hoofdstuk 6

375 19 8
                                    

Hoofdstuk 6

Ik word wakker. Het eerste wat ik zie is dat Jack naast me zit en zit te kijken. Hij begint te glimlachen.
“Je bent eindelijk wakker.” Zegt Jack lachend. Dan komt Tooth.
“Tooth, het spijt me! Ik had je nooit mogen laten zoeken!” zeg ik een beetje suf.
“Daar kon jij toch niets aan doen!” zegt Tooth met een glimlach.
“Waar zijn North, Zandy en Bunny?” Zeg ik terwijl ik ga rechtzitten.
“Dat weten we niet. North, Bunny en Zandy verdwenen allemaal toen ze Pitch aanvielen! Ik ging ze zoeken in het donkere bos, maar werd ook aangevallen door paarden.” Zegt Jack droevig.
“Hoe is hij zo sterk geworden?”
“Ik denk dat hij de kracht van Zandy heeft afgenomen!”
“Wat wil dat zeggen? Wat is er dan met Zandy?”
“De kans is groot dat Zandy… er niet meer is.” Nee dat mag niet! Het is mijn schuld. Als ik niet zo bang was geweest zou Pitch niet in mijn hoofd hebben kunnen kruipen om de andere te vinden. Ik kijk rond en zie dat we in een ruimte zitten waar enkele rotsblokken en modder ligt. Ik zie geen uitweg. Het is donker met een klein beetje licht aan de zijkant.
“Jack, heb je al eens proberen schieten op dat licht?”
“ja, maar de muur is veel te dik. Hoe veel en hoe hard ik ook heb zitten schieten, er gebeurde gewoon niets.”
“Mag ik eens proberen?” Jack en Tooth knikken. Ik loop naar de muur zet mijn handen tegen de muur. Na even concentreren veranderd een deel van de muur in ijs. Dan ga ik naar achteren. Ik gebruik al mijn krachten en schiet op de muur. De ontploffing is zo hard dat ik naar achteren val. Jack vangt me op.
“Dankje Jack.” Zeg ik terwijl ik hem een kus op zijn wang geef en hij me neerzet.
“Goed gedaan Elsa.” Zegt Tooth. Ze vliegt naar buiten omhoog in de lucht. Waarschijnlijk om te kijken waar we zijn. Jack en ik gaan ook naar buiten en het eerste wat we zien is een donker, dood landschap. Dode bomen, donkere wolken, dode planten. Het is vreselijk. Ik ga met mijn ijs in de lucht om te zien hoe we hier zouden kunnen weg geraken. Jack vliegt ook in de lucht en we kijken als er ergens teken van leven zou kunnen zijn. Dan zie ik in de verte een prachtig sierlijke groene boom.
“Kijk daar moeten we naartoe!” zeg ik terwijl ik wijs naar de boom.
“Ik vertrouw het niet! Hoe kan het dat in zo’n dood landschap zo’n mooie boom groeit.” Zeg Jack achterdochtig.
“Het is misschien onze enige manier om hier weg te geraken. We hebben niet veel keus!” wanneer ik dat zeg vliegen we naar de boom.

We komen aan bij de mysterieuse boom. Het is geen boom maar een huis. Ik loop naar de ingang, maar dan neemt Jack mijn hand en zegt: “Pas op misschien is het gevaarlijk.” Ik schut mijn hand los en zeg: “Dat zullen we zo weten!”
Ik klop aan de deur. Jack en Tooth komen naast me staan. De deur gaat open. Een meisje met heel lang blond haar doet de deur open. Haar haar is zeker 20 meter.
“Oh leuk bezoek. Wie zijn jullie?” vraagt het meisje.
“Ik ben Elsa, die jongen daar is Jack en de fee haar naam is Tooth.”
“Wat komen jullie hier doen in dit godvergeten oord? Mijn naam is Rapunzel trouwens, maar noem me maar Punzie!”
Rapunzel? Dit is vreemd, ze ziet er hetzelfde uit als mijn nicht. Ik heb haar nooit gezien met haar lang haar, maar ik heb wel het hele verhaal gehoord.
“Heb jij misschien een enge lange man gezien met donker haar en een grijze huid?”
“Pitch?” zegt ze met tranen in haar ogen. “Hij heeft heel mijn bos vernield.”
“Wanneer heeft hij dat gedaan?”, vraag ik haar.
“Niet zo lang geleden! Hij wilde de kracht van het magische bos. Ik heb gedaan wat ik kon om mijn bos te beschermen, maar hij was te sterk.” Zegt ze terwijl de tranen langs haar wangen rollen. Ik geef haar een knuffel om haar te troosten. “We zullen er voor zorgen dat het bos weer normaal wordt!” Fluister ik in haar oor. Ze glimlacht naar mij en zegt: “Dankje!”
Het wordt donker. “Misschien zouden we hier best blijven slapen. Ik ben zo moe! De anderen ook volgens mij want ze twijfelen niet om ja te zeggen.
“Je kunt bij mij blijven, ik heb wel nog een paar matrassen.” We gaan binnen in het boomhuisje. Het ziet er klein uit, maar is groter dan je denkt. Al de meubels zijn gemaakt van boomtakken. Een paar kussens en bloemen om het af te maken.
“Kan iemand me helpen met de matrassen?” vraagt Rapunzel.
“Ik zal wel helpen.”, zeg ik opofferent. Ik neem een matras en loop achter Rapunzel aan. We lopen op een trap, die ook weer gemaakt was van takken. We komen boven waar nog 2 kamers zijn. We leggen de matrassen in één of andere opbergkamer.
“Ga jij tegen Pitch vechten in die jurk?” vraagt Rapunzel me lachend. Ik kijk naar mijn ijsjurk. Hij komt tot aan mijn voeten en heeft een lange cape, mijn ijsschoenen met hak zijn misschien ook niet zo handig.
“Ik heb niets anders.”
“Ik wel!” zegt ze en ze neemt mijn hadn en gaat naar de kleerkast. “Wat zijn jou krachten?”
“I-Ik heb ijskrachten.” Zeg ik verward.
“Aha, ik weet iets. Trek dit eens aan!” ze loopt even naar buiten en zegt: “Ik laat je even alleen zodat je je kan omkleden.” Wanneer ze weg gaat trekt ik snel de kleren aan die ze me voor heeft gelegd en kijk in de spiegel. Het is een bleke skinny jeans met een los wit topje. Daarboven draag ik een sneeuwwitte pul met een vestje zonder mouwen boven in nep-bond. Ik draag ook korte witte botjes met een hakje. Ik vind het prachtig. Ik doe mijn haar in een paardenstaart en ga naar beneden.
“Wow je bent prachtig.” Zegt Rapunzel enthousiast.
“Je bent prachtig!” zegt Tooth.
“Beeldschoon sneeuwvlok.”zegt Jack
 “Dankje, maar misschien moeten we nu gaan rusten.”
“Je hebt gelijk! Morgen gaan we op zoek naar Pitch.” Zegt Jack zelfverzekerd.
We gaan allemaal gaan slapen, ik op de bank, Rapunzel ligt in haar eigen kamer, Jack en Tooth liggen in de opbergruimte op een matras. Er zijn geen gordijnen bij de ramen in de living. Het is volle maan schijnt door het raam, recht op mij. Ik val langzaam in slaap.

Frozen, het ware verhaal.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu