Hoofdstuk 5.

134 8 0
                                    

POV: Jace.

Ik was al lang onderweg en reed nu drie dagen achterelkaar door, opzoek naar het meisje. Mijn vader had gezegd dat ik haar voorzichtig moest behandelen, zodat ze mee zou gaan en hij haar kon gebruiken voor zijn macht. Ik zuchte.

Eigenlijk was mijn vader best wreed. Hij mocht dan zeggen dat ik geen hart had, maar dat van hem was er gewoon uitgetrokken en verdorven. Ik snap ook niet hoe mijn moeder ooit van hem kon houden, ook al was ze gedwongen met hem te trouwen. Als ik dat was geweest had ik mezelf spontaan van kant gemaakt. Maar ik ben mijn moeder niet, gelukkig. Soms verdenk ik mijn vader ervan dat hij Marc of mij voor een van zijn vele expirimenten gebruikt. Hij moest ermee stoppen van mijn moeder, omdat ik regelmatig ziek in bed lag net zoals mark. Hij sloot ons dagenlang op in een donkeren kamer zonder eten of licht. Daar werden we hard van zei me vader altijd. Als we iets fout deden kregen we slaag, soms zelfs met de zweep. Waar ik nog enkelen littekens van op mijn rug had staan. Ik was hard geworden, niks kon me pijn doen. Ik begon op mijn vader te lijken. Ik gebruikte meisjes ook alsof ze niks waren. Ik liet ze verliefd op me worden, deed met ze wat ik wou en liet ze vervolgens hard vallen. Ze hadden wekenlang verdriet en ik had zowat elk meisje van het dorp al gehad. Ik stond bekend als 'Jace de hartenbreker.' maar het kon me niet zoveel schelen. Ik nam wat ik wou, kreeg ik het niet werdt ik hardhandig. Dat komt door me vader. Ik weet bijna zekker dat als hij mij niet met harde hand had aangepakt ik net zo'n softie als mijn broer zou zijn. Geen meisjes, niet slaan en zelfs medelijden hebben met een vogel die wordt doodgeschoten tijdens de jacht. Nee, zo wou ik niet worden en al helemaal niet zijn.

Na een tijdje in gedachten verzonken te hebben gezeten kwam ik eindenlijk uit het donkeren bos en ik reedt een heel stuk door tot ik eindenlijk een grot zag. Ik zag er licht uit komen en ik liet Dark-Fire mijn pikzwarte paard langzamer lopen. Op een gegeven moment liet ik me van zijn rug afglijden en ik liep te voet veder naar de grot. Ik trok mijn zwaard uit mijn schede en ik liep de grot in. Ik zag als eerst een sneeuwwit paard liggen en me blik voel toen op het meisje dat rustig lag te slapen vlak naast het vuur. Ik sloop op mijn tenen op het meisje af en ik liep een rondje om haar heen. Ze was knap, dat moest ik haar na geven. Ik wist dat dit het meisje was want ze had een moedervlekje in de vorm van een hartje op haar sleutelbeen zitten. Zo herkende mensen haar zie mijn vader, dus ik wist dat ik het goeie meisje had, genaamd Sallie. Ik porde met mijn voet tegen haar buik aan en keek hoe ze langzaam wakker werdt. Ze keek naar me op en haar knalgroene ogen keken me slaperig aan. Toen ze in haar ogen wreef en vervolgens haar blik scherp stelde zag ze dat ik een zwaard in mijn handen had. Ze sprong behendig en soepel op en schoot vervolgens achteruit en haalde een dolk tervoorschijn. Ze zou er niet veel mee aan kunnen richtten vergeleken met mijn zwaard. Ik grijnsde en keek haar aan. ''Hallo, Sallie.'' zei ik met een sluwe glimlach.

POV: Sallie.

Ik had mijn dolk getrokken en keek naar de jongen die voor mij stond, hij was ongelovenlijk knap. Zijn pikzwarte haren zaten door de war en vielen over zijn voorhoofd. Hij had donkerbruine ogen die haast zwart waren. Zij lippen stonden in een natuurlijke vorm omhoog gekruld aan de uiteindens. Hij had scherpe jeukbeenderen en zijn lichaam was ongelovenlijk gespierd. Zijn spieren spande zich dan ook aan onder zijn jas toen hij zijn zwaard steviger vastgreep en mijn indringend aankeek.

Hij zei mijn naam, hij wist gewoon mijn naam. Zijn stem klonk me als muziek in de oren, zo fluweel. Maar er zat een scherp randje aan wat hem misterieus maakte, net zoals zijn blik. ''Hoe weet je hoe ik heet?'' zei ik en ik keek hem aandachtig aan. Zijn gezicht was gesloten dus ik kon er geen een emotie vanaf lezen, maar zijn lippen stonden in een sluwe glimlach. Dat beviel me totaal niet. Ook al was hij misschien de perfecte jongen, er was iets aan hem wat me aan het rillen maakte. Misschien de energie die hij uitstraalde. ''Omdat, je met mijn broer gaat trouwen. Naja, dat denken mijn ouders en mijn broer. Maar in werkenlijkheid ga ik je ombrengen. Zodat me vader je niet kan gebruiken als zijn schild, of eigenlijk je kind. Want wat jij niet weet is dat je vervloekt bent. Je eerst geborenen kind zijn bloed, zou mensen kunnen doden. Maar een druppeltje en het is met je gedaan. Mijn vader is van plan iedereen uit de weg teruimen die hem in de weg staan, te beginnen met mijn broer. Dus, als ik mijn broer niet dood wil hebben. Ga jij er maar aan. Tot mijn zeer grote spijt, want ik moet je zeggen, je bent prachtig. Je blik, zo intens en vragend. Je gezicht, als die van een engel. En jou lichaam, wauw die is gewoon weg prachtig.'' zei hij tegen me. Ik keek hem aan en me blik ging vragend staan. ''Je ben helemaal hier naar toe gekomen om me om te bregen, omdat ik toch al weg was gelopen?'' zei ik. ''Dat klopt, als mijn vader je alsnog vind. Zou hij je meenemen en dat moeten we natuurlijk niet hebben. Dus ik ben je simpel weg achterna gekomen om je te doden.'' zei hij neutraal. ''Laat me gewoon gaan, je vader zou me toch nooit vinden, daar kun je op vertrouwen.'' zei ik tegen hem, smekend. ''Nee, de enigste in wie ik kan vertrouwen is mijzelf. Dus je gaat dood, hier en nu. Opgeruimd staat netjes.'' zei hij. Ik rilde en keek hem aan, ik wist dat ik geen kans zou maken om weg te komen bij hem. Ik liet me dolk op de grond rollen en keek hem aan. Ik was opslag verliefd en dat wist ik. Hij had me in zijn macht, vanaf de eerste woorden die hij zei. Hij mocht me dan wel gaan vermoorden, maar iets in me zei. Dat ik hem misschien ervan kon overtuigen het niet te doen. Het hing van hem af. Het enigste wat ik deed was stapje voor stapje op hem af lopen. Ik hield een paar centimeter voor hem stil en ik voelde het koude metaal van zijn zwaard tegen me keel aan. Het kon me niet schelen, niemand zou me missen. Hij keek me diep in de ogen aan en liet zijn zwaard zakken. ''Dit is te gemakkenlijk, ik vermoord je voordat je gaat bevallen van je kind. Dan zijn jij en je kind allebei dood. Ik neem je mee naar huis.'' zei hij. Voor ik het wist haalde hij zo hard met de achterkant van zijn zwaard uit op mijn slaap dat alles zwart werdt.

A strange worldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu