De rechtszaak

1 0 0
                                    

Ik bleef nog één dag in het dorp, lang genoeg om mijn roes uit te slapen. Ik had te veel gedronken, ik had te veel bloed gezien. Pas tegen de middag kreeg ik mezelf uit bed. Ik wandelde wat rond in de omgeving. Het landschap was er heuvelachtig, met weiden en rotsblokken, hier en daar een boom. De wegen waren hard en vaak begaan. Ik vermeed het dorp zelf en vooral het plein waar ze het hanengevecht gehouden hadden. Ik durfde niet navragen naar hoe het afgelopen was met die arme Ekkori, die zelf door een kemphaan was aangevallen, in zijn gezicht. Die avond hoorde ik iets dat me evenveel verwonderde als interesseerde.

Ik hoorde de naam Dariël.

"Weet je nog," zei de waardin tegen enkele vaste klanten. "Die kerel had hier een valse prijskaart opgehangen, met alle prijzen verwisseld! De hele avond liep alles mis, en het was dan nog een drukke dag, het was kermis."

Ik grinnikte. Dat leek me inderdaad iets voor de Dariël die ik kende. De ogen van de waardin schoten vuur.

"Waag het niet ermee te lachen, vreemdeling," waarschuwde ze me. "Hij is een schurk en een dief, ik heb het altijd al geweten."

"Wat is er met hem gebeurd?" vroeg ik.

"Ze hebben hem opgepakt voor diefstal. Er komt een rechtszaak van. Misschien zal hij dan wel zijn lesje geleerd hebben."

"Wanneer gaat die rechtszaak door? Weet je daar iets over?"

De frons in haar voorhoofd werd dieper.

"Waarom moet je dat weten? Ken jij hem, misschien?"

Ik haalde mijn schouders op, maar de waardin bleef me argwanend bekijken. Misschien vreesde ze dat ik, net zoals Dariël, iets zou uithalen met haar prijslijst. Ik ging dan maar vroeg slapen. De volgende dag vertrok ik weer naar Groenheuvel, waar ik vijf dagen later aankwam.

Ik zocht een herberg aan de rand van de stad, ver weg van het lawaaierige centrale plein. Daar kwam ik vrij snel meer te weten. De rechtszaak ging enkele weken later door.

"Dat gaat hier snel," merkte ik op.

"Ja, de aanklager is de jonge Wiljin van Gedmeersch," zei de herbergier. Herbergiers zijn altijd goede personen om zulke dingen aan te vragen.

"Iemand van adel," verklaarde hij. "Dan gaat het altijd wat sneller."

Ik kreunde. Heilige Ilti, in welke nesten had Dariël zich nu gewerkt? Ik wandelde eens naar het gerechtsgebouw. Het was opgetrokken uit grote, rechthoekige blokken marmer. De enige versiering bestond uit slanke zuilen zonder versiering op de voet of het kapiteel. Het marmer was ook niet beschilderd en leek daardoor niet op zijn plaats tussen de kleurrijke huizen en tempels van Groenheuvel. Het miste zijn effect niet: het gebouw leek strengheid en recht uit te stralen, alsof zijn stenen je konden veroordelen. Ik bleef dus in de buurt van Groenheuvel. Terwijl ik wachtte op de dag van de rechtszaak maakte ik lange wandelingen. Hier en daar kon ik nog sporen van het Raadselfestival ontwaren, maar de meeste panelen en versieringen waren opgeruimd. Ik ontmoette hier en daar groepen studenten bij grote gebouwen. De colleges waren in volle gang. Zou Dariël de colleges volgen of zou hij eerder in één van de vele parken blijven luieren? Ik verbeterde mezelf. Op dit moment zou Dariël vast met zijn handen in het haar zitten omwille van die rechtszaak!

De nacht voordien sliep ik slecht. Had ik alles wel goed gehoord? Zou ik Dariël kunnen helpen? Zou ik hem wel mogen helpen? Want als hij werkelijk gestolen had, dan verdiende hij het wel.

Ik stond vroeg op, maar had geen zin in een ontbijt. Ik ging even wandelen in de omgeving en moest me zelfs nog haasten om op tijd terug te zijn. Voor het gerechtsgebouw stond ik weer even stil. Ik huiverde. Als stenen konden spreken, dan hadden deze stenen de stemmen van advocaten en rechters gehad. Ik ging er binnen. Een wachter sloot net een dubbele, houten poort af. Ik nam mijn hoed af en merkte dat die opzichtige bloem van lintjes er nog op stak.

De reizen van HarbalusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu