Vliegenvanger deel 5

6 3 0
                                    

5.

Vijftien minuten later zat hij aan tafel met zijn zuster, haar man - die hem toch maar scheef bekeek toen hij binnenkwam, vond hij - en de kids. ’Eindelijk!’ had Lens uitgeroepen toen hij arriveerde. ’Ik heb wel honger hoor, nonkel Hans!’ Dit was hem op een standje vanwege mama komen te staan, maar Hans had hem verdedigd door te zeggen dat hij gelijk had - dat hij de tijd uit het oog verloren was - dat het hem speet.
Tijdens het eten bleven zijn gedachten terug gaan naar de Vulinter en zijn verhaal.
’Hans!’ riep Roos plots. ’Waar zit je met je gedachten?’
’Huh?’ schrok hij terug naar het hier en nu.
’Lydi vraagt je nu al voor de derde keer of je haar de ketchup wil geven.’
De rode fles stond links van hem. Hij keek ernaar alsof hij ze voor het eerst zag. ’S-sorry,’ mompelde hij en overhandigde zijn nichtje de ketchup.
’Thanks, geen erg’ zei Lydi. ’De leeftijd hé?’ grapte ze.
’Ongetwijfeld,’ pikte Lotte - nichtje nummer twee - hierop in. ’Hoeveel jonger is ons ma?’
Gelach aan de tafel. De rest van de maaltijd hield Hans zijn gedachten bij zijn familie. Met moeite. Maar het lukte. Om drie uur hield hij het niet meer uit. Hij veerde recht uit de sofa waarop hij zat - zijn schoonbroer, Rik, had de Ronde van Frankrijk opgezet - en nam afscheid. Onverantwoord snel reed hij terug naar huis.
Binnen gooide hij zijn jas achteloos op de grond - helemaal niet zijn stijl, hij was van nature iemand die van orde en structuur hield - schopte zijn schoenen uit en haastte zich naar de Vulinter. Met trillende vingers klapte hij het scherm terug open, waardoor het toestel uit zijn sluimerstand gehaald werd.
De knipperende cursor, aan het eind van de laatste regel die hij getypt had, begroette hem. (Welkom terug, vriend. Zullen we maar weer aan het werk gaan?)
Hans Buvens ging zitten en begon opnieuw te schrijven. Hij typte en typte en typte. Zijn omgeving verdween volledig naar de achtergrond. Hij had net zo goed in het midden van de grote markt kunnen zitten, met de auto’s en mensen die links en rechts van hem passeerden. Hij zou het niet gemerkt hebben. Hij onderbrak zijn schrijven alleen maar om even naar het toilet te gaan als hij het echt niet meer kon houden, of om iets te gaan drinken.
Eten deed hij die dag niet meer.
Hij merkte ook niet dat zijn schouders, nek, rug en polsen pijnsignalen door zijn zenuwsysteem joegen.
Hij merkte niet dat hij een sms van Roos kreeg, die zich toch een beetje zorgen maakte na zijn overhaaste vertrek die namiddag. Toen ze geen antwoord kreeg, belde ze. Hij nam niet op.
Hij merkte niet dat de zon onderging en dat zijn appartement in duisternis gehuld werd. Het schijnsel van het beeldscherm accentueerde de onmenselijke gedrevenheid die sinds de dag ervoor bezit van hem genomen had.
Om twee uur ’s nachts viel hij van zijn stoel. Letterlijk. Hij krabbelde overeind en sleepte zich naar zijn badkamer. Behoeftes doen. En dan naar bed, zonder zijn tanden te poetsen of zijn kleren uit te trekken.
Terwijl hij wegzonk in een moerasachtig slaaplandschap, hoorde hij nog steeds de stem vanuit zijn woonkamer. (Tot morgen, Hans. Rust maar goed. We hebben nog heel wat werk morgen.)

Creepypasta/horror verhalen NLWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu