Chapter 1

253 4 0
                                    

Hier sta ik dan eindelijk. Ik heb al mijn moed verzameld samen met mijn belangrijkste bezittingen in een grote rugtas. Na het surfen op het internet heb ik jou gevonden. De reis verliep niet echt vlekkeloos, wat is liften toch verschrikkelijk. Ik had geen idee bij wie ik instapten, hij kan er nog zo vriendelijk uitzien en zeggen dat je hem aan zijn dochter doet denken, maar vervolgens wurgt hij je om in het bos er wordt je lichaam nooit meer teruggevonden. Maar ik leef nog, dus blijkbaar zijn de vriendelijke mensen nog niet uitgestorven.

Waarschijnlijk zit je niet op mij te wachten of ben je vergeten dat ik besta, maar een betere keuze heb ik niet. De plek die ik mijn huis noemde was niet zo vriendelijk voor mij. Met alle blauwe plekken en wonden op mijn lichaam is mijn huid flink aangetast. Maar de blauwe plekken verdwijnen en wonden kunnen helen, maar mijn herinneringen blijven opgeslagen in mijn geheugen. Een harde schijf vol met bestanden die uit pijn en verdriet bestaan. Waarom is daar geen deletetoets voor?

Ik loop de treden van de verhoging bij de voordeur op en blijf stilstaan voor jouw deur. Ik probeer mijn hand over te halen om op de deur te kloppen, maar iets houdt me tegen. Waarom klop ik niet aan? Wat houdt mij tegen om jou te ontmoeten? Erger dan mijn vertrekpunt kan jij niet zijn. Jij was mijn held, mijn superman die tot alles in staat was. Jij raapte mij op van de straat wanneer ik omviel tijdens het fietsen. Ik had al die tijd niet door gehad dat je mij al los had gelaten. Dat deed je ook toen ik net zeven jaar was geworden. Je beloofde mij dat er niets ging veranderen, alles zou hetzelfde blijven en jij zou mij niet verlaten. Maar dat waren allemaal leugens. Je liet mij gaan zonder protest en ik zag de gevolgen daarvan nog niet, want ik was pas zeven jaar.

Oké nu moet ik echt op de deur kloppen. Ik weet dat het eng is en een kans op één 'happy ending' klein is. Maar dat betekent niet dat het de sprong in het diepen niet waard is. Mijn hand reikt naar de voordeur en ik hoor mezelf kloppen. Na enkele minuten te hebben gewacht keer ik om en loop ik het trapje af. Het is misschien beter ook dat je niet opendoet. Het is wellicht een teken dat het niet de juiste keuze is. Een teken dat ik precies heb wat ik verdien. Maar dan hoor ik de scharnieren van een deur. Ik blijf stil staan en durf me niet om te draaien. "Kan ik je misschien helpen?" Hoor ik een stem achter me vragen. Moet ik me omdraaien of gewoon weglopen van dit woonwagenkamp. Dit is wat ik wilden toch? Alleen klinkt deze stem veel jonger. "Hé, jij klopte net tocht op mijn deur?" vraagt de stem ongeduldig. Ik draai me om en zie een jongen in de deuropening staan. Een jongen met een slank postuur, bijna zwart haar, met een grote pluk haar voor zijn gezicht. Hij draagt een versleten spijkerbroek met een zwart shirt, een geruite blouse om zijn middel gebonden en op zijn hoofd heeft hij een donkere muts. Hij is niet jou. Hij is veel te jong om jou te zijn, hij is eerder van mijn leeftijd, zestien jaar. "Ken ik jou?" vraagt de jongen in de deuropening. "Waarschijnlijk niet, ik denk dat ik verkeerd ben" antwoord ik. "Naar wie ben je op zoek?" vraagt hij belangstellend. Naar een veilige thuishaven. Een plek waar ik mezelf kan zijn en kan leren hoe het voelt om van gehouden te worden.

Ooit had ik dat, het was wellicht niet perfect, maar het was genoeg. Ik hield van de mensen om me heen en zij van mij, dat dacht ik in ieder geval. Een moeder en een vader, niet in hetzelfde huis, maar dat was het probleem niet. Mijn moeder wilde weg. Weg van mijn vader, zijn vrouw en hun twee kinderen. Een jongen van mijn leeftijd en een meisje van een paar jaar jonger. De jongen net zo oud als mij en geobsedeerd door boeken. Met zijn donkere haarlok voor zijn ogen las hij mij zijn favorieten boeken voor. Die jongen met die donkere haren heb ik nooit gezien zonder muts op zijn hoofd. "Kan ik je misschien helpen met je zoektocht?" vraagt de jongen. Ik kom dichter naar hem toe en bestudeer hem van top tot teen. "Wat is jouw naam?" vraag ik hem. Hij kijkt een beetje verbaasd, maar antwoordt vervolgens wel: "Jughead." "Jughead Jones?" vraag ik hem. Hij kijkt nu nog verbaasder naar mij en knikt.

Ik sta beneden aan de trap en steek mijn hand naar hem uit. "Ik ben Alex Marin en jij bent mijn halfbroer." Hier in het drassige gras aan de voordeur voor een woonwagen heb ik een deel van jou gevonden, een deel van mij. Zal ik hier in Riverdale mijn geluk vinden?

Een nieuw beginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu