-25- Wie is dood?

843 73 0
                                    

God, hoe vaak heb ik wel al niet gedacht dat ik dood zou gaan. Dat het niet erger kon. Nou, blijkbaar moet ik dat niet meer denken of zeggen want, het wordt alleen maar erger. Mijn voeten slepen over de grond. Schoenen heb ik niet, niet meer. Alles is mij afgepakt. Zelfs krijg ik elke dag maar één stuk brood. Ja, één en een klein glaasje water. Zoals ik al zei ik ga dood hier, ik ga hier verhongeren. Iets warm glijdt over mijn voet. Een zucht verlaat mijn mond terwijl ik in een kleermaker op de koude vloer ga zitten. Een vloer kan ik het niet noemen, meer een... Tja, het is gewoon geen vloer meer voor mij. En dan te bedenken dat ik hier moederziel alleen drie dagen zit. Eigenlijk loop ik meer dan ik zit. Mijn hand grijpen naar mijn voet en ik bekijk hem aandachtig. Mijn huid is vuil en ik kan mijn eigen huidskleur niet meer zien. Bruine, zwarte vegen en blauwe krassen zijn verspreid over mijn voeten. Een klein straaltje helder rood bloed loopt over de onderkant van mijn voet. Zo zien niet alleen mijn voeten eruit. Ik ben bont en blauw over mijn hele lichaam. Elke beweging die ik maak doet pijn, mijn spieren staan strak en ik kan ze nauwelijks bewegen. Ik ben letterlijk kapot. Voetstappen galmen door de ruimte. Geschrokken veer ik overeind waarna ik in elkaar duik en wil gillen van de pijn. In de drie dagen dat ik hier ben heb ik geen mens gezien.

*FLASHBACK*

Mijn armen zijn nog op mijn rug gebonden en ik wordt nog steeds ruw naar voren geduwd. Het touw snijdt in mijn pols bij elke stap die ik zet. We lopen een huis in en ik wordt met een klap op een stoel geduwd. De stoel kraakt protesterend tegen de kracht en begeeft het. Het gescheur van hout weergalmt door de ruimte en splinters prikken overal in mijn vel. Doodse stilte is wat er daarna heerst. Plots uit het niets klinkt er een lage grom. Traag ga ik met mijn hoofd naar boven zodat ik kan kijken waar het geluid vandaan komt. Voor mij staat de Alfa van de roedel. Oeps.

''Ik had je verteld dat je weg moest gaan. Blijkbaar heb je dat niet goed begrepen.''

Ja, tuurlijk. Ik kan echt weg bij een kerel die mijn mate is. Wacht, als hij mijn mate is hoe kan het dan dat ik niks voelde toen hij dood ging? Dit is vreemd. Wat nou als hij mijn mate toch niet is wat dan? O, mij gosh. Op dit moment wil ik antwoorden, alleen maar antwoorden. Mijn hele leven krijg ik steeds nieuwe vragen waar ik het antwoord op wil weten maar komen die? Nee hoor, dat kan nog wel wachten. Hoor mijn sarcasme. Plotseling krijg ik een trap tegen mijn borstkast en ik hap naar lucht. Boos kijk ik naar de oorzaak ervan.

"Let op. Rogue....''

Waarna hij in mijn gezicht spuugt. Vol afschuw kijk ik naar hem. Als mijn handen niet nog steeds vastgebonden waren had hij nu een klap gekregen.

''Ik let op.''

''Fijn maar geef antwoord op mijn vraag."

Huh? Welke vraag. Hij heeft geen vraag gesteld. Hij ziet mijn verbaasde blik en zucht.

''Wat doe je hier nog?''

''Ik werd meegenomen door.. Ik ken zijn naam niet'' fluistert mijn onzekere stem.

''Geen praatjes. Mij neem niet in de maling.''

Nee, daar gaan we weer.

''Zo toon tolereer ik niet, rogue.''

Dat zei ik dus hardop, lekker dan. Met een onschuldig lachje kijk ik hem aan. Hij gebaart wat naar de wachters bij de deur en die lopen naar mij toe. Ik word overeind getrokken en naar een deur begeleid.

''Voor als je zijn naam toch niet wist, hij heet Floris'' hoor ik nog net voordat de deur achter mij wordt dicht gesmeten.

*EINDE FLASHBACK*

Voor mij verschijnt een vage schaduw. Hoe dichterbij de schaduw komt, hoe beter ik kan zien dat het een jongen is. Hij stopt voor mijn cel en zoekt naar iets. Een sleutel glimt in het klein beetje licht dat door een klein, oud lampje wordt gegeven dat aan het plafond hangt. De jongen stapt traag naar de tralies die een deur moeten voorstellen. De sleutel die het van tralies gemaakte slot aanraakt maakt een vreemd geluid. Alsof het niet echt is. Op mijn hoede kruip ik met moeite achteruit. De klik dat het slot open springt klinkt als muziek in mijn oren en heb ik meerdere malen gehoord in mijn dromen de laatste tijd. De deur zwaait met een hoge piep open en de jongen loopt naar binnen.

"Meekomen.''

Ik probeer op te staan maar plof meteen weer op de grond.

''Kan ik niet.''

Mijn stem klinkt rauw en zwak. Dit is ook weer sinds tijden dat ik weer praat. Het is meer fluisteren dan praten maar mijn stembanden zijn gewoon niks gewend. Ik hoor een klik en voel wat kouds tegen mijn slaap. Mijn adem is gejaagd en ik slik in een poging om mijn droge keel weer normaal te krijgen. Nogmaals probeer ik op te staan. Wankelend sta ik op mijn benen. Langzaam zet ik een stap, mijn spieren zeuren en prikken. Ik negeer het en zet nog een stap. Het pistool is van mijn slaap naar mijn rug verplaatst.

''Sneller'' hoor ik de bevelende stem weer zeggen.

Met veel moeite loop ik iets sneller. Een deur gaat open en fel licht schijnt in mijn ogen. Ik moet meerdere malen knipperen om een kamer te kunnen onderscheiden.

''Hij is dood.''

Wie was dat? Wie is dood? Wat is dit? Weer die onnozelen vragen zonder antwoorden.

Sorry voor dit oersaaie, korte hoofdstuk. Oke, meer heb ik eigenlijk niet te zeggen. Alleen dat ik jullie wil bedankten voor alle votes en comments!!! Thank you!

My lovely mate!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu