Hoofdstuk 21

14 3 0
                                    

We lopen geruisloos naar het appartementencomplex. Wannee we aan komen bij het appartement van mijn ouders. kijk ik eerst even door de ramen. Mijn moeder staat in de keuken en mijn vader is waarschijnlijk in zijn kantoor op de bovenverdieping. Hoewel het misschien een arme factie lijkt, valt het reuze mee. Mijn ouders hebben allebei een redelijke baan, dus qua woning is hij luxer en groter. Ik adem diep in en klop op de deur. Het duurt eeuwig in mijn bewustzijn voordat er iemand open doet.

De deur gaat langzaam op en mijn moeder staat in de deuropening. We kijken elkaar een lange tijd aan. Dan opent ze haar armen en ik twijfel geen moment. Ik ren naar haar toe en laat me omhelzen. Ik voel me vertrouwt in deze greep. 'Ik heb je zo gemist. En ik dacht dat ik je nooit meer zou zien.' Fluister ze in mijn oor. Ik voel me nu schuldig. Want ze miste me nu al. Hoe zou het moeten als we dan straks gevlucht zijn uit de stad. Dan ziet ze me waarschijnlijk nooit meer, en ik haar ook niet. 'Mam.....' Ik slik. 'Ik jou ook. Maar eh.... ik moet je wat vertellen.' Ze laat me los en ze knikt. 'ga je gang.' Ze gebaart dat ik binnen moet komen. 'Liever niet hier, en alleen.' Ze kijkt me vragend aan en langzaam kijkt ze achter me. Ze ziet Heath, Felix en Hope staan met alle tassen en spullen. Een wapen die over de schouder van Felix hangt. Mijn moeder kijkt met een verontrustende blik mijn kant op. 'Faith. Ik weet niet of dat wel goede vrienden zijn.' Zegt ze zacht. 'Mam, je moet even luisteren. Het is niet wat het lijkt. kunnen we even gaan zitten.' Ze knikt langzaam en begeleid ons naar de woonkamer. Ik zak neer op de bank. Mijn vrienden doen hetzelfde.

Heath komt naast me zitten en slaat een arm om me heen. Felix gaat op de leuning zitten en Hope in een zitstoel. Mijn moeder gaat tegenover mij staan. 'willen jullie wat drinken?' Ik schud mijn hoofd. 'we hebben weinig tijd.' Ik zie aan haar gezicht dat ze redenen bedenkt waarom we weinig tijd hebben, maar het lukt haar niet. 'waar is papa?' Ik klink weer zoals ik vroeger klonk. Als ik mijn vader nodig had. 'Hij zit boven. Moet ik hem even roepen?' Ik knik. Na een paar minuten komt mijn vader de trap afgestormd. Hij onderzoekt ons alle grondig en gaat dan naast mijn moeder zitten. 'oké, ik weet dat mijn komst misschien ongelegen is. Maar ik vond dat jullie het recht hadden om te weten wat we gaan doen.' Mijn moeder aarzelt om iets te gaan zeggen. maar houdt uiteindelijk haar mond. 'We..... willen de stad uit vluchten.' Mijn vader kijkt geschokt naar ons met een bezorgde blik. 'waarom?' Hij kijkt naar mijn moeder. Ze heeft een kleine grijns op haar gezicht. ' ik weet wel waarom.....' Mijn moeder gaat ons allemaal af en knikt. 'Jullie zijn slim. En dapper dat je het durft. Ik waardeer jullie moed! Toen ik het voorstelde aan Faith, dacht ik dat je het toch niet zou doen. Maar ik heb je onderschat, jullie allemaal.'

'Wist u hiervan?' Hope kijkt mijn moeder vragend aan. 'Half, ik heb het voorgesteld aan Faith. Maar ik dacht nooit dat ze het echt wou gaan doen. Ik wist dat het beter was voor Faith en jullie allemaal. Want als Afwijkende is het heel gevaarlijk hier.' Ik zie dat ze allemaal vol verwachting naar mijn moeder staren. Ze zijn benieuwd wat ze nog meer heeft te zeggen. 'Maar als ik niet had gehoord dat Eruditie zou komen controleren of er Afwijkende waren, had ik nu nog in Vriendschap gezeten.' Ik slik het slijm in mijn keel weg. 'Wauw... daar wist ik niks van.' Mijn vader krabt aan zijn kin. 'Er zit wel wat in, om te vluchten.'
'Maar ik vond dat ik het moest zeggen tegen jullie, omdat als we nu al weg waren gegaan, dan hadden jullie niet geweten waar ik heen was.' Mijn moeder glimlacht. 'Schat, dankjewel.'

Ik kijk op mijn horloge. het is al laat. 'We moeten gaan.' iedereen is er al gauw mee eens. dus we verlaten het huis en lopen naar buiten. Ik geef mijn moeder nog een laatste knuffel. 'kan je echt niet mee?' Ze schudt haar hoofd. 'nee. en ook al zou ik het zo graag willen. Ik heb hier een leventje, overige familie, en Lyric natuurlijk. Die kan moeilijk ook gaan vluchten. snap je.' Ze geeft me een kus om mijn voorhoofd. ' Ik wens je veel succes en mag hopen dat je daarginds een beter leven krijgt.' fluistert ze zacht. Ze laat me los en zwaait ons uit. Ik kijk achterom en zie dan een traan glijden over haar wang. Ik denk terug aan de tijd dat ik nog bij mijn moeder woonde. Altijd beschermend en liefdevol.
Nu moet ik haar verlaten en een nieuw leven opbouwen in een andere wereld, een wereld die voor mij nog onbekend is. Ik draai mijn hoofd weer naar voren en concentreer me op de weg. ik zucht diep in en laat alle herinneringen achter me. Ik maak mijn hoofd leeg en het enige waar ik nu nog aan denk ik "vluchten, weg van deze gruwelijke plek"

Faith's StoryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu