Dagboek van Timion, 30 juni

3 0 0
                                    

Ongelooflijk! Zou die lieve schoonzus van mij gedachten kunnen lezen? Ik was bezig met het verhaal over de ongelovige toen een jongeman bij mij aanklopte. Ik meende zijn gezicht te kennen, maar ik kon hem niet meteen thuisbrengen.

"Dag oom Timion," zei hij en toen wist ik wie hij was. Er is maar één iemand die mij oom noemt: Curcus, de zoon van mijn broer zaliger.

"Kom binnen, jongen," zei ik. "Misschien kun jij me helpen om al die koekjes op te eten die ik gebakken heb."

Hij lachte een beetje verlegen. We hadden elkaar in geen jaren gezien.

"Mijn moeder vraagt of je morgen het feest bij ons komt vieren," zei hij. "De hele familie zal er zijn en jij hebt niemand anders."

"Graag," riep ik uit. Ik schrok van mijn eigen enthousiasme.

"Misschien kan ik die koekjes dan beter morgen meebrengen," stelde ik voor.

"Goed," zei hij. "Tot morgen dan?"

Hij gaf me een vlugge maar stevige handdruk. Hij was sterk geworden, hij was groter dan ikzelf. Curcus was geen jongen meer. Ik zag een ontwikkelde kaaklijn en stoppels op zijn kin.

Nu ik erover nadenk, vraag ik me af welk werk hij doet. Dat zou ik morgen zeker eens moeten vragen.

Die ongelovige. De ongelovige van Groenheuvel.Ik kan hem maar niet uit mijn gedachten zetten. Ik heb zonet het verhaalvoltooid en mijn handen zijn klam van het zweet. Gelukkig bewaar ik tegenwoordighet manuscript en het dagboek in mijn kluis! Ik ken heel wat personen diegeschokt zouden zijn door dit verhaal.

De reizen van HarbalusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu