Hoofdstuk 27

154 9 2
                                    

Jack p.o.v.

Ik sta nu buiten. Het is er bloed heet. Ach ja het oerwoud. Eigenlijk best grappig. Ik ben in het oerwoud. Het is er heel mooi, mooi groen en als je goed kijkt zie je overal beestjes weg schieten. “Hier neem jij het pistool met de chip maar.” Fluistert Steve in mijn oor. “Weet je het zeker?” Fluister ik terug. Steve knikt. “100%.” Ik neem het pistool voorzichtig aan. Het is nu 2 uur. Ik hou het bijna niet meer van de spanning. Dan hoor ik mijn walkietalkie af gaan. “Hij is onderweg.” Hoor ik Tom zeggen. Ik knik naar Steve als teken dat hij uit zijn cel is. dan voel ik mijn mobiel trillen. “Ik heb een foto gemaakt van het masker. En het blijkt ook dat hij gewoon zo’n buik opvulling had waardoor hij dikker leek.” Hoor ik Tom dan weer zeggen. Ik pak snel mijn mobiel en kijk naar de foto. Bruin haar en zijn gezicht heeft andere trekjes. Hij is bijna niet te herkennen. Ik laat Steve de foto ook zien. Hij knikt. Dan is het wachten. Steve en ik hebben ons in struiken verstopt. We hebben ook voor de zekerheid zo’n leger kleren aangetrokken voor de veiligheid. Dan hoor ik een auto. Dat moet Brad zijn. Ik geef het pistool terug aan Steve. “Ik ga even kijken. Ik beloof je het gaat niet mis, maar als Dion komt moet jij nu schieten.” Steve denkt na. Dan knikt hij. “Ik vertrouw je.” Ik kruip naar achter. En ga op mijn hurken zitten. Ik hoor de motor van rechts komen, verder van de basis vandaan. ik kruip er over de grond naartoe. Ik zie een struikje en kruip er in. Ik zie de auto. Er zit inderdaad een man in. Waarschijnlijk Brad dus. De struik staat redelijk dicht bij de auto, dus ik zou er zo onder kunnen kruipen… ik maak een koprol en raak onder de auto. Me nu vastpakken is makkelijk, er steken allemaal stangen onder uit. Zou ik dat wel doen? De weg kan best lang zijn. Ik maak een besluit, ik heb toch een telefoon bij me dus waarom niet? Ik pak mijn walkietalkie weer en fluister dit keer nog veel zachter naar Steve. “Ik lift mee met de auto, antwoord heel zachtjes anders hoort Brad me.” “Is goed, maar gaat dat lukken?” Hoor ik zo zacht terug komen dat het bijna niet te horen is. “Gaat lukken.” Fluister ik terug. Ik pak me vast aan stangen waarvan ik weet dat ze niet warm worden en weet al precies hoe ik mijn voeten ga plaatsen, maar die kracht heb ik nodig voor de rit. “Dion is er. De chip is raak dus als het niet lukt is het niet heel erg.” Fluistert Steve. Ik zie de voetstappen van Dion dichter bij de auto komen. Ik druk me plat tegen de auto. Dion stapt in. De mannen zeggen niks tegen elkaar. de motor stond al aan dus rijden we weg. Ik lig eigenlijk best wel comfortabel. Alleen het schokken van de auto is best vervelend en dat we ook nog door een onverhard pad rijden maakt het er niet beter op. Ik word ook best smerig. De grond is namelijk heel modderig. Gelukkig gaan we niet door plassen ofzo.

Net als ik begin te denken dat ik het niet meer uithou op de onverharde weg komen we op verharde weg. Ze zitten dus niet in het oerwoud. We rijden nog een stukje verder, dan stoppen we eindelijk. De mannen stappen uit en ik wacht tot dat ik zeker weet dat ze weg zijn. Dan laat ik me terug op de grond zakken. Mijn spieren zijn nu helemaal verzuurd. Dan bel ik Tom op. “Met Tom.” Hoor ik hem zeggen. “Met Jack.” Fluister ik. “O Jack! Ben je er? Steve heeft verteld dat je bent meegelift.” “Ja ik ben er.” Nog steeds fluisterend. “Komen jullie?” Vraag ik dan. “Ja… eehh slecht nieuws, de chip werkt niet op de plek waar ze zijn. Volgens Steve word hij geblokkeerd.” Shit, denk ik bij mezelf. Ik kijk aan alle kanten onder de auto. Aan de voorkant is een bos. Ik kruip naar voor het bos in. Daar ga ik recht staan. “Ik ben nu in het bos langs het gebouw.” Zeg ik door de telefoon. “Ik ga nu kijken waar dat gebouw staat en bel jullie dan weer, oke?” “Oke is goed.” Antwoord Tom. Ik hang op. Ik loop zo ver tot het gebouw uit het zicht is. ik heb bij mijn mobiel altijd mijn pinpas zitten dus ik ga eerst nieuwe kleren kopen. Deze zijn redelijk smerig. Ik loop het bos uit en loop het eerste winkeltje in, koop leuke kleren en trek ze meteen aan. Het leger pak stop ik in een tas. Ik loop naar een vrouw, ze lijkt me best wel aardig. “Sorry, mag ik u wat vragen.” Vraag ik beleefd. “Maar natuurlijk.” Antwoord ze en ze glimlacht. “Waar zijn we precies.” “We zijn in Tacna.” Antwoord de vrouw. “Oke, bedankt.” Antwoord ik nu ook glimlachend. Ik loop weer terug naar het gebouw. Het ziet er uit als een fabriek. Niet echt iets waarin meisjes gevangen worden gehouden. Het is wel heel groot. Dit kan wel eens lastig worden. Ik bel Tom weer op. “Ha die Jack. Waar ben je?” Zegt Tom. Ik moet grinniken door zijn vrolijkheid. “In Tacna, waar we ook naartoe moesten voor dat boekje.” “Weet je ook waar in Tacna?” Vraagt Tom nu ietsjes serieuzer. “Bij een museum.” Vlak bij het gebouw staat namelijk een museum. “Wacht ik vraag even aan Steve of James of zij weten waar dat is.” Ik hoor Tom een deur open maken, dan hoor ik wat gemurmel en dan komt Tom weer. “Steve wil je even spreken.” Is het enige wat hij zegt. “Hallo Jack. Waar ben je nu ongeveer?” Hoor ik Steve dan door de telefoon vragen. “In Tacna bij een soort museum.” “Is het een groot museum?” “Ja best wel, er staat ook een grote fabriek bij, maar in die fabriek zijn dus die mensen.” “Dan weet ik waar het is.” Zegt Steve dan. Ik kijk weer om naar het gebouw waar Lisa en Indy zitten. Een paar mannen komen naar buiten. Doen alsof er niets aan de hand is. pak die Jack gewoon en misschien kom ik dan een plek hoger. Hoor ik iemand van die mannen denken. “Hee ik moet hangen een paar mannen van die mannen uit de fabriek willen mij nu een beetje pakken. Doei!” Ik hoor aan de andere kant van de lijn nog iets als ‘wat!?’ Maar ik heb al opgehangen ik ren terug naar de parkeerplaats en haal mijn geweer tevoorschijn. De mannen schrikken zich dood door mijn reactie. Ze hadden niet in de gaten dat ik wist dat zij me wilden pakken. Een man probeert stoer te doen, maar ik haal onverwachts uit met mijn linker vuist. De man valt dan bewusteloos op de grond. “Als ik me hierdoorheen vechten moet zal ik dat doen.” Ik kijk elke man aan. Bij een gespierde gast stop ik, want ik hoor hem denken. 1 2 3 4 hoedje van hoedje van 1 2 3 4 hoedje van papier. Zit hij serieus een liedje te zingen? En nog wel dat liedje?! Ik moet hard lachen. Iedereen kijkt me verbaasd aan. Ik kan het niet meer laten en zeg. “Die gast zit hoedje van papier in zijn gedachten te zingen.” De man die ik aanwijs begint te blozen en kijkt me daarna woedend aan. Een paar van de mannen moet zijn best doen om niet in lachen uit te barsten. “Tuurlijk en egels kunnen vliegen.” Zegt de man sarcastisch. Ik steek mijn hand op. “Talk to the hand.” Zeg ik. De mannen kijken me raar aan. Ik maak gebruik van hun verwarring en ren snel de bossen in. De mannen herstellen zich snel en rennen achter me aan. Helaas voor mij ken ik de weg hier totaal niet en hebben de mannen me snel ingehaald. Ik duw een tak naar voren en laat hem los op het moment als er iemand loopt. De tak zwiept hard tegen zijn gezicht en hij valt op de grond. Ik zie ook ergens wortels van een boom boven de grond uitsteken. Ik spring er snel overheen. De eersten doen dat ook, maar anderen hebben ze niet gezien en struikelen er over. Waardoor de anderen daar weer over struikelen. Dan kom ik aan bij een rotswand. Shit denk ik. Ik ren nog harder op de want af. De andere mannen gaan daarom ook harder. Net op het laatste moment buig ik af. Veel mannen bonken tegen de rots. Er blijven er dan nog maar 3 over. Ik sta in de val, maar tegen drie van die gasten kan ik toch wel op?  Ik ga in vechthouding staan. De eerste komt op me af. Ik buk onder zijn armen door en boor mijn vuist in zijn maag. De man grijpt naar zijn buik en zakt op zijn knieën. Dan komen er nog 2 mensen de plek op rennen. Een van de twee die er al stonden haalt een elektrisch pistool uit zijn zak en richt het op mij. Ha, nu heb ik hem. Net als hij de trekker over haalt raap ik een gast op en laat het balletje tegen hem aan komen. De man schiet nog een paar keer en de laatste komt net tegen mijn vingers aan. Een hevige schok gaat door mijn lijf. Ik zak op de grond, 4 handen pakken me op. Ik probeer me er nog uit te halen, maar het lukt niet en ze nemen me mee naar hun gebouw.

Bionicle BloodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu