hoofdstuk 11

39 6 11
                                    

P.O.V. Norah

Harry ziet me kijken. “Wat is er?” vraagt hij bezorgd aan me, terwijl hij zich tot me wendt zodat hij me onderzoekend kan aankijken.

“Nee… niets,” zeg ik aarzelend, terwijl ik mijn blik probeer af te wenden van de voor-mij-zo-bekende-man.

Harry kijkt me even twijfelend aan, en kijkt daarna om zich heen. “Je weet dat je me kunt vertrouwen, hè?” vraagt hij geruststellend, terwijl zijn ogen weer de mijne hebben gevonden. Ik knik. Ook al zou hij ‘mijn vader’ zien, dan nog zou Harry hem niet herkennen.

Louis schreeuwt met zijn hoofd uit het autoraam. “Komen jullie nog?!” roept hij hard. Liam en Niall zitten ook al in de auto.

“Kom,” zegt Harry tegen me. Hij trekt me mee richting de auto van de jongens. Opgelucht ontsnapt een zucht mijn mond. Gelukkig is er voor de rest niets gebeurd.

Als we dichtbij de auto zijn, leunt Louis vanaf de achterbank naar voren om te kunnen toeteren met het stuur. Liam duwt hem lachend weer terug naar zijn eigen plek.

Net wanneer ik de autodeur open wil doen, voel ik in mijn broekzak. Hij is leeg. “Oh, mijn telefoon ligt nog binnen!” zeg ik. “Ik haal hem wel even, ben zo terug,” voeg ik er snel aan toe. Liam steekt zijn duim op.

Ik loop weer terug naar de ingang van het ziekenhuis, en kijk om me heen. Gelukkig staat ‘mijn vader’ er niet meer niet meer. Een gevoel van opluchting stroomt door me heen.

De deuren schuiven weer open, en snel loop ik naar binnen. In de gang zie ik Jonas lopen. “Jonas! Heb jij heel toevallig mijn telefoon gezien?” vraag ik aan hem.

“Ja, ik wilde hem net naar de balie voor de gevonden voorwerpen brengen. Hier, alsjeblieft!” Tegelijkertijd geeft hij me mijn telefoon terug.

“Dank je!” zeg ik opgelucht. Daarna loop ik weer terug naar de uitgang. Ondertussen stop ik mijn telefoon weer in de zak van mijn broek, en ren snel terug naar de auto.

Nog voordat ik met mijn ogen kan knipperen, staat er een man voor me. Ik slik moeilijk en zet bang een stap achteruit. De man komt dreigend voor me staan, en zet een aantal stappen dichterbij me. Hij stopt pas met dreigende stappen in mijn richting te zetten als ik zijn adem langs mijn gezicht voel. ‘Mijn vader’ staat me kwaad aan te kijken; zijn ogen stralen vreselijke woede uit.

“Waar was je nou?! Je komt nú mee naar huis!” briest hij. Met een snelle beweging pakt hij ruw mijn arm vast.

“Laat me los!” roep ik boos, maar ook in paniek. Mijn arm probeer ik uit zijn greep te halen, maar het lukt me niet. Hij pakt me juist nog steviger vast, en schud me door elkaar.

“Niet zeuren, kom!” snauwt hij. Hij trekt me met zich mee. Ik probeer te trappen zegen zijn scheenbenen, maar hij is veel te sterk. Hij houdt me ver genoeg van zich af en trekt me gewoon met zich mee. Paniekerig probeer ik me los te maken, maar het heeft geen zin.

‘Mijn vader’ haalt de autosleutels uit zijn broekzak, en opent de auto. Met pijn in mijn hart laat ik me meetrekken. Tegenstribbelen kan toch niet bij hem, dat heb ik na al die jaren wel geleerd.

Ik voel de handen van de man al in mijn rug met de bedoeling om me in zijn auto te duwen. Dit was het dan. Waarschijnlijk ga ik de jongens niet meer zien. Er glijdt een eenzame traan over mijn wang, die ik ruw wegveeg.

“Laat haar nú meteen los!”

Met bange ogen kijk ik achter me, waar ik Harry snel aan zie komen rennen. Opgelucht en trillerig haal ik adem.

‘Mijn vader’ draait zich om, om te ontdekken wie tegen hem aan het schreeuwen is. Harry is al snel bij ons. Hij duwt ‘mijn vader’ ruw van me af, en maakt me daardoor los uit zijn greep.

Vastbesloten pakt Harry me vast, en zet me snel achter zijn rug. Vlug gaat hij voor me staan.

Niall komt nu ook aangerend. Hij trekt me beschermend naar hem toe. “Gaat het?” vraagt hij bezorgd, terwijl hij mijn gezicht met zijn beide handen vastpakt. Zijn handpalmen rusten op mijn wang. Ongemerkt glijden er een paar tranen over mijn wangen. Met zijn duimen veegt hij die weg.

Trillerig kijk ik hem aan. Niall haalt zijn handen van mijn gezicht, en trekt me stevig tegen zijn borst aan. Zijn armen slaat hij stevig om me heen. Ik begraaf mijn hoofd in Niall zijn nek.

Mijn broer kalmeert me door voorzichtig over mijn rug te bewegen met zijn hand. Dan voel ik nog een hand op mijn schouder. Ik draai mijn hoofd wat naar achteren, waardoor ik nu over mijn schouder kijk. Ik zie Harry achter me staan. Mijn vader is nergens meer te bekennen.

“Kom maar,” zegt Harry’s diepe stem, “we gaan.” Hij duwt me zachtjes richting hun auto, terwijl hij me overneemt van Niall. Harry slaat zijn arm nog steviger om mijn schouders.

Even is het stil.

“Als ik die man nog een keer zie,” hoor ik Harry boos sissen tegen Niall, “dan…”

“Sst, we weten dat je boos bent, dat zijn we allemaal,” zegt Niall geruststellend tegen Harry. Harry doet de autodeur open, en geeft aan dat ik kan gaan zitten op de achterbank.

Louis zit bij de andere deur, ik zit in het midden, en Harry gaat naast me zitten. Louis kijkt me aan. “Wie was dat?” vraagt hij bezorgd. “Mijn… mijn vader…” stotter ik. Trillerig adem ik in en uit.

“Hé,” zegt Harry, terwijl hij mij tegen zich aantrekt. “Hij is weg. En hij komt nooit meer in jouw buurt zolang ik bij je ben. Dat beloof ik, hier en nu.” Ik leg mijn hoofd op zijn schouder.

Louis legt zijn hand geruststellend op mijn been, en wrijft er zachtjes en regelmatig over.

-

Als we een poosje gereden hebben, zit Louis steeds te roepen: ‘We zijn er bijna, we zijn er bijna!’ Ik lach. Ik ben al wel een beetje over de shock heen dat ik hém net weer tegenkwam. Dat komt merendeels doordat de jongens er zo ongeveer alles aan deden om me op te vrolijken, wat met succes gelukt is.

Niall, die voorin naast Liam zit, draait de radio harder. “Jongens! Best song ever!” Ze beginnen te lachen.

“Niall is echt verslaafd aan dat liedje,” vertelt Louis lachend, die me vragend ziet kijken. “En dat komt vooral door de video die we erbij hebben gemaakt!”

“Maar dat was ook gewoon oprecht leuk!” roept Harry enthousiast.

Dan zingen ze mee met de muziek. Het klinkt écht heel erg goed, dus ik snap wel dat ze samen een band zijn. Ik wilde dat ik zo mee kon zingen met de radio, maar dat gaat nooit gebeuren. Ook niet nu ik bij de vier gekste jongens van de wereld woon.

“En wie zingt dan dat gedeelte waarbij jullie net niet meezongen?’ vraag ik zodra het liedje is afgelopen. Er waren namelijk bepaalde stukjes waar ze allemaal stil bleven, maar wel de radio harder zetten.

“Dat zijn de solo’s van Zayn. Het voelt een beetje apart als wij opeens die stukjes gaan zingen, dus vandaar,” legt Niall uit. “Trouwens, ik laat je thuis nog wel de video zien die erbij hoort!” zegt hij enthousiast.

“Pas op, hoor,” waarschuwt Liam me, “bij hem blijft het nooit bij één video, ik gok zomaar dat je ons hele YouTubeaccount te zien krijgt!” lacht hij.

“Niet waar!” roept mijn broer verontwaardigd.

“Wel waar!” roepen Louis, Harry en Liam tegelijk. Niall gaat chagrijnig zitten op zijn autostoel naast Liam.

Niet veel later komen we aan bij een gigantisch huis, zeg maar gerust ‘villa’!

“Dus, Noor,” begint Niall weer vrolijk, “welkom bij je nieuwe thuis!”

verborgen verhalen - HSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu