. Ze zijn uitgedost met gekleurde pruiken, enorm overdreven kleding en wel kilo's make-up. We lopen achter onze mentoren aan richting een groot gebouw naast het station. Dit moet wel het gebouw zijn waar alle tributen slapen en eten de komende tijd.

Eenmaal binnen in het gebouw stappen we in een lift. Ik adem opgelucht uit, ik ben blij om weer weg te zijn bij de drukte van de menigte buiten. Wanneer de liftdeuren zijn gesloten drukt Mex op een knopje waar een 5 op staat. Zitten wij op de vijfde verdieping van het gebouw omdat we uit district 5 komen?

Als de liftdeuren opengaan op onze verdieping kan ik mijn ogen haast niet geloven. Het is nog veel mooiers dan de kamers in de trein! Een grote tafel met een reusachtig scherm erachter. Een grote bank die er erg zacht uitziet en die is bedekt met tientallen kleine gekleurde kussentjes. Mex loopt met Alexei mee en Levina brengt mij naar mijn eigen kamer. Wederom staat er een hemelbed in het midden van mijn kamer, daarnaast staat een kast. Ook staat er een grote bank en er hangen genoeg spiegels aan de muur om elke beweging die ik maak te weerspiegelen. De kamer is erg kleurrijk en er hangen wat twijfelachtige kunstwerken aan de muur, als je dit kunst kan noemen tenminste, het lijken gewoon wat willekeurige strepen op een wit doek. Via een deur in mijn kamer kan ik mijn eigen badkamer bereiken met een bad en een douche die nog luxueuzer zijn dan die in de trein. Dit is een van de weinige momenten dat ik het capitool dankbaar ben. Die gedachte zet ik echter snel uit mijn hoofd als ik me bedenk waarom ik hier precies ben. Ik ben hier omdat het capitool graag ziet dat ik vermoord wordt door leeftijdsgenoten die hier zijn met hetzelfde doel.

Ik merk dat ik behoorlijk moe begin te worden dus ik laat me zakken op het bed om even uit te rusten. Ik zak weg in het heerlijk zachte bed en leg een van de dekens over me heen. Binnen een paar minuten was ik al weggezakt in een diepe slaap.

Ik schrik wakker uit mijn droom en ga rechtop in bed zitten. Ik kijk verschrikt om me heen en neem de ruimte in me op. Dat is waar ook, ik ben in het capitool. Ik ben gekozen voor de hongerspelen. Ik ben hier als tribuut. Ik merk dat ik nog steeds een beetje tril wanneer ik denk over de nachtmerrie die ik zojuist heb gehad. Een nachtmerrie over Fin. We waren aan het spelen in een weiland toen er opeens een zwerm bontgekleurde vogeltjes kwam aanvliegen en Fin bruut toetakelden. Ik kon niets doen, mijn voeten zaten vast in de modder. Het gekrijs en gelach van de vogeltjes klonk net zoals de geluiden van de menigte capitool bewoners zojuist bij het treinstation. Ik probeerde mijn voeten los te trekken uit de modder, maar het lukte niet. Ik kon niets doen om Fin te helpen. Ik voelde in dit moment precies de machteloosheid die ik voelde toen Fin in de spelen zat.

Dan komt Mex binnenlopen "Sonia kom je ook zo? We gaan eten, jullie moeten natuurlijk wel op tijd zijn voor de parade.". Ohja, die hele parade was ik alweer vergeten. Ik stap uit bed en kijk even snel in de spiegel terwijl ik een hand door mijn haar haal. Dan loop ik achter Mex aan de gang door richting de eetkamer. 

The 47th hungergamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu