~ 27 ~

96 3 4
                                    

donderdag 12 februari 2037, 20:00

POV Emma Styles

Het bezoekuur is bijna afgelopen, wat er voor zorgt dat ik nu afscheid zit te nemen van oom Louis en tante Megan. Tommy was ook mee met hen. Alexandra kon niet, omdat ze met Faith had afgesproken. 

Tante Megan geeft me voorzichtig een knuffel. Mijn wonden zijn al goed genezen, maar aangezien mijn ene arm gekneusd is en de andere gebroken, doet ze alsnog voorzichtig. Waar ik wel blij om ben. 

'We komen snel weer', beloofd tante Megan me, terwijl ze me weer los laat. Ik glimlach naar haar en laat mezelf weer achterover in het kussen zakken. Ik was wat overeind gekomen, zodat ik ze makkelijker kon knuffelen, maar dat is nog best een inspanning voor me op het moment. 'Probeer maar wat te rusten. Dan ben je sneller weer de oude.'

Ik knik en neem dan afscheid van ze. Zodra ze de deur uit zijn, komt de zuster binnen. Ze glimlacht lief naar me. 'Je hebt wel veel familie', merkt ze op. Ik grinnik even en knik instemmend. 

'Ik noem de beste vrienden van mijn vader oom. Ze kennen elkaar vanaf hun tienerjaren, omdat ze toen in een boyband werden geplaatst', leg ik uit, waarop de zuster knikt. 

'Ja, ik ken ze', grinnikt ze. 'One Direction, toch?' Ik knik snel. 'Mijn dochters waren geobsedeerd door hen.'

'Oh, wat leuk!', reageer ik enthousiast. 'Hebben ze ze ooit live gezien?' De zuster knikt en krijgt een brede glimlach op haar gezicht.

'Ze liepen de hele dag hyper door het huis heen', grinnikt de zuster, waardoor ik een lach niet kan onderdrukken. 'Maar goed. Genoeg over mijn dochters.' Ze loopt naar me toe en haalt een kladblokje uit haar jaszak. 'Hoe voel je je?'

'Een beetje high door de medicijnen', grinnik ik. 'Maar verder gaat het wel goed. Ik begin alleen een beetje lui te worden van al dat gelig en mijn spieren doen pijn.' De zuster knikt en schrijft wat op in haar boekje.

'Ik zal vragen aan de dokter of je morgen in de rolstoel mag. Dan kom je tenminste je kamer nog uit. Ik neem aan dat je morgen wel weer bezoek zult krijgen?' Ik knik. 'Misschien dat zij een stukje met je willen lopen in de ziekenhuistuin of door het ziekenhuis heen.' Ik glimlach breed naar haar.

'Dank je wel.'

'Was er verder nog iets? Of kan ik nog iets voor je halen?' Ik denk even na en knik dan.

'Ja, zou ik een glas water mogen?' De zuster knikt en verlaat dan mijn kamer. 

Ik kijk wat om me heen, wat al best snel begint te vervelen. Maar ik wil niet op mijn telefoon kijken, wetende dat de zuster elk moment terug kan komen met mijn glas water.

Een paar minuten later gaat de deur open en stapt er een mannelijke verpleegkundige de kamer binnen. 'Hallo. De zuster vertelde me net dat je een glas water wilde hebben.' Hij glimlacht lief naar me, waarop ik terug glimlach en even knik. 

'Ja, dat klopt.' De verpleegkundige zet het glas op het tafeltje naast mijn bed en gaat dan op de stoel naast mijn bed zitten. Ik kijk verbaasd op. Sinds wanneer komen de verpleegkundigen naast mijn bed zitten? 

'Ik zal me even voorstellen', begint de verpleegkundige. Ik kijk hem vragend aan. 'Mijn naam is Axel en ik ben een vriend van je ouders.' Mijn ogen worden groot en ik probeer weg te kruipen, terwijl mijn hand langzaam richting het alarmknopje beweegt, in de hoop dat hij het niet door heeft. Hij pakt snel de alarmknop weg en houdt hem ver van me af. Ik kijk hem bang aan, wat hem doet grijnzen. 'Maar zo te zien ken je me al.'

'W-Wat wil je van me? H-Heb je me nog niet genoeg pijn gedaan?', breng ik angstig uit, terwijl ik hem strak in de gaten houd en nog steeds probeer van hem weg te kruipen. Het gaat lastig met een gebroken been en een gebroken en gekneusde arm, maar het helpt wel een beetje. De paniek raast door me heen. Ik ben alleen in een kamer met een verkrachter. En daar komt bij: Axel heeft mijn verwondingen veroorzaakt. 

'Ik kom met je praten. Het gaat over je ouders.' Ik kijk hem nog steeds bang aan. Mijn ouders. Zal ik ze ooit nog terug zien? 'Rustig maar. Ik ga je geen pijn doen. Je hoeft niet bang te zijn. Ik wil echt alleen maar praten.' 

Ik haal opgelucht adem, maar ben nog niet geheel ontspannen door zijn woorden. Het blijft Axel die naast me zit. 'W-Wat is er met mijn ouders?'

'Wist je dat je ouders je nooit gewild hebben? Het moest van hun management, zodat de band weer meer bekendheid zou krijgen.' Mijn ogen vullen zich met tranen. 

'D-Dat is niet waar', stamel ik. 'Mijn ouders houden van me. Dat hebben ze me zelf verteld.'

Axel haalt zijn schouders op en staat op. 'Dan geloof je het niet. Moet je zelf weten. Ik had vrienden van me buiten de gevangenis, die alles voor me in de gaten hielden. Er werken ook een paar vrienden van me bij jouw vaders crew, die mij vertelden dat het management dat gezegd had tegen je vader en moeder.' Ik bijt op mijn lip en kijk toe hoe hij richting de deur van mijn kamer loopt. Hij draait zich nog een keer om bij de deur. 'Beterschap trouwens.' Hij grijnst nog even naar me, voor hij de deur opent en de gang op wilt lopen. Ver komt hij echter niet, omdat er een agent voor de deur staat. 

'Dat is Axel!', gil ik naar de agent. De agent krijgt grote ogen en probeert Axel vast te grijpen, maar Axel springt opzij, duwt de agent dan aan de kant en rent de gang op. 'Pak hem, alsjeblieft!', gil ik de agent achterna, die achter Axel aan begint te rennen.

Vanaf vandaag ga ik door het leven als een 20-jarige!

Twins *2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu