-19- Mijn ontsnappingspoging

1.1K 84 1
                                    

Het enige wat ik hoor is mijn zware gehijg en de takken die onder mijn gewicht kraken. Rennen dat is het enige waar ik aan kan denken. Als een volslagen idioot ren ik door, te bang om achterom te kijken en hem zien op te duiken en te bang om te struikelen. Voor mij, midden in mijn pad duikt een omgevallen boom op. Ik kan niet stoppen. Het lijkt alsof ik geen contole over mijn lichaam blijk te hebben. Helemaal in paniek kijk ik of ik er omheen kan maar, tergeefs. Ik moet zien te stoppen, er overheen zal ik nooit halen. Ik schat dat ik z'n tien meter van de boom af ben maar hij komt steeds dichterbij. Als ik nu zou proberen te remmen knal ik tegen die boom aan. Ik moet nu iets beslissen. Met een zucht sluit ik mijn ogen. Meteen open ik ze weer en begin harder te rennen. Gauw bid ik dat het me gaat lukken. Met mijn voeten zet ik stevig af en het lijkt alsof alles in slowmotion gaat. Mijn arm hou ik stevig naast me gedrukt en mijn benen trek ik zo hoog op als ik kan. Ik vlieg door de lucht en mij oren suisen door de snelheid waarmee ik over de boom probeer te springen. Wonder boven wonder voel ik bladeren onder mijn voeten en van de schrik sta ik even stil. Wat is het me gelukt? Hoe kan dat? Even heb ik neigingen om te gaan hyperventileren. Mijn ademhaling kan ik nog net in bedwang houden en de werkelijkheid kont weer terug. Sh*t, ik moet hier weg anders pakken ze me. Als ik mijn benen weer voel begin ik verder te rennen.

Ik ben nu al uren aan het rennen maar het bos lijkt niet op te houden. En omdat het langzaam begint te schemeren ben ik op zoek naar een goede plek om te slapen. Ik ga van rennen over in lopen en kijk zoekend om me heen. De bomen strijken meters boven mij uit en de takken zijn veel te hoog. Dus dat is geen optie. Met een zucht ga ik op de grond zitten. De grond is vochtig en maakt mijn broek nat. Het maakt me niet uit en ik begin voor me uit te staren. Langzaam maar zeker merk ik dat ik steeds vermoeider wordt. En langzaam vallen mijn ogen dicht.

***************

''Slaapt ze?''

''Ik denk het wel. Zullen we haar laten liggen of meenemen?''

''Als de Alfa hoort dat we een rogue hebben laten gaan zijn we er gloeiend bij.''

''Laten we dan maar wachten tot ze wakker wordt.''

Ik kreun en rol mezelf om.

''Ga weg Demi. Ik wil slapen.'' zeg ik met een schorre stem.

Opeens besef ik me dat mijn bed niet onder mij ligt en ben meteen klaar wakker. Geschokken vlieg ik overreind en kijk om me heen. Ik zie twee figuren voor mij bewegen. Na een paar keer knipperen kan ik al beter kijken en zie dat die figuren mensen waren. Zo te merken zijn het weerwolfen want een blauwe bessen geur komt me tegemoet. Ik ruik ook wat spruitjes. Bah, ik trek een vies gezicht. Langzaam gaat mijn blik omhoog en ik kijk in een paar bruine ogen. Gechrokken deins ik achteruit.

''Ga weg!'' stotter ik met moeite.

''Nu heeft ze nog wel praatjes. Je moet mee naar de Alfa, je bent op zijn terrein. Trouwens, wie is die ene Demi waar je het net over had?'' de jongen van de bruine ogen kijkt me vragend aan.

Ik grom en ga staan.

''Gaat je niks aan.''

Ik wil weg rennen maar de andere jongen die me nu pas opviel houd me tegen.

''Waar dacht jij heen te gaan? Jongedame?''

Ik zucht geergerd en werp hem een boze blik toe. Ik trek aan mijn arm en hoop dat de jongen los zal laten maar helaas. Ik grom.

''Laat me los!''

''Dacht het niet! Jij gaat met ons mee naar de Alfa.''

Nadat hij die woorden had gezegd sleurt hij me mee naar een bosje struiken. Mijn lichaam weigerd mee te gaan. Alsjeblieft, ga hoor ik mijn wolf piepen. Met een zucht loop ik voorzichtig mee de bos struiken in. Zodra we door de bosje struiken zijn valt mijn mond open. Hier ligt gewoon een roedel! Dat had ik nooit verwacht.

My lovely mate!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu