11. Laatste Personen Op Aarde

153 16 47
                                    

5 SEPTEMBER

Ik keek zo onopvallend mogelijk in de achteruitkijkspiegel van mijn auto. Louis staarde voor zich uit, naar de rij auto's die de rit veel langer maakten dan nodig was. Ik probeerde mijn enthousiasme in te tomen, maar mijn gezicht verraadde me. Ik duwde een losse pluk haren achter mijn oor, en herpakte me. Ik staarde uit het raam, naar de bomen die langzaam voorbij schreden. Ik had uren voor de spiegel gespendeerd vanochtend, elke rode vlek van mijn gezicht met veel zorg weggewerkt, mijn haren gewassen, en me ontdaan van zelfs maar de kortste haren die ik kon vinden op mijn benen. Ik had Mariama gebeld voor kledingadvies, en na eeuwig twijfelen toch voor een simpele blouse en zwarte jeans gekozen. Diep vanbinnen wist ik dat het er niet toe deed, maar toch. 

"We zijn er bijna, uwe hoogheid."

De rit naar Villa Antonio zou eigenlijk maar amper twee uur duren, maar het leek plots alsof ik al de hele dag in de auto zat. Ik was dankbaar voor Louis, die me niet wees op mijn ongeduld. Villa Antonio was vernoemd naar de stichter van de Verenigde Zuidstaat, de natie die nu het moderne Caelia en Breienbach vormde. Het was een klein, maar statig gebouw dat veel van zijn pracht verloren was door de tand des tijds. Mijn vader had het enkele jaren geleden laten renoveren, en hoewel het terug adembenemend was, was het toch een deeltje van zijn glorie verloren. Villa Antonio bleef toch mijn favoriete residentie, en als het niet zo ver van Saalbrunn zou liggen, dan zou ik hier ongetwijfeld al mijn tijd doorbrengen.

"De beheerder van Villa Antonio heeft me net laten weten dat uw gast al gearriveerd is."

Ik keek terug naar voren, en Louis' blik vond de mijne in de spiegel. Ik knikte, en hij glimlachte geheimzinnig naar me. Ik duwde me een beetje overeind in mijn stoel, terwijl ik de blos op mijn wangen voelde verschijnen. Hij wist ervan. Natuurlijk wist hij ervan. Maar hij had er nooit iets over gezegd, dus ik was er maar al te graag vanuit gegaan dat ik misschien toch zo onopvallend was als ik gehoopt had.

"Dank je."

Mijn stem was hoger dan normaal, en Louis knikte alleen maar. Hij richtte zijn blik weer op de weg, en hoewel ik me probeerde te focussen op de bomen, dwaalden mijn gedachten af naar iets helemaal anders.


"Veel plezier, mevrouw. Geniet van uw dag."

Ik glimlachte dankbaar, en wilde hem bijna bedanken voor zijn eeuwige vermogen om te zwijgen, maar hij maakte een korte buiging en stapte alweer in de auto. Hij zou de namiddag aan de rand van het domein doorbrengen, wat me genoeg privacy zou geven om de dag in alle rust door te brengen. Net wat ik nodig had. Ik overbrugde de korte afstand naar de deuren. Ze kraakten een beetje terwijl ik ze opende, maar ik vergat het meteen toen ik verwelkomd werd door de warmte van de Villa. Duizenden tegeltjes bedekten de vloer in oranje en witte krullen, en ze stopten aan de voet van de marmeren trap.

"Hoe kan je zo'n prachtige villa hebben, en er nooit komen?"

Mijn hart maakte een enthousiast sprongetje in mijn borst. Beatrice hing over de leuning van de trap en glimlachte breed naar me. Haar haren hingen los om haar schouders en ze droeg een zachtroze jurk die haar vormen prachtig benadrukte. Er zat een hele rij knopen vooraan, elk met een andere bloem erop. Beatrice en haar bloemen.

"Als ik hem naast het paleis zou kunnen zetten, dan zou ik er geen seconde over twijfelen."

Beatrice giechelde en kwam enkele treden naar beneden. Ik stapte naar haar toe, niet langer bereid om zo ver van haar verwijderd te zijn. Ze spreidde haar armen, en ik omhelsde haar meteen. Het voelde vertrouwd, en ik wenste dat ik haar nooit meer los zou moeten laten.

"Ik ben blij dat je hier bent, Beatrice."

Ze knikte. Mijn wang rustte tegen haar buik, en het beviel me niets dat ze nog zo hoog stond. Ik trok haar zachtjes naar beneden. Ze keek me aan met een warme blik in haar ogen die de vlinders in mijn buik deden opstuiven.

Over Jurken & Tiara'sWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu