Als Tris in slaap is gevallen ga ik op zoek naar David. Ik ben niet rustig tot dat ik zeker weet dat ik niet meer bang voor hem hoef te zijn. Al snel vind ik hem. ‘David.’ Hij kijkt op. ‘Dat ben ik denk ik.’ Ik aarzel geen moment. ‘Ja dat ben jij, kom je even mee?’ Een aantal mensen staren ons aan. We moeten naar een plek waar het wat rustiger is. ‘Waar gaan we heen?’ vraagt David. ‘Naar buiten.’ Antwoord ik. ‘Ken ik jou?’ ik blijf even stil staan. ‘Ja, ik ben je beste vriend, we moeten wat bespreken.’ David glimlacht. ‘Ik wist niet dat ik een beste vriend had, en ik had al helemaal niet verwacht dat jij dat zou zijn.’ Ik loop met stevige pas verder, David houd me nog net bij. ‘Hoe heet je?’ ik zucht. Ik wil dit snel doen, ik wil niet dat ik hem aardig ga vinden. ‘Ik heet Tobias.’ Zeg ik. Ik merk dat hij me aanstaart. ‘Weet je Tobias, je doet me denken aan een meisje die ik vanochtend tegen kwam. Ze was verdwaalt en ik hielp haar de weg te vinden maar, ze was ook al zo… afstandelijk. Heb ik iets verkeerds gedaan?’ Nu weet ik zeker dat ik hem nooit aardig ga vinden. Tris had gelijk, het allerergst is dat hij niet meer weet wat voor ergs hij ons allemaal heeft aangedaan. Op dat moment staan we buiten, het sneeuwt een beetje. ‘Ja, je hebt me heel veel pijn gedaan, in mijn hart.’ David kijkt me geschrokken aan. ‘Wat heb ik gedaan, kan ik het goed maken?’ mijn hart bonkt zo snel, ik voel dat ik weer boos begin te worden. ‘Nee je kan het niet meer goed maken, en ik loog, over dat ik je beste vriend was. Ik zou nooit vrienden kunnen zijn met jou.’ David kijkt me vragend aan. ‘Waarom staan we dan buiten?’ hij blijft me een tijdje onnozel aan staren, maar dan dringt het tot hem door. Paniekerig probeert hij weg te komen, maar het is al te laat. Ik heb mijn pistool al getrokken en voor ik het weet, is het gebeurd. Ik veeg de tranen van mijn wangen. 100 kilo lichter loop ik weer naar binnen, het is koud buiten.
Als ik binnen ben, wil ik naar Tris. Maar ik besluit nog even te wachten. Vandaag willen ze de stekker van Uriah er uit halen. Ik voel me zo schuldig, ik weet dat hij het niet gaat overleven, maar iedere dag hoop ik dat het beter met hem zal gaan. Ik besluit naar Uriah toe te gaan. Als ik zachtjes de ziekenkamer binnen kom, zie ik dat Uriahs familie er ook is, inclusief Zeke. Ze hebben me nog niet opgemerkt. Ik kan het niet aan om hun zo veel verdriet zien te hebben, ik heb hun zo veel pijn gedaan. Ongemerkt probeer ik weer uit de kamer te ontsnappen, maar Zeke heeft me al gezien. ‘Tobias.’ Zegt hij zachtjes. Ik zie nu pas dat zijn ogen betraand zijn. Ik kan dit niet, ik wil dit niet. Mijn schuldgevoel word groter en groter. Het maakt een scheur in mijn hart. ‘Het spijt me zo erg.’ Fluister ik. Ik merk dat ik huil. Mijn handen trillen. Dan loop ik de kamer uit. Ik heb afleiding nodig. Ik dacht dat ik me beter zou gaan voelen als ik nog even bij Uriah langs ging. Maar ik voel me alleen nog maar beroerder.
Die middag ga ik weer naar Uriah. Dit keer ben ik er klaar voor. De stekker word er vandaag uit getrokken. Ik huiver bij het idee. Behoedzaam loop ik door de gangen. Het is een gewoonte waarvan ik het gevoel heb dat ik die nooit meer af zal leren. Vroeger moest ik oppassen voor mijn vader en in onverschrokkenheid leerde ik om alleen nog maar meer op mijn hoede te zijn. Dan sta ik opeens voor de deur van de ziekenkamer. In eerste instantie durf ik niet naar binnen, maar ik ga toch. Er hangt een grauwe sfeer in de kamer als ik binnen kom. een paar mensen kijken op. Iedereen is er: Shauna, Zeke en zijn familie, Christina en ik. De dokter is er natuurlijk ook. Iedereen heeft zich in een kring om het bed verzamelt. De dokter kucht. ‘Zal ik het dan maar snel doen?’ Zeke kijkt met een verschrikt gezicht op. En de moeder snikt: ‘Ik moet nog afscheid nemen.’ De dokter knikt, en gaat op een stoel in de hoek zitten. Uriahs moeder streelt over zijn gezicht en fluistert zacht: ‘Dag zoon, ga naar een fijne plek lieverd, we houden van je.’ Ik kan mezelf niet meer bedwingen. Ik laat een traan over mijn wang rollen, de andere tranen volgen. Een paar seconden later is mijn gezicht helemaal behuild. ‘Dokter’ zegt Shauna, ook met tranen in haar ogen. ‘Bestaat er een kans, dat Uriah misschien, het overleeft?’ De dokter denkt even na. Dan zegt hij met medelijden in zijn stem. ‘Nee, er is er wel een, maar die is zo klein dat het bijna niet kan.’ Shauna bijt op haar lip. ‘Maar er is dus een kans.’ De dokter zucht. ‘Ja, er is een kans.’ Als iedereen afscheid heeft genomen van Uriah, is het zover. ‘Trek de stekker er maar uit.’ Zegt de moeder van Uriah. ‘Moge hij naar een fijne plek gaan.’ fluistert Zeke. De dokter knikt. Hij kijkt bedroeft, ik zou het ook niet leuk vinden om dat te doen. De dokter loopt naar voren, trekt de stekker eruit en kijkt dan snel naar Uriah. Iedereen houdt zijn adem in, wachtend op die ene kleine kans. Het enige sprankeltje hoop wat ze nog hebben. Ik kijk naar hem, ik bid in mezelf dat hij moet blijven leven, het moet gewoon! En dan, zie ik Uriahs borstkast bewegen. Ademt hij nou? ‘Hij ademt.’ fluistert Shauna. ‘Hij ademt!’ ik merk dat er een golf van opluchting door de kamer heen gaat. Ik huil van geluk, iedereen huilt van geluk. Ik kan het niet geloven, ik ben zo blij.
Wat ik nu nodig heb, is actie. En dat doe ik, ik loop naar buiten, en zodra ik buiten ben begin ik te rennen. Zo hard als ik kan sprint ik nergens heen. Ik ren en ren, tot ik niet meer kan en over ga op een zacht loopje. Ik adem gecontroleerd. In, uit, in, uit. Ik focus me volledig op mijn ademhaling en op het rennen. Ik vergeet even alles om me heen. Na een tijdje keer ik om, als ik recht vooruit ren, kom ik als het goed is weer goed terecht. En gelukkig, ik ren de goeie kant op. Ik moet nog naar Tris toe.

JE LEEST
Allegiant part 2- Happily ever after
FanfictionAllegiant part 2- Happily ever after Tobias is naar de stad gegaan en Tris is op het Bureau gebleven. Dat was het plan. (SPOILER) Helaas is Tris (in het echte boek) gestorven. Maar wat als dat nooit gebeurt was? Wat als ze het leven met elkaar krijg...