De eerste transformatie

39 3 0
                                    

Er moest een uitweg zijn. Ik kijk haastig rond met het punt van zijn mes tegen mijn keel aan. Het zou me moeten lukken te ontsnappen als in de gevangeniscel met het het scherpe stuk van de camera en de spijker in de martelkamer. Ik sluit mijn ogen en bid voor een oplossing. Het was alsof de wereld rondom me even voor een seconde stil stond en de klanken zachtjes verdwenen. Mijn zicht wordt wit en uiteindelijk hoor ik niets meer alleen mijn eigen echo. Ik open mijn ogen. Ik was in een lege kamer. Of toch niet helemaal. Jaguars en andere katachtigen renden langs mij maar zagen mij niet staan. In het midden tussen de bende stond een vrouw. Haar gezicht was beschilderd als een tijger en half verscholen achter een wapperende hoed. Ook haar kleed wapperde alsof een storm zou opkomen. Ik schuifel voorruit, bang voor wat zou komen. Maar ze trok me aan, alsof ik haar al jaren kende. Meteen stopten alle katachtigen en gingen aan de rand staan. Ze vormden een weg naar de vrouw en staarden me aan. Één voor één begonnen ze te buigen. Droomde ik? Was dit de hemel? Ik ren naar voor naar de vrouw en stop. Automatisch buig ik en kijk omhoog. Ze staarde naar me en beval me terug op te staan. Ik volgde haar bevelen en ze duwde met haar vinger mijn kin omhoog.

'Een koningin houdt altijd haar kin voorruit, een teken van macht', zei ze met een stem die ook echode als de mijne.

'Wie bent u?' Ze giechelde even maar trok terug een serieus gezicht, 'bent u Lieze?'

'Je hoeft heus geen bang van me te hebben, ik ben Tigré, een godin.' Ze nam mijn beide handen vast en blies erop. Ik wilde ze terugtrekken maar besefte dat dit heel erg onbeleefd zou zijn. Ik kijk haar aan en dan terug naar mijn vingers. Tot mijn verbazing had ze mijn verlovingsring terug aan mijn vinger getoverd, 'en jij bent Diana, kleindochter van de honderdste uitverkorene Lieze.'

'Maar wat moet ik doen? Ik kan toch geen troon opeisen die niet echt van mij is. Bovendien woed er nog steeds een oorlog. Hoe kan ik zoiets groot oplossen?'

'Die oorlog is er vanwege jou. Veel mensen weten nier waarom er een oorlog is en geven de reden dat er gewoon te weinig voedsel is of dat mensen vechten voor een stuk landbouwgrond. Maar geloof me, ze vechten om jou te zoeken en te vinden. Deze oorlog is ontstaan sinds Manu gestorven is en zijn zonen jou willen te pakken krijgen. Maar zover ik weet is alleen Tony de laatste overgeblevene.'

'Maar had Lieze niet meer kinderen? Had mijn moeder geen broers?' Ik herinnerde dat mijn vader ooit over zijn schoonbroers had gepraat. Maar het was gevoelig om de één of andere reden.

'Ja, maar deze hebben het gen niet overgekregen. Dat gaat bij jullie alleen langs de vrouwelijke kant.'

'Dus ik heb het gen, met andere woorden, ik ben een halftijger?'

'Ja, en dat ga je nu bewijzen.'

Het beeld met Tigré verdween volledig. Ik probeerde met mijn handen nog naar haar te tasten maar besefte dat het toch al te laat was. Ik keerde terug naar het gekke laboratorium. Mijn adem stokte en ik sloot mijn ogen om me terug te concentreren. Dit ging lukken. Ik moest mijn grootmoeder een eer bewijzen. Ik stond op het punt mijn ogen te openen wanneer ik dacht dat ik terug was, maar ik had barstende koppijn. Ik hoopte dat ze intussen tijd niets met me hadden uitgestoken. Wie weet miste ik straks een arm of een been. Maar wanneer ik wilde voelen of ik al mijn ledematen wel degelijk had, was er iets raars aan de hand. In een flits open ik mijn ogen en kijk naar beneden en naar achter. Ik had poten en een staart. Ik was een tijger! Ik besefte nu pas dat Tony met zijn zielige mes naar me zat te wijzen. Ik gromde meteen en hij deinsde met alle macht achteruit.

'Je eerste transformatie...je bent dus daadwerkelijk haar kleindochter! Tijd om hier een eind aan te maken!' Hij klakte zijn tong langs zijn gehemelte en ik ging zelfzeker voor me staan. Hij stond er alleen voor want zijn vriendjes waren er al vandoor gegaan. Ik had ook totaal geen idee wat er juist was gebeurt en Ward bleef verbaasd naar me staren. Hij zou het me straks wel in geuren en kleuren uitleggen, dat wist ik vrijwel zeker.

'Dacht het niet Tony.'

Ik maak me klaar om te springen en knap hem toe. Hij leek zo zelfzeker van zichzelf dat ik eerlijk moest toegeven dat ik niet zeker was dat ik dit gevecht daadwerkelijk wel ging winnen. Ik ontblootte mijn tanden om hem voor de laatste keer schrik aan te jagen maar hij was duidelijk niet van plan het op een rennen te zetten. Ik besloot het dan maar op een andere boeg te gooien. Ik rende rond hem en beet in enkele seconden in zijn been. Hij schreeuwde van de pijn maar haalde met zijn mes uit. Ik voelde het ding mijn huid doordringen. Ik jankte en beet hem nog een keer tot ik hem op de grond gesleurd kreeg. Met mijn poot sloeg ik zijn mes uit zijn handen en klom op zijn slappe lichaam. Ik zette een poot op iedere arm zodat hij zeker niet weg kon. Maar het enige wat hij deed was kreunen van de pijn. Ik had niet gedacht dat ik het er zo gemakkelijk vanaf zou brengen.

'Je zult boeten voor wat je me aangedaan hebt.', schreeuwde hij tevergeefs.

'Niet als ik je hier ter plekke heb vermoord.' Ik knapte richting zijn gezicht maar het leek hem niet te deren.

'Dat zullen we nog eens zien.' Voor ik het goed en wel besefte was hij onder mijn poten vandaan geraakt. Verdwenen uit het niets. Magie, het zou me eigenlijk niet meer verbaasd moeten hebben na die gekke droom.

Felidi: de toekomstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu