hoofdstuk 5

61 9 9
                                    

P.O.V. Norah

“Nee, ze is nog steeds niet wakker. Wat zeg je…?
Ja, de dokter verwacht wel dat het binnenkort zal gaan gebeuren, maar ik ben bang…
Nee, maar als ik díé man nog een keer tegenkom…!
Is goed, ik spreek je later wel weer.” Dan hoor ik een klik. Blijkbaar is het telefoongesprek beëindigd.

Voor een tweede keer probeer ik mijn ogen te openen. Ik ben er nu wel klaar mee dat ik van alles kan horen als ik wakker ben, maar ik wil ook kunnen zien. En bovendien wil ik gewoon mijn omgeving kunnen meemaken. Met veel inspanning probeer ik mijn ogen te openen.

Na veel pogingen kan ik éíndelijk rondkijken. Ik lig in een witte kamer.

Wit dekbed.

Witte muren.

Witte stoelen.

Witte gordijnen.

Naast mijn bed, dat ook wit is, staat een ander bed. Daarop zit een jongen met bruine haren, met zijn rug naar me toe. Hij zit een beetje in elkaar gedoken, met zijn hoofd steunend in zijn handen. Naast hem ligt een verlicht scherm: waarschijnlijk zijn telefoon.

Voorzichtig probeer ik te praten. “Niall?” zeg ik met een schorre stem. Dan hoest ik, want mijn keel voelt ruw aan. Met een ruk draait hij zich om.

“Noortje! Je bent wakker!” Hij rent blij naar me toe, en met zijn hand glijdt hij langs mijn gezicht om plukjes haren voor mijn gezicht achter mijn oor vast te zetten.

Mijn broer buigt zich over me heen. “Hoe gaat het?” vraagt hij bezorgd.

Ik denk even na. “Nog wel pijn…” zeg ik.

“Je bent tenminste wakker,” zegt hij met een glimlach.

“Wacht maar even. Ik bel een dokter, zodat die weet dat je wakker bent. Dan kijkt die even naar je,” zegt Niall en ik knik.

Niall drukt een rode knop in, die op de muur zit. Vrijwel meteen komt er een dokter aangelopen. Zijn jas is ook al wit, waarom is alles hier wit?! “Aah, je bent wakker. Mooi!”

De man met de spierwitte jas komt binnen. Hij heeft lichtbruine haren, en ziet er op zich wel aardig uit. “Nou, ik ben dokter Sjoerdsma, maar zeg maar gewoon Jonas. Jij bent Norah Horan, toch?” vraagt hij me.

“Horan?” zeg ik vragend. Ik kijk naar Niall.

Hij kijkt terug en knikt tevreden met zijn hoofd, terwijl er een grote glimlach ontstaat op zijn gezicht.

“Eh, Norah Horan. Ja, dat klopt,” antwoord ik dan aan Jonas. “Hoe voel je je?” vraagt hij belangstellend aan me.

“Uhm, ik heb nog wel pijn, en ik voel me best moe…” vertel ik.

“Dat kan goed kloppen. We hadden, voor zover het kon natuurlijk, je even nagekeken en je hebt inderdaad wel echt pijnlijke plekken. Niet iets heel ernstigs voor zover we het konden zien, maar een aantal lichte kneuzingen. Als het goed is, gaat dat vanzelf over,” legt Jonas aan mij en mijn broer uit.

“En voor je moeheid; daar zullen we straks even naar kijken. We gaan dan even je bloed controleren. Als daarmee iets mis is, moet je waarschijnlijk langer in het ziekenhuis blijven. Sowieso moet je nu iets langer dan een week hier blijven, zodat we kunnen kijken of het herstelproces goed verloopt.”

Niall kijkt me bezorgd aan. “En nu?” vraagt hij, terwijl hij zijn gezicht weer naar Jonas wendt.

“Morgen gaan we even bloed prikken om te kijken of er iets verkeerd is, maar voor nu kunnen jullie even uitrusten. Het is nu, even kijken… kwart over elf in de avond. Wilt u bij Norah blijven slapen?” vraagt Jonas aan Niall.

verborgen verhalen - HSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu